In Indische kringen wordt de term “tempo doeloe” geregeld gebruikt. Het is een soort variant op het Nederlandse “die goede oude tijd” en drukt verlangen en heimwee uit naar het oude leven in Indië met al haar gebruiken en gewoonten.
Letterlijk betekent tempo doeloe ‘de tijd van vroeger’ of ‘de oude dag’. Wanneer de term gebruikt wordt, doelt men niet altijd op een periode die men zelf in levende lijve heeft meegemaakt. Soms gaat het ook om bijvoorbeeld de tijd van de voorouders. Bij tempo doeloe staat de gelukkige (al dan niet overgeleverde) herinnering centraal. Voor sommigen is de term tegenwoordig beladen, omdat in Nederlands-Indië ook zaken plaatsvonden waar men niet direct heimwee naar zou horen te hebben. Auteur Kester Freriks, publiceerde in 2018 een boek met de titel Tempo Doeloe en schreef hierin onder meer het volgende over deze gevoeligheid:
“Iemand die heimwee koestert naar tempo doeloe als een niet weg te denken onderdeel van zijn of haar bestaan, mag niet aangerekend worden dat Nederland een ‘brandende’ oorlog in de kampongs voerde. Of dat witte onschuld niet bestaat en iedereen schuldig is aan kolonialisme en slavernij. Heimwee naar een vroeger Indisch verleden impliceert geenszins ontkenning van het recht op een onafhankelijk Indonesië. […] Indië is voorbij, maar toch niet afgesloten en afgerond. Dat is de paradox van alles wat met de kolonie en de nasleep ervan te maken heeft. Indonesië is voor duizenden de eerste herinnering.”
Tempo doeloe wordt soms ook gebruikt als aanduiding voor een tijdperk: namelijk het Indonesië tussen 1870 en het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914), of doorlopend tot de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949.