De familie Assad
Om president Assad te begrijpen moet je je blik richten op de andere twee mannen van wie ook overal in Syrië portretten hangen: zijn vader Hafez, met nette grijze haren en een vergelijkbare snor, en zijn broer Bassel; met een dikke bos haar, baard en een snor die wél goed tot volle bloei komt. De recente geschiedenis van Syrië, die van de afgelopen vijf decennia, is gevormd door deze familie Assad. Hafez wordt beschouwd als de grondlegger van het huidige Syrië. Nadat hij in 1970 via een coup aan de macht kwam, creëerde hij een politiestaat, met verschillende inlichtingendiensten die elkaar beconcurreerden. Hij was de eerste die geweld gebruikte tegen burgers die riepen om politieke verandering. In het gebruik van toenemend geweld om aan de macht te blijven volgde zijn zoon zijn voor‑ beeld. Twee generaties lang, een halve eeuw, is deze familie al de baas. Het is dan ook noodzakelijk om de familiegeschiedenis in te duiken om erachter te komen hoe we op dit dramatische punt beland zijn, het punt waarop er een half miljoen dode burgers te betreuren zijn.
Hafez werd in 1930 geboren als de negende zoon in een gezin van tien kinderen. Hij groeide op in een alawitisch gezin, een afsplitsing van de sjiitische islam die alcohol toestaat en gelooft in re-incarnatie. In Syrië is het een van oudsher arme minderheid. Voor alawieten zonder fatsoenlijke opleiding was de enige manier om hogerop te komen in militaire dienst te gaan. Samen met zijn jongere broer Rifaat ging Hafez dan ook het leger in. Hij maakte snel carrière. Vanaf zijn zestiende is hij al lid van de seculiere Baath-partij. Het zijn tumultueuze tijden voor Syrië, want in 1946 wordt het land onafhankelijk van Frankrijk. In de jaren daarna zal coup op coup volgen.
In 1963 deed de Baath-partij een greep naar de macht en maakte zo een einde aan de periode van een democratisch Syrië met meerdere politieke partijen. Alleen de Arabisch-socialistische Baath-partij is vanaf dan nog toegestaan. Hafez was als officier betrokken bij de coup en werd vervolgens benoemd tot hoofd van de luchtmacht. Vier jaar later deed hij mee aan een tweede coup, en werd hij beloond met de post van minister van Defensie. In 1970 greep hij zelf de macht, in de tiende coup die het land meemaakte in zeventien jaar, en stelde zichzelf aan als premier. Een jaar later werd hij president.
Aan zijn zijde staat Anisa Makhlouf, met wie hij in 1957 trouwde. Ze is een telg uit een invloedrijke alawitische familie. Samen krijgen ze vijf kinderen, dochter Bushra in 1960, gevolgd door de vier zonen Bassel (1962), Bashar (1965), Majd (1966) en Maher (1967). Hoewel Hafez zelf uit een arm gezin kwam, en zijn eenvoudige achtergrond graag benadrukte, vroeg hij een Japanse architect om een paleis te ontwerpen met marmeren hallen en gigantische kroonluchters. Het complex heeft onder andere een privéziekenhuis en beslaat een oppervlakte van honderd voetbalvelden. De bouw van dit zogeheten ‘paleis van het volk’ kostte naar verluid een miljard dollar. Het protserige, witte complex torent nog steeds imposant boven Damascus uit; ik rijd er dagelijks langs tijdens de vier maanden die ik hier inmiddels ben.
Volgens zijn kinderen was Hafez geen aanwezige vader; de familie at nooit samen en zijn kinderen zagen hem slechts een paar dagen per jaar tijdens hun zomervakantie in Latakia, omdat hij het te druk had met zijn werk. Eenmaal president bouwde Hafez aan zijn machtsbasis en regeerde met ijzeren hand. Officieel is de Baath-partij seculier, maar Hafez installeerde trouwe alawieten op sleutelposities. Hij verzekerde zichzelf van de loyaliteit van de soennitische elite van Damascus door ook een paar soennieten op hoge, zij het niet erg invloedrijke, posities te benoemen. Aangezien hij zelf onderdeel was van een minderheid, wierp hij zich op als beschermer van andere minderheden, waaronder de christenen. In 1976 stuurde hij 40.000 man troepen om aan de zijde van de christenen mee te vechten in buurland Libanon, waar Syrië tot 2005 een belangrijke speler bleef. Een andere hoeksteen van zijn buitenlandse beleid was de oppositie tegen dat andere buurland, Israël.
