Terechte kritiek van jonge historici

4 minuten leestijd
Snelweg naar Rome -Detail van de boekcover
Snelweg naar Rome -Detail van de boekcover

Een politiek klimaat van bezuinigingen maakt de atmosfeer van de geschiedwetenschap kil. Daarom is het voor de nieuwe generatie historici van groot belang zich rekenschap te geven van de maatschappelijke waarde van hun vak. In Snelweg naar Rome belicht een aantal jonge historici van de Universiteit van Amsterdam op een verfrissende wijze het nut van geschiedenis voor de maatschappij.

Grip krijgen

In de inleiding zetten de redacteuren Janna Coomans, Thomas Smits en Jan Julia Zurné, in bloemrijke taal de missie van het boek uiteen:

“Het geld stroomt naar allerlei projecten die ‘de Nederlanders’ trots moeten maken op onze volkseigen tolerantie en VOC-mentaliteit (…) Het nut van geschiedschrijving is hierdoor de afgelopen jaren te veel verworden tot een nationalistisch getinte simplificatie. Nederlandse historici hebben dit oneigenlijke gebruik van het verleden nauwelijks aan de kaak gesteld (…) Wij vinden dat historici het heft in eigen hand moeten nemen. Alleen door uit te leggen wat het fundamentele belang van ons werk is, kunnen we meer grip krijgen op de maatschappelijke betekenis van het verleden.” (10)

Euro - geld (CC0 - Pixabay - Alexas_Fotos)
‘De auteurs leggen terecht de vinger bij de dominantie van de factor geld binnen de academische wereld’ (CC0 – Pixabay – Alexas_Fotos)
De auteurs leggen terecht de vinger bij de dominantie van de factor geld binnen de academische wereld. Ik ben het volledig met ze eens dat een voortwoekerend probleem van de geschiedwetenschap is dat het subsidiegeld te veel via de gebaande kanalen stroomt, in plaats van naar creatieve en vindingrijke onderzoekers. Nog iets scherper hadden de jonge historici kunnen stellen dat fondswervingskwaliteiten en -ervaring tegenwoordig belangrijker lijken dan academische prestaties en niveau. Ervaring met fondswerving is bij veel historische posities aan universiteiten een minimale vereiste om een (kleine) kans te maken. Die ontwikkeling valt te betreuren omdat het ten kost gaat van creativiteit, variatie en kwaliteit.

Vijf thema’s

Het boek is ingedeeld in vijf hoofdthema’s: geschiedenis en populaire cultuur, geschiedenis en politiek, illustere voorgangers, onderwerp en methode, nut en noodzaak.

Het eerste thema maakt duidelijk dat de populaire cultuur – zoals gepromoot via films, theaters maar ook musea – het verleden nogal eens vertekend weergeven. De Middeleeuwen komen, bijvoorbeeld in tv-producties als Game of Thrones of Lord of the Rings, vaak naar voren als een tijdperk van primitivisme, wreedheid en rampen. Mediëvisten kunnen hier corrigeren door voorbij deze stereotypen te gaan en het publiek van een bredere kennis voorzien. Maar dat doen ze te weinig, aldus Janna Coomans.

Het thema ‘geschiedenis en politiek’ gaat in op het hedendaagse populisme zoals dat bijvoorbeeld bij Geert Wilders en zijn PVV te vinden is. Historicus Thijs Bogers beklemtoont dat het huidige populisme in de politiek, door onder andere Thomas von der Dunk ten onrechte vergeleken wordt met een volksbeweging als de NSB in de jaren 1920 en 1930. Hij schrijft:

“Hedendaagse populisten zoals Wilders zetten zich wel af tegen de elite, maar niet tegen de democratie. bij het electoraal succes van de NSB in 1935 was dan ook geen sprake van een populistische episode.” (75)

‘Illustere voorgangers’ bevat een mooie bijdrage over de intellectuele zeggingskracht van Thorbecke en Romein, door Mickey Hoyle, en een artikel van Sjir Worms over de historicus als ‘moreel rechter’. Worms roept historici op om vooral eerlijkheid na te streven:

Bemoei u nadrukkelijk met de maatschappelijk discussie, schuw het morele oordeel niet, maar wees integer en genuanceerd. Sta bovendien open voor (harde) kritiek van uw collega’s; dit houdt de geschiedenis als wetenschap gezond en maatschappelijk relevant. Met andere woorden: “Tell the Truth”, vertel de waarheid, de hele waarheid welteverstaan. (105)

Het vierde deel, ‘onderwerp en methode’, bevat een artikel over de rol van het individu in de geschiedschrijving – aan de hand van het fenomeen microgeschiedenis – en een stuk over de milieugeschiedenis. Het stuk over microgeschiedenis stelt dat deze een waardevol, bijna sociologisch inzicht geeft in de relatie van individu en collectief.

Ten slotte komen in het vijfde thema ‘nut en noodzaak’ van de geschiedschrijving aan bod. Historica Clara van der Wiel maakt duidelijk dat historici ook een taak hebben op selectiegebied:

Historici zijn verantwoordelijk voor ‘het onder controle houden van de geschiedenis, zodat het ons niet boven het hoofd groeit’. (161)

Het thema ‘nut en noodzaak’ sluit af met een mooie bijdrage over de rol van internet en de openbare toegankelijkheid van historisch onderzoek. Internet en universitaire digitale databases kunnen echter ook beperkend werken door de betaalmuren die zij optrekken.

Maatschappijleer

Eerlijk gezegd kom ik in Snelweg naar Rome geen nieuwe, wereldschokkende stellingen tegen. De jonge historici berijden de standaard stokpaardjes van geschiedenisstudies als het gaat over nut, bruikbaarheid, taken en relevantie van de geschiedenis en haar beoefenaars: Friedrich Nietzsche, Carlo Ginzburg, Edward Said, David Lowenthal of Ian Kershaw. Stuk voor stuk noemen ze de standaardfiguren die in vrijwel elk methodisch of geschiedfilosofisch werk terugkomen.

De oproep aan historici om zich maatschappelijk te laten horen, is al oud. Met name Amerikaanse historici – in de Verenigde Staten is geschiedenis meer dan in Nederland maatschappijleer – hebben hierover uitvoerig geschreven en gediscussieerd. Op dit debat – dat het boek van de jonge historici een rijke, extra lading had kunnen geven -, gaan de schrijvers nagenoeg niet in.

Ten slotte roept deze bundel de vraag op wat de jonge historici precies onder ‘de maatschappelijke discussie’ verstaan, zo deze als eenduidig fenomeen al bestaat. Vallen politiek en media hier wel onder, maar – bijvoorbeeld – fenomenen als religie, economie of sport niet?

Slot

Snelweg naar Rome
Snelweg naar Rome
Mijn kanttekeningen nemen niet weg dat ik de oproep van de jonge historici waardeer en hen in hun redenering kan volgen. Ze hebben gelijk dat historici zich in maatschappelijk opzicht actiever mogen profileren. Zelf geven de jonge historici met dit boek het goede voorbeeld.

De schrijvers voelen terecht het probleem aan de tand dat het primaire belang van geldstromen en subsidiebelangen de geschiedwetenschap als (academische) discipline weinig goeds doet. En het moeten schrijven van relevante onderzoeksvoorstellen met de verplichting om dit vanuit een academisch instituut te doen, beknot niet alleen de academische vrijheid, maar verhindert talloze historici om hun talenten te etaleren. Misschien is dat wel het grootste probleem waar historici en hun vakgebied de komende tijd mee te kampen hebben.

Boek: Snelweg naar Rome – Een nieuwe generatie historici over het verleden

0
Reageren?x
×