Dark
Light

De eerste (androgyne) mens volgens Genesis & Plato

Parallelle verhalen in de Bijbel en Klassieke mythologie
Auteur:
5 minuten leestijd
De schepping van Adam - William Blake, 1795
De schepping van Adam - William Blake, 1795
Onlangs verscheen bij uitgeverij Sterck & De Vreese het boek Dubbelgangers en tegenhangers. Hierin schrijft Jo Claes over de parallelle verhalen in de Bijbel en de klassieke mythologie. Hoe opvallend en veelvoorkomend de vele gelijkenissen ook zijn tussen de mythes en bijbelverhalen, steeds bevatten deze verhalen afwijkende details, motieven of afloop als gevolg van de verschillen in cultuur, traditie en religie waaruit ze zijn ontstaan. Op Historiek een fragment uit het boek van Claes, over de ontstaansgeschiedenis van de mens als één wezen, mannelijk en vrouwelijk. Volgens Genesis én volgens Aristophanes, opgeschreven door Plato.

Schepping van de mens volgens Genesis

Het Bijbelboek Genesis bevat twee scheppingsverhalen. In het eerste (Gn 1,26-2,4) wordt de schepping van de mens voorgesteld als de kroon op het werk van God. De mens verschijnt pas als laatste ten tonele, nadat het hele universum al is geschapen en de aarde voorzien is van planten en bomen en bevolkt met andere wezens: de tamme en wilde dieren op het land, de vogels in de lucht en de vissen in het water.

Zonder dat er een naam wordt genoemd, schept God de eerste mens op de zesde dag. Hij is gemodelleerd naar Zijn beeld en wordt aangesteld als heerser over de aarde.

Daarna zei God: ‘Nu gaan Wij de mens maken, als beeld van Ons. Hij zal heersen over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.’ En God schiep de mens als Zijn beeld, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen en Hij zei tot hen: ‘Wees vruchtbaar, bevolk de aarde en onderwerp haar. Alle zaadvormige gewassen op de hele aardbodem en alle bomen met zaaddragende vruchten zullen jullie tot voedsel dienen, maar aan de dieren geef ik het groene gewas als voedsel.’

God keek naar alles wat Hij had gemaakt en Hij zag dat het goed was. Het werd avond en het werd ochtend, dat was de zesde dag. Zo werden de hemel en de aarde voltooid en alles waarmee ze toegerust zijn. Op de zevende dag rustte God van al het werk dat Hij had verricht en Hij zegende deze dag en maakte hem heilig. Dit is de geschiedenis van het ontstaan van de hemel en de aarde zoals ze geschapen zijn.

Johann Sadeler (I) naar Crispijn van den Broeck, Schepping van Adam, 1643, Rijksmuseum, Amsterdam
Johann Sadeler (I) naar Crispijn van
den Broeck, Schepping van Adam,
1643, Rijksmuseum, Amsterdam. Uit: Dubbelgangers en tegenhangers

God vormde de mens uit adamah (aarde). De Hebreeuwse term adam is collectief. In het eerste scheppingsverhaal staat dus dat God de mens (enkelvoud) naar Zijn beeld schept, mannelijk en vrouwelijk. Oorspronkelijk is de mens bijgevolg androgyn, al wordt dat zelden of nooit zo in de kunst afgebeeld.

‘Toen de Eeuwige Adam schiep, schiep Hij hem met twee gezichten. Daarna splitste Hij hem en maakte hem met twee kanten’

Op dat androgyne aspect van de eerste mens wordt uitvoerig ingegaan in Genesis Raba, een vijfde-eeuwse midrasjverzameling met commentaren op het boek Genesis. Zo staat er:

Rabbi Jeremia ben Leazer zei: Toen de Heilige Adam schiep, schiep hij hem als hermafrodiet, want er wordt gezegd: ‘mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen’. Rabbi Sjmoeël ben Nachman zei: Toen de Eeuwige Adam schiep, schiep Hij hem met twee gezichten. Daarna splitste Hij hem en maakte hem met twee kanten.

In Leviticus Raba kan dan weer deze uitspraak gelezen worden:

Rabbi Levi zei: Toen de mens werd geschapen, gebeurde dat met twee voorkanten. God zaagde hem in twee, zodat er twee achterkanten ontstonden, een voor de man, een voor de vrouw.

