Historicus Norman Davies publiceerde onlangs het boek Vergeten Koninkrijken, over de geschiedenis van de vergeten koninkrijken, hertogdommen en republieken van Europa. Bart van ’t Ende las het boek.
Staten zijn soms net schepen, want zij varen niet altijd verder. Soms doorstaan ze stormen, soms gaan ze ten onder. De ene keer worden ze gerepareerd, een andere keer worden ze gesloopt, of ze zinken… Dit is de context waarin de historicus aan het werk gaat. Als strandjutter, schatgraver, een verzamelaar van wrakhout, een diepzeeduiker die de bodem afstruint. Norman Davies (1939) laat zien dat zijn onderwerp een ‘historische berging’ is. Een bergplaats van overblijfselen van gezonken schepen van Vergeten Koninkrijken.
Slechts een enkeling herinnert zich nog de naam. De geschiedenis gaat over de winnaars, meestal niet over de verliezers. Alle naties die ooit hebben bestaan, hebben hun voetstappen in het zand achtergelaten. Ook de rijken die verdwenen zijn uit ons collectieve denken hebben ooit bijgedragen aan het Europa van nu. Die voetsporen vervagen met het getij, de echo’s verstommen, de beelden verbrokkelen, het menselijk materiaal verspreidt en vermengt zicht, maar als we weten waar we moeten zoeken, zijn er altijd restanten te vinden. Met dit boek in handen heb je als lezer iets waardevols in bezit. Vergeten Koninkrijken zou verplichte literatuur moeten worden voor iedereen die zich interesseert in Europese geschiedenis. Er is meer dan alleen het overwinningslied en de heldenverhalen van de koninkrijken. Dit boek laat zien dat opgaan, blinken en verzinken het adagium is van alle grote koninkrijken.
Het boek verrast keer op keer; de Visigoten leiden je naar eerwaarde Berenger Saunière en met hem komt Dan Brown in zicht; de Alt Clud laat het gebied van William Wallace herleven; er wordt uitgelegd wat het huidig Deens eiland Borgholm te maken heeft met de Bourgondiërs in midden Frankrijk; Aragon, laat de combinatie zien van de Siciliaanse Vesper en Dante’s Divina Commedia; Borussia, over waar de Teutoonse orde wel niet toe kan leiden; Litva, hoe een ‘Poolse landdag’ werkt; Savoye, wat doet Napoleon daar?; Rusland, het verband tussen het Romeinse rijk en het rijk van de tsaar. Keer op keer weet de schrijver de lezer te verbazen, grote namen en gebeurtenissen worden gekoppeld aan Vergeten Koninkrijken. Over de soms wat treurige verhalen over de verdwijnende rijken, vertelt de schrijver jubelend. Punt van kritiek is wel dat het Byzantijnse rijk het moet doen met een verwaarloosbaar aantal pagina’s, terwijl andere koninkrijken uitgebreider aan bod komen.
Het boek van Davies heeft iets weg van Geert Maks In Europa. Davies maakt een zelfde soort reis, maar dan door de gebieden die we voorheen amper kenden. Hij laat, net als Geert Mak, een echo klinken van oude verhalen. In prachtig meeslepend proza wekt Davies het ene koninkrijk na het andere tot leven. In een heldere indeling schetst hij het beeld van nu, vervolgens het vergeten koninkrijk en tot slot wat er nog rest in onze herinnering van dat koninkrijk. De schrijver kan met grote halen de verbeeldingskracht opwekken die nodig zijn om de Vergeten Koninkrijken te laten herleven; ‘Maanlicht is de grote hersteller van verdwenen koninkrijken.’ En juist door zijn vertelkracht en enthousiasme leert hij de lezer schaduwen van de Vergeten Koninkrijken ontdekken en ons beseffen: ja, er was eens, heel lang geleden een koninkrijk! Tegelijk zouden de gedetailleerde beschrijvingen kunnen vervelen. Mocht het langdradig worden en tuimelen de jaartallen over elkaar heen en zie je het bos niet meer door de vele Karels en Frederiks die de adellijke stambomen rijk zijn, dan is de kracht van Davies dat hij je met één rake opmerking vol Britse humor weer bij de ‘les’ krijgt.
Het is onzin om te beweren dat koninkrijken zijn verdwenen. De koninkrijken bestaan nog steeds, hoewel niet meer in de hoedanigheid van weleer. Met dit epos heeft Davies een monument geschreven dat we niet kunnen negeren. De Vergeten Koninkrijken herleven nog een keer. Ze komen op aan onze horizon om ons er aan te herinneren dat het allemaal vergankelijk is. Om Davies te citeren:
…het panorama van het verleden vertoont natuurlijke hoge lichten van grootsheid, maar ook schaduwen van mindere machten, mindere mensen, mindere levens en mindere emoties. (…) want vergankelijkheid is een van de wezens kenmerken van niet alleen de menselijke conditie, maar ook de politieke orde. Vroeg of laat komt aan alles een eind. Vroeg of laat houdt het centrum het niet. Alle staten, alle naties, hoe groots ook, hebben een bloeitijd en worden dan door de andere opgevolgd.
Koninkrijken en staten zullen eens verdwijnen, zoals Amerika in de twintigste eeuw en China in de een twintigste eeuw groot waren en zijn, zullen ook de huidige rijken eenmaal verdwijnen. Davies spreekt voorzichtig, omdat de geschiedenis leert dat het alle kanten op kan gaan, huidige condities en omstandigheden kunnen veranderen. Maar wellicht, zo filosofeert Davies, behoren België met zijn disfunctionaliteit of Italië met zijn diepe verdeeldheid tot de eerste Europese landen die kunnen kapseizen en langzaam aan de horizon in de diepte zullen verdwijnen. Waarheid of onzin? Koop het boek en oordeel zelf: een aanrader!
Boek: Vergeten koninkrijken. Een verborgen geschiedenis van Europa