Waar zijn de vrouwen?

4 minuten leestijd
Mathilde Bonaparte - Une juive d’Alger, 1866
Mathilde Bonaparte - Une juive d’Alger, 1866 - © PBALille, foto: Jean-Marie Dautel (via Palais des Beaux-Arts Lille)

Moeten vrouwen naakt zijn om in het museum te geraken? Met deze provocerende vraag stelden de Amerikaanse Guerrilla Girls de afwezigheid van vrouwelijke kunstenaars in culturele instellingen aan de kaak. Nog altijd zijn vrouwen ondervertegenwoordigd maar er komt verandering. Met tentoonstellingen, met speciale musea, met boeken, met onderzoek, met studies, met symposia… Vrouwen voorwaarts!

De Guerrilla Girls, een contesterend vrouwencollectief vermomd met anonieme apenmaskers, maakten hun feministisch standpunt vanaf 1985 sarcastisch duidelijk met ‘reclame’: affiches, pamfletten, stickers, rebelse video’s… Op hun grote banner Do women have to be naked to get into the Met. Museum? stond te lezen dat minder dan 4 prrocent van de artiesten in het New Yorkse Metropolitan Museum (in de afdeling moderne kunst) vrouwen waren. Maar 76 procent van de naakte afbeeldingen waren vrouwen!

Is er sedertdien wat veranderd? Ja, er zijn pogingen. Is het voldoende?

Actie van de Guerrilla Girls
Actie van de Guerrilla Girls (CC BY-SA 2.0 – Eric Huybrechts – wiki)

In Echt (Nederlands Limburg) bestaat al jaren een Museum van de Vrouw. Dat ‘memoriaal’ ontstond door de gedrevenheid, kennis en ook de guitigheid van verzamelaarster Annie Schreuders-Derks. Bedoeling van Annie was om elk detail van een vrouwenleven (waarbij mannen niet uitgesloten werden maar wel een… zij-rol speelden) te documenteren. Objecten zijn zowel historische kleding al dan niet met ingenaaide zweetzakjes, tot zilveren vleesklemmen en keukengerei volgens tijdsperiodes, zelfs menstruatiebenodigdheden… Een fantastische caleidoscoop van vrouwenlevens van alle sociale klassen, toen en nu.

Het Amerikaanse Congres maakte in 2020 geld vrij om een nieuw Smithsonian American Women’s History Museum in Washington op de Nationale Mall te bouwen. Dat Instituut vertelt (nu al) het verhaal van de bijdragen van vrouwen aan de Amerikaanse maatschappij.

Onbekend is onbemind

In datzelfde Washington heropende onlangs het gerenoveerde National Museum of Women in the Arts, het eerste en enige (grote) museum enkel gewijd aan vrouwelijke kunstenaars. In een oorspronkelijke vrijmetselaarstempel waar vrouwen geweerd werden, brachten Wilhelmina Cole Holladay en haar echtgenoot Wallace Holladay hun vrouwelijke collectie onder. In de loop van het vijfentwintigjarig bestaan groeide de verzameling van 500 kunstwerken uit tot 6000 en werden 300 uitsluitend vrouwelijke tentoonstellingen georganiseerd.

National Museum of Women in the Arts
National Museum of Women in the Arts (CC BY-SA 2.0 – Elvert Barnes – wiki)

De 1.500 kunstenaressen uit de hele wereld overspannen de Italiaanse Renaissance tot vandaag: van Clara Peeters, Frida KahloBerthe Morisot, Barbara Hepworth, Nikki de Saint Phalle, Louise Bourgeois, Judy Chicago en Nan Goldin tot Amy Sherald… In de hall hangt een grote luchter van de hedendaagse Portugese Joana Vasconcelos. Er zijn de uitzonderlijke afdrukken van de zeventiende-eeuwse graveur Antoinette Bouzonnet-Stella.

Antoinette kreeg een opleiding bij haar oom-graveur in zijn atelier bij het Louvre in Parijs. Vermits er voor vrouwen eeuwenlang geen (officiële) scholing bestond, waren de enige mogelijkheden om het vak te leren: in familiale kring, zoals Artemisia Gentileschi, Rosa Bonheur, Mayken Verhulst… bij hun vader of aanverwanten. Wanneer in de negentiende eeuw toch kunstopleidingen voor vrouwen worden opengesteld, is dat apart van mannen. Want die artiestenwereld zou wel eens de deugdzaamheid van meisjes kunnen bezoedelen.