Zijn jongere broer Rifaat was zijn rechterhand. Rifaat is meedogenloos; hij krijgt de bijnaam ‘de slachter van Tadmur’, nadat hij in 1980 duizend gevangenen vermoorde in de beruchte Tadmur-gevangenis, als vergelding voor een mislukte aanslag op het leven van zijn broer Hafez. Maar ook burgerlijke ongehoorzaamheid werd niet geduld. Hafez stuurde Rifaat twee jaar later naar Hama om de eerder genoemde opstand van de Moslimbroederschap de kop in te drukken, een politieke groepering die een grotere rol wilde voor de soennitische islam en wetgeving. De gebroeders Assad bombardeerden de stad en vermoordden in minder dan 30 dagen minstens 20.000 mensen, met name soennitische burgers. Na deze gruweldaad was het gedaan met de civiele onrust; de familie Assad regeerde onvoorwaardelijk. Rifaat zag zichzelf graag het stokje overnemen van zijn broer. Toen Hafez in 1984 aan het herstellen was na een hartaanval, probeerde zijn jongere broer een coup te plegen. Maar de coup mislukte en Rifaat werd uiteindelijk verbannen. Hoewel het seculiere systeem van de Baath-partij geen ruimte laat voor familieopvolging, begon Hafez zijn oudste zoon Bassel op zijn 24e klaar te stomen om hem ooit op te volgen.
Bassel was charmant en zelfverzekerd; hij hield van vrouwen en snelle auto’s, vooral BMW’s en Porsches. Ook hij ging het leger in en klom al snel op tot hoofd van de Republikeinse Garde, die de president beveiligt. Bij het Syrische publiek stond Bassel bekend als de ‘gouden ridder’ vanwege zijn vaardigheden te paard. In 1987 won hij meerdere medailles bij de Mediterrane Spelen die in Syrië werden georganiseerd. Nadat Hafez al-Assad in 1991 met 99,9 procent van de stemmen wederom verkozen werd tot president, liet hij zich Abu Bassel, oftewel de vader van Bassel noemen, een duidelijke indicatie van de successieplannen voor zijn oudste zoon. Ook kwamen er overal portretten van Bassel te hangen, in militair uniform, met een zonnebril op en een baard. Bassel was arrogant, en had een venijnig randje. Toen hij in 1993 tweede werd tijdens een springconcours, liet hij de winnaar arresteren en in de gevangenis gooien.
Het is een wereld van verschil met Bashar, zijn verlegen broer, die door Bassel volgens familievrienden vaak wordt geplaagd. Terwijl Bassel in de jaren negentig steeds bekender werd en hogerop klom in het leger, studeerde Bashar medicijnen.
‘Ik wilde graag in de humanitaire sector werken, en dus leek een studie medicijnen het meest geschikt,’
…zei Bashar zelf in een interview over die beslissing. In retrospectief is het een opvallend citaat voor een man die de humanitaire hulp tijdens het conflict systematisch zal dwarsbomen en er niet voor terugdeinst om juist ziekenhuizen te bombarderen. Maar dat ligt op dat moment nog ver voor hem. In 1992 vertrok hij naar Londen om zich als oogarts te specialiseren bij het Western Eye Hospital. Bashar wordt weliswaar elke dag in een grote auto bij het ziekenhuis afgeleverd, maar hij is ingetogen en werkt hard. Ik heb het gevoel dat hij een sympathiek iemand was, destijds. Een oud-collega beschrijft hem als bescheiden en fan van de muziek van Phil Collins. Bashar vertelt hem en andere collega’s aanvankelijk niet wie hij is; ze komen er pas achter dat hij de zoon van de Syrische president is als een patiënt hem herkent.
Maar op 21 januari 1994 veranderde alles. Bassel had die ochtend een van zijn tientallen auto’s gepakt, een Mercedes 500-E en snelde naar het vliegveld van Damascus om een vlucht naar Frankfurt te halen. Bassel reed zelf; een neef zat naast hem, de chauffeur zat achterin. Hij was te laat, en dus scheurde het gezelschap met 130 kilometer per uur richting het vliegveld. Het was mistig die ochtend en Bassel vloog uit de bocht tegen een vangrail. De auto sloeg over de kop, en Bassel, die geen veiligheidsgordel om had, was op slag dood.
