Je mag dan wel G. van Lanschot uit Den Bosch zijn, dat wil niet zeggen dat je je dure Chevrolet zo maar overal neer mag zetten. Zeker niet als je je auto ondertussen bij een andere dealer koopt. In 1929 tikt het bedrijf Lathouwers de Bossche bankier met een brief even flink op de vingers.
“Daar U den laatsten tyd steeds Uwe nieuwe wagens by andere firma’s koopt en wy de plaatsen in onze garage productiever kunnen maken voor cliënten, die by ons ook hunne nieuwe wagens koopen, zou het ons aangenaam zyn, wanneer U tegen 1 July a.s. naar eene andere garage zoudt willen uitzien”,
…staat te lezen in de brief van 14 juni 1929. Waar meneer Van Lanschot zijn wagens dan wel kocht, wordt niet duidelijk. Maar via deautovanmnopa is te zien dat de familie Van Lanschot in die jaren een aardig wagenpark bezit. Zo iemand zou je toch liever wel als klant hebben maar de firma Lathouwers lijkt met de brief de moed te hebben opgegeven.
Het schrijven van Lathouwers komt uit het archief van de familie Lanschot (toegangsnummer 200, inventarisnr 469) waarin ook wat reclamemateriaal van Chevrolet bewaard is gebleven. En hoewel er geen bedrag wordt genoemd, is al snel duidelijk dat deze auto’s behoorlijk aan de prijs zijn.
“Neemt de waarde van het voertuig in aanmerking, niet slechts zijn prijs. Overtuigt U of het in staat is Uw werk te doen.”
Mooi ook om te zien dat ronkende reclametaal ook in die beginjaren van de vorige eeuw volop werd gebezigd.
“De reusachtige laboratoria voor wetenschappelijk en technisch onderzoek, de uitgestrekte proefterreinen (die ter wereld huns gelijke niet vinden), het nuttig verwerken van alle materiaal, zonder dat iets verloren gaat, de ongeëvenaarde mogelijkheid voor massa-inkoop, waarover zij beschikt, stellen haar in de gelegenheid tot het in alle details bestudeerd ontwerpen en uitvoeren der modernste constructie aan de laagste prijzen.”
Aan welk bedrag moeten we dan denken? Volgens deze advertenties op de site van Conam ligt die in 1929 op 2400 gulden. Heb je wel trouwens een zescilinder. Dat dan weer wel.
~ Marilou Nillesen – BHIC