Stammoeder van de Bruegheldynastie

Mayken Verhulst, dochter uit een Mechelse kunstenaarsfamilie en gedegen miniaturiste, was de stammoeder van de Bruegheldynastie, maar ze leidde ook het atelier van haar overleden man, bracht zijn prenten op de markt. Na de dood van haar dochter voedde ze haar kleinzonen op en bracht hun de knepen van het vak bij. Over haar en andere sterke vrouwelijke artiesten en hun carrières maar ook andere zakenvrouwen in de kunstwereld wijdt het Noord-Brabants museum in‘s-Hertogenbosch een symposium.

Jacqueline Comerre-Paton - Hollandaise
Jacqueline Comerre-Paton – Hollandaise (détail), 1889 – © PBALille, foto: Jean-Marie Dautel (via Palais des Beaux-Arts Lille)

Ook het Noord-Franse Palais des Beaux-Arts ging in de reserves graaien naar waar de vrouwelijke kunstenaars zich verschuilen. De oogst is eerder mager. Bovendien zijn tot de Renaissance de meeste kunstwerken anoniem. Daarachter zitten vermoedelijk wel wat vrouwenhanden verdoken. Maar ook achter mannelijke pseudoniemen. In de literatuur zijn de Franse George Sand en de Engelse George Eliot bekende voorbeelden. Als schilders zijn Jacques Marie, de schuilnaam van Marie Jacques, of Charles-Paul Séalles, geboren als Octavie Paul, minder bekend. Of soms stonden ze in de schaduw van hun bekende ‘partners/mentoren/minnaars’: Jenny Montigny in het licht van Emile Claus en Sonia Delaunay in dat van haar man Robert, voor wie zij de centen binnenbracht. En Camille Claudel en haar trieste, mismeesterde ‘verhouding’ met Auguste Rodin.

Ruysch, geen ruis in de kunst

Bloemstilleven van Rachel Ruysch
Bloemstilleven van Rachel Ruysch, 1704 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België)
Maar soms krijgen vrouwen ook steun, zoals Rachel Ruysch (1664-1750) die prachtige bloemencomposities schilderde. De in Den Haag geboren en in Amsterdam getogen RR had een schilderende oom en het geluk dat haar vader, professor in anatomie en plantkunde, haar en haar zus in de leer bij een schilder in bloemstukken stuurde. Ondanks de tien kinderen die ze met haar man-portrettist kreeg, werd Rachel het eerste vrouwelijk lid van het Haagse genootschap Confrerie Pictura. Internationaal werd ze gewaardeerd voor haar bloemstukken, zelfs bij de hoge adel in Duitsland. Rachel bleef schilderen tot haar vierentachtigste.

Ook dat schildersgenre getuigt van de stremmende achterstand die vrouwelijke artiesten hadden. Hun gezichtsveld werd beperkt tot hun wereld binnenshuis. Zonder chaperon konden ze het huis niet verlaten. Zelfs Anna Boch had altijd gezelschap. Tekenen naar een menselijk lichaam – ooooo, naakt! – was compleet uit den boze. Dus het meest aangeprezen kunstgenre in de hiërarchie, de historiestukken, waren voor hen onbereikbaar terrein. Hun talent en meesterschap moet zich blootgeven in stillevens – natures mortes (dode naturen) – en in portretten van bekenden.

Naar Rachel Ruysch werd op Mercurius een krater vernoemd. Zo diep is de leegte.

De tentoonstelling Où sont les femmes? (waar zijn de vrouwen ?) loopt nog tot 11 maart 2024 in het Palais des Beaux-Arts Lille.

In het kader van de Bruegheltentoonstelling organiseert Het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch op donderdag 30 november het symposium Vrouwen en beeldende kunst in de vroegmoderne Nederlanden. Dit evenement brengt een vooraanstaande groep internationale wetenschappers bijeen om hun nieuwste onderzoek te presenteren over vroegmoderne vrouwen als scheppers, mecenassen, curatoren, consumenten en kijkers van kunstwerken.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×