18 juli is voor motorschip Oranje én de stad Amsterdam een bijzondere datum. We gaan terug naar het jaar 1946: ms Oranje, het oorspronkelijke vlaggenschip van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’, arriveerde in Amsterdam. Een dag waarop een grote menigte zich verzamelde om het schip toe te zwaaien na zeven jaren van afwezigheid. De trots van de Amsterdamse scheepbouw was eindelijk weer terug.
De Tweede Wereldoorlog was ondanks de achtergelaten sporen van verdriet in 1946 verleden tijd. Er was vanwege het uitbreken van diezelfde oorlog jaren eerder besloten dat het motorschip Oranje uit de vaart zou worden gehaald als passagiersschip naar voormalig Nederlands-Indië. Duitse onderzeeboten waren erg actief op de Noordzee en er werd gevreesd voor de ondergang van het gloednieuwe schip dat in september 1938 nog maar net van de helling van de werf was komen rollen. Het schip was niet alleen nieuw; het was het snelste motorschip ter wereld waar een flinke investering voor was gedaan.
Een schip vol verhalen
In de jaren die volgden transformeerde het schip keer op keer: van luxe passagiersschip tot drijvend hospitaalschip tijdens de oorlog en vervolgens in vredestijd een repatriëringsschip. Het schip vormde een brug voor mensen uit Australië en Nieuw Zeeland, het Midden-Oosten, Azië en Europa en bracht honderden verhalen uit de oorlog bij elkaar. De levens die op het schip bij elkaar werden gebracht verschilden net zo veel van elkaar als de plekken die het schip aandeed. Verhalen van plezier tijdens leuke reisjes of verhalen vol tranen uit de oorlog, gedwongen vertrek uit eigen land of een maandenlang ziekbed: ms Oranje vervoerde lief en leed.
Nederlandse dwarsliggers
Dat het schip een jaar na de oorlog terug kon komen in Amsterdam, was bijzonder te noemen. Het havengebied van IJmuiden werd vlak voor de capitulatie in mei 1940, door de Nederlanders zélf verwoest. Men wilde voorkomen dat grote zeeschepen van de vijand door het Noordzeekanaal richting Amsterdam konden varen en wilden de bestaande infrastructuur voor de Duitsers saboteren. Toen de koninklijke familie en de volledige goudvoorraad van de Nederlandse Bank veilig door de sluizen vertrokken waren richting Engeland, werd besloten de toegangswegen te blokkeren. Vier dagen na de Duitse inval werd op 14 mei in een bombardement van nog geen kwartier het centrum van Rotterdam van de kaart geveegd. Terwijl de stad in brand stond werd het de Amsterdammers duidelijk dat Nederland zich nog die dag zou overgeven. Een paar uur later werden door middel van een springlading de deuren van de Noordersluis opgeblazen. Een pijnlijke actie, de sluizen waren bij de opening in 1928 ooit de grootste ter wereld.
Hetzelfde gebeurde met de koelinstallaties van de hoogovens. Tevens werd er in de toegang van het kanaal 500 ton erts gestort zodat er een ondiepte zou ontstaan. Als laatste werd het stoomschip J.P. Coen (tevens een passagiersschip van de Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ op de vaart naar Jakarta) ingezet om de Duitsers letterlijk dwars te liggen. Het 143 meter lange schip werd, tezamen met kleinere schepen, dwars tussen de pieren van de havenmonding afgezonken. Met als resultaat: IJmuiden was ontoegankelijk voor (transport) schepen en de toevoer naar Amsterdam vanaf zee was geblokkeerd.
Resten uit het verleden
Met hulp van de Royal Navy werd na de oorlog geprobeerd het schip voor IJmuiden te verwijderen. Dit was lastiger dan gedacht. Men ging te werk met dieptebommen om het wrak op te blazen en te verwijderen. De vaargeul moest weer diep genoeg worden om zeeschepen door te kunnen laten en het ruimen van het achtergebleven schroot was een flinke klus. Niet al het metaal kon van de bodem worden gehaald. Een flinke hoeveelheid is achtergebleven en begraven onder een diepe laag zeezand. Het kompas aan boord van schepen slaat vandaag de dag nog steeds uit in IJmuiden en vertoont een afwijking oftewel ‘deviatie’ door de grote hoeveelheid metaal die daar gecentreerd op de bodem ligt. Met die diepgang is het uiteindelijk wel goed gekomen: momenteel mogen schepen met een maximale diepgang van veertien meter door het kanaal naar Amsterdam varen.
Amsterdam weer toegankelijk
Niet alleen het ontruimen van de vaargeul was een naoorlogs probleem, ook de sluizen moesten gerepareerd worden. Velsen en IJmuiden bleken na de oorlog een van de zwaarst getroffen gemeenten te zijn. Een interessant detail: vijftig jaar later was het leed uit de oorlog nog zichtbaar en problematisch voor de sluizen. In 1995 werkten nog eens twintig duikers aan een grootschalige hersteloperatie, ondanks dat in het jaar na de bevrijding de sluizen weer vaarklaar waren gemaakt en Amsterdam weer bereikbaar was via het Noordzeekanaal.
Ms Oranje was zeven jaar niet meer in Amsterdam geweest. Eerst vanwege de oorlog, daarna vanwege de slechte bereikbaarheid van de zeehavens. Toen de ms Oranje op 18 juli 1946, na zoveel jaar op weg naar thuishaven Amsterdam door de net gerepareerde sluizen van IJmuiden voer, kon het schip dan ook rekenen op veel bekijks. De bijzondere terugkeer leidde tot een groots en feestelijk onthaal waar duizenden mensen getuigen van waren. Ms Oranje was het eerste grote zeeschip dat Amsterdam na de oorlog weer kon bereiken. Het zal een gevoel van euforie hebben gegeven, waarbij het einde van de oorlog een jaar na de bevrijding weer extra voelbaar was.
~ Marleen Manneke – Het Scheepvaartmuseum
Lees ook: De MS Oranje, de roerige geschiedenis van het passagiersschip
Boek: MS Oranje – Koers gewijzigd