De Nederlandse arts Willem Einthoven (1860-1927) verwierf wereldfaam met zijn snaargalvanometer of elektrocardiograaf. Met dit apparaat stelde hij artsen in staat om zogeheten elektrocardiogrammen (ECG) te maken, waardoor hartproblemen voortaan beter en sneller zijn te diagnosticeren.
Willem Einthoven werd op 21 mei 1860 geboren op Java, als zoon van een legerarts. Nadat zijn vader in 1870 was overleden, verhuisde hij samen met zijn moeder en vijf broers en zusjes naar Utrecht. Na de hbs te hebben voltooid, schreef de jonge Willem zich in Utrecht in als student geneeskunde. Aanvankelijk was hij vooral geïnteresseerd in ooggeneeskunde. Naast zijn studie schermde Einthoven graag. Nadat een arts een kwetsuur aan zijn pols verkeerd behandelde, kon hij deze sport echter niet meer uitoefenen. Samen met enkele medestudenten richtte hij hierna de Utrechtsche Studenten Roeivereeniging “Triton” op. Deze vereniging bestaat nog altijd.
Willem Einthoven studeerde in 1885 cum laude af op een onderzoek naar de elleboog en een proefschrift getiteld ‘Stereoscopie door kleurverschil’. Een jaar na de voltooiing werd hij officieel bevorderd tot arts en weer een jaar later volgde een aanstelling tot hoogleraar fysiologie en histologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. In die hoedanigheid hield Einthoven zich onder meer bezig met de fysiologie van de ademhaling en het meten en registreren van de hartslag. Dat Einthoven na voltooiing van zijn studie in Nederland aan de slag ging was overigens bijzonder. Hij was zijn studie namelijk begonnen op een beurs die hem verplichtte om na het afstuderen acht jaar in Nederlands-Indië te werken. Einthoven viel echter dermate op dat men hem graag in Nederland wilde houden.
Elektrocardiograaf
In de tijd van Einthoven was al bekend dat een kloppend hart kleine elektrische stroompjes produceert. Het bleek echter niet eenvoudig om die te registreren. De enige mogelijkheid tot dan toe was om elektroden direct op de hartspier te plaatsen. Dankzij de in 1901 door Willem Einthoven ontwikkelde snaargalvanometer werd het registeren van de elektrische activiteit plotseling een stuk eenvoudiger. Einthovens galvanometer bestond uit een microscopische stroomgeleidende kwartsdraad, die fungeerde als een soort ‘snaar’. Deze draad werd verticaal opgehangen in een sterk magnetisch veld. Wanneer er stroomjes door de snaar liepen, ging die scheef voor een lichtstraal hangen waardoor de schaduw op fotografisch papier kon worden vastgelegd. Zo ontstonden de eerste hartfimpjes, tegenwoordig bekend als ECG’s.
De eerste snaargalvanometers waren enorm en wogen bijna driehonderd kilo. Maar ze werkten wel. In 1903 gaf Einthoven een succesvolle presentatie bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Dit jaar wordt daarom vaak beschouwd als het ‘geboortejaar’ van het moderne ECG.
Nobelprijs
In de jaren hierna werkte Einthoven zijn apparaat verder uit en na verloop van tijd kwamen er kleinere, draagbare apparaten op de markt. Dankzij de registratie, analyse en standaardisatie van de eerste hartfilmpjes bezorgde Einthoven cardiologen vergelijkingsmateriaal voor het beoordelen van resultaten.
De invloed van Einthovens uitvinding was groot. Rond 1920 konden artsen met behulp van snaargalvanometers bijvoorbeeld hartaanvallen diagnosticeren. In 1924 ontving hij, als eerste Nederlander, de Nobelprijs voor Geneeskunde voor de ontwikkeling van de snaargalvanometer en zijn vervolgonderzoek naar het elektrocardiogram.
Bronnen ▼
-https://www.nobelprize.org/prizes/medicine/1924/einthoven/facts/
-https://www.medischcontact.nl/nieuws/dossiers/geschiedenis-1/36.-de-cardiograaf-van-einthoven-1903.htm
-https://www.uu.nl/onderzoek/prijzen-en-onderscheidingen/nobelprijswinnaars/willem-einthoven
-1001 Uitvindingen – Jack Challoner (p. 522)
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Einthoven