De begrafenis van Bassel al-Assad:
Het nieuws kwam als een donderslag bij heldere hemel voor zowel zijn familie als het land. Scholen, winkels en publieke gebouwen gingen drie dagen dicht, hotels verkochten geen alcohol meer. Op de Syrische staatstelevisie werden alleen nog maar Koranverzen en herdenkingsprogramma’s uitgezonden. Bashar moest onmiddellijk terugkeren uit Londen. Op de begrafenis hield Bashar een toespraak die hij oplas van kantjes papier die zo hard in de wind wapperden dat hij nauwelijks te verstaan was. Er volgde een lauw applaus. Niets verraadde dat hier de toekomstige leider van Syrië had gesproken.
Hafez stond voor een dilemma, een situatie die door commentatoren wel eens vergeleken wordt met de dood van Sonny, de gedoodverfde opvolger in de bekende maffiafilm The Godfather. Wie kon het stokje nu overnemen? Anders dan in de film was er maar één optie: de timide tweede zoon Bashar moest Hafez opvolgen. De andere kinderen vielen allemaal af. Bushra, de geliefde oudste dochter van Hafez, kon hem niet opvolgen vanwege haar geslacht, een vrouwelijke president zou in Syrië niet geaccepteerd worden. De andere twee zonen werden ongeschikt bevonden. Majd had mentale problemen en gebruikte drugs. En hoewel hun moeder, Anisa, zich hard maakte voor de jongste zoon Maher, stond die bekend als een driftkikker. En dus viel de keuze op dokter Bashar, die de Syriërs eigenlijk alleen kenden als een vriendelijke wetenschapper.
Bashar was geen natuurlijke keuze voor het presidentschap. Hij sliste, wilde graag dat mensen hem aardig vinden en kon slecht nee zeggen. Een beroemde anekdote vertelt hoe hij als zestienjarige een jetski kreeg, op dat moment een unicum in Syrië. Toen zijn vriendjes hem vroegen of ze zijn nieuwe cadeau mochten lenen, zei hij: ‘Natuurlijk!’ Vervolgens instrueerde hij zijn veiligheidsbeambten om, als zijn vrienden kwamen vragen om de jetski te lenen, te zeggen dat die kapot was. Dit om te voorkomen dat hij ze ‘nee’ moest verkopen.
Diplomaten zagen hem als zachtaardig. Hij hielp anderen als ze een baan zochten of een doorverwijzing nodig hadden voor een medische operatie. Maar Syriërs zagen hem als ongeschikt om president te worden, hij zou te zwak zijn.
In korte tijd werd Bashar klaargestoomd voor het leiderschap. Hij moest het leger in en voor het einde van 1994 verliet hij de militaire academie in Homs als tankbataljoncommandant. Minder dan twee maanden later werd hij majoor van de presidentiële garde. Hij klom op tot luitenant-kolonel in 1997 en werd twee jaar later benoemd tot kolonel. Militaire leiders die het niet goed konden vinden met Bashar werden zonder pardon aan de kant gezet. Er werd een nieuwe slogan in het leven geroepen om Syriërs te laten wennen aan de nieuwe opvolger:
‘Bassel, het voorbeeld; Bashar, de toekomst’.
In 2000 overleed Hafez al-Assad, die op dat moment drie decennia aan de macht was. Veel Syriërs hadden nooit een andere president gekend. Op de begrafenis van zijn vader ontmoette Bashar allerlei wereldleiders. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Madeleine Albright zei na afloop tegen The New York Times dat de jonge dokter open stond voor het doorzetten van de onderhandelingen over vrede tussen Israël en Syrië die inmiddels aan de gang waren. Ze beschreef hem als ‘zeer evenwichtig’ en ‘iemand die klaar is om zijn taken op zich te nemen’. Bashar was destijds slechts 34 jaar oud, terwijl de grondwet stelde dat de president minimaal 40 diende te zijn. En dus werd de grondwet aangepast. Op de dag dat hij ingezworen werd riepen fans:
‘We geven ons bloed en onze ziel voor jou, Bashar!’
Het is een kreet die vele jaren later, als ik in 2018 naar Damascus verhuis, nog steeds regelmatig gebruikt wordt. Bashar is dan allang door de wol geverfd. Maar in 2000 leek het alsof Syrië, met een jonge leider aan het roer, klaar was voor een nieuw, liberaler tijdperk.