Johann Wenzel Peter, Adam en Eva in het Aards paradijs, 1820-1829, Pinacottheca Vaticana, Rome
Johann Wenzel Peter, Adam en Eva in het Aards paradijs, 1820-1829, Pinacottheca Vaticana, Rome. Uit: Dubbelgangers en tegenhangers

De mens krijgt alle gewassen en vruchten van de aarde tot voedsel. Over vlees, vis of gevogelte wordt niet gesproken. Dat gebeurt later, na de zondvloed wanneer een nieuw tijdperk wordt ingeluid en God een verbond sluit met Noach:

Toen zegende God Noach met zijn zonen en zei tegen hem: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk en bevolk de aarde. Er zal vrees zijn voor u bij alle dieren op de aarde, bij alle vogels in de lucht, bij alles wat op de grond kruipt en bij alle vissen in de zee. Alles wat leeft en beweegt, zal u tot voedsel dienen. Dat alles schenk ik u naast het groene gewas.’ (Gn 9,3)

Ook in de klassieke mythologie was vegetarisme een kenmerk van het Gouden Tijdperk.


De ontstaansmythe van Aristophanes

Het Symposium (drinkgelag, feestmaal) is een dialoog geschreven door de Griekse filosoof Plato (ca. 427-347 v.Chr.), een leerling van Socrates, en dateert van na 385 v.Chr. Een van de gasten, Aristophanes, een dichter en schrijver van komedies, vertelt een mythe over hoe de mensen eerst als één wezen bestonden en pas later verdeeld werden in een man en een vrouw.

Voorstelling van de bolmens van Aristophanes op een antieke amfoor
Voorstelling van de bolmens van Aristophanes
op een antieke amfoor. Uit: Dubbelgangers en tegenhangers

Vervolgens nam Aristophanes het woord en zei: ‘In het begin bestonden mensen die er bolvormig uitzagen en zowel mannelijk als vrouwelijk waren. Ze hadden vier handen en evenveel voeten, twee gezichten die elk over een eigen schedel beschikten, maar die naar tegenovergestelde kanten keken en twee geslachtsdelen die aan de onderkant zaten. Ze liepen rechtop, naar voren of naar achteren zoals het hun uitkwam.

Deze mensen werden zeer machtig en hun geesteskracht was zo groot dat ze tegen de goden begonnen samen te zweren. Die wisten eerst niet hoe ze op die hoogmoedige houding moesten reageren. De mens doden wilden ze niet, want dan kwam er een eind aan hun verering en de offers die ze aan de goden brachten. Ten slotte besloot Zeus om de mens te verzwakken door hem doormidden te klieven. Vanaf nu zouden de mensen op maar twee benen lopen en als er aan hun opstandige gedrag nog geen eind kwam, zou hij hen nogmaals in twee delen, zodat ze slechts één been meer overhadden.

Zeus voegde de daad bij het woord en hij droeg Apollo op om het gezicht en de hals naar de kant van de snede te draaien, zodat de mens bij het zien van zijn wond tot bezinning zou komen. Apollo deed wat hem was opgelegd en genas de wond door de overgebleven huid bij elk van de twee wezens zo ver mogelijk uit te rekken en ze aan de voorkant in een knoop vast te leggen die nu navel wordt genoemd. De geslachtsdelen werden bij deze nieuwe wezens naar de voorkant verplaatst, zodat telkens wanneer ze in hun onophoudelijke verlangen naar hereniging elkaar omarmden, het zaad van de mannelijke helft in het geslacht van de vrouwelijke helft drong. Op die manier kon de nieuwe soort zich voortplanten.

Zo is sinds de scheiding bij de mens de wens ontstaan om uit twee weer één te maken en de oorspronkelijke staat te herstellen.’

Dubbelgangers en tegenhangers
Dubbelgangers en tegenhangers – Jo Claes
In Plato’s Symposium staat de liefde centraal, maar van de zeven deelnemers aan het feestmaal die een toespraak houden, is die van Aristophanes (446 v.Chr.-386 v.Chr.) de opmerkelijkste. Zijn oorsprongsmythe leunt sterk aan bij het beeld van de androgyne mens uit het eerste scheppingsverhaal in de Bijbel en wijst erop dat de mens zijn originele staat door hoogmoed heeft verloren, wat ook later in Genesis aan bod zal komen. Bovendien verklaart de mythe waarom mensen levenslang de drang voelen om naar hun wederhelft te zoeken, wat eveneens in het Bijbelverhaal ter sprake komt.

~ Jo Claes

Boek: Dubbelgangers en tegenhangers – Jo Claes
Ook interessant: Variant op scheppingsverhaal Adam en Eva ontdekt
…of: Adam en Eva aten (waarschijnlijk) helemaal geen appel

Bekijk dit boek bij:

×