Amerikaanse en Poolse militairen hebben behoorlijke schade aangericht in de historische stad Babylon in Irak. VN-organisatie UNESCO heeft dat gisteren tijdens een persconferentie in Parijs laten weten.
De archeologische site werd tussen 2003 en 2004 door Poolse en Amerikaanse militairen gebruikt als basis. Volgens UNESCO zijn onder meer uit het Perzische rijk afkomstige grafheuvels afgegraven die nog niet eerder waren onderzocht. Ook draken op de onder Saddam Hoessein gebouwde reproductie van de Ishtarpoort zijn beschadigd.
Toen de locatie als militaire basis werd gebruikt werd met zwaar militair materiaal door de historische stad gereden en werden loopgraven aangelegd. Na sluiting van de basis kregen plunderaars volgens UNESCO vrij spel. UNESCO wil dat de stad op de Werelderfgoedlijst wordt geplaatst zodat voorkomen kan worden dat in de toekomst meer schade wordt aangericht.
Wanneer de stad Babylon precies werd gesticht is niet bekend. De stad wordt al wel in de 23e eeuw voor Christus genoemd. Bekend is dat Babylon vanaf ongeveer 1900 voor Christus hoofdstad was van de dynastie van Hammoerabi. Onder Nebukadnezar II, die van 605 tot 562 voor Christus regeerde over het Nieuw-Babylonische Rijk, werd de stad herbouwd. De historisch stad bevindt zich ongeveer tachtig kilometer ten zuiden van Bagdad.
