In de ochtend van 20 maart 2020 klonk het lied You’ll Never Walk Alone wereldwijd op meer dan 180 radiozenders. Met het lied wilden radiomakers mensen ten tijde van de coronacrisis verenigen. Ook in de sportwereld wordt het lied door fans geregeld ten gehore gebracht. Enige informatie over de gevoelige meezinger kan geen kwaad. You’ll Never Walk Alone is namelijk niet zomaar een liedje!
De musical Carousel
Natuurlijk weten wij dat You’ll Never Walk Alone beslist géén compositie is van Lee Towers. Onze Rotterdamse volkszanger was nog niet eens geboren toen het vermaarde Amerikaanse componistenduo Rodgers & Hammerstein het lied schreef voor de Broadway-musical Carousel die in april 1945 in première ging. Het verhaal van die musical was ontleend aan een tamelijk obscuur melodramatisch toneelstuk uit 1909 van de Hongaarse schrijver Ferenc Molnár. Met de musical Carousel wilden Rodgers & Hammerstein het succes van hun eerste grote werk Oklahoma! (uit 1943) overtreffen. Dat is nooit helemaal gelukt, al haalde Carousel tot 1951 nog altijd 890 uitvoeringen op Broadway, en 566 op het Londense West End.
In de tweede acte van de musical probeert Nettie, het nichtje van hoofdpersoon Julie, met het liedje troost te bieden aan Julie. Die heeft zojuist te horen gekregen dat haar losbandige man Billy op de vlucht voor de politie zelfmoord heeft gepleegd. De welgekozen woorden van Nettie betekenen zoiets als: wees flink! Je staat er in het leven nooit alleen voor! In de slotscène van Carousel zijn we een generatie verder, en dan wordt het lied in de reprise gezongen door de geest van Billy, gericht aan een schoolklas met de inmiddels opgegroeide dochter van Julie en Billy.
Gerry and the Pacemakers
De musical Carousel en het liedje You’ll Never Walk Alone waren al bijna in de vergetelheid weggezakt, toen in 1963 de Liverpoolse band Gerry and the Pacemakers het nummer op hun geheel eigen manier vertolkten. Zanger Gerry Marsden had in zijn jonge jaren een opvoering van Carousel in Londen bijgewoond, en kennelijk was het lied bij hem blijven hangen. Gerry beschikte over een krachtige, scherpe, zeer karakteristieke zangstem. Zijn band beleefde juist in 1963 haar doorbraak, met dank aan de geniale manager Brian Epstein, die toen ook de Beatles, stadgenoten van Gerry uit Liverpool, onder zijn hoede had genomen. In hun voetspoor volgden andere bandjes, en popcritici ontdekten al gauw een stroming. Die noemden zij de Mersey Beat, naar de rivier waar de havenstad Liverpool aan ligt. Liverpool was toen een troosteloze stad. De desolate sfeer en de naoorlogse armoede zien we treffend weergegeven in een YouTube-filmpje waarop een piepjonge Gerry (21) zeer gevoelig You’ll Never Walk Alone ten gehore brengt. Tussen de zwart-wit-beelden van Gerry en van zijn fans – allemaal smachtende tienermeisjes – speelt de Liverpoolse jeugd spelletjes in de lege straten van de vervallen stad.
You’ll Never Walk Alone werd een regelrechte hit, het lied bleef vier weken lang nummer één staan in de hitlijsten. Gerry and the Pacemakers scoorden nog diverse andere hits, waaronder even zoetgevooisde ballades als Ferry cross the Mersey en Don’t let the sun catch you crying. Ik was destijds (1963) meteen verkocht toen ik als puberjongetje die hits op Radio Luxemburg en Veronica beluisterde.
Maar het blijkt nog mooier te zijn! Gerry Marsden, inmiddels ver in de 70, treedt nog altijd op, zag ik, met zijn weer tot leven gewekte band. Op zijn website zien we enkele onvervalste ouwe rockers in actie, kennelijk met een goedgevulde agenda. Ze touren door heel het land. Gerry belooft dat hij met zingen zal doorgaan tot hij erbij neervalt. Er is zelfs een musical gemaakt op basis van zijn autobiografie uit 1993: Gerry cross the Mersey. De swinging sixties herleven!
Voetbalclub Liverpool
Een hele rij beroemdheden heeft You’ll Never Walk Alone gecoverd, onder wie Elvis Presley, Barbra Streisand, Perry Como en Frank Sinatra (die figureert in de filmversie van Carousel). In dit rijtje past ook de versie van Lee Towers, die dateert van 1976. Ik telde meer dan 75 artiesten! Het lied werd in januari 2009 in Washington gezongen bij de inauguratie van president Obama, en het is sinds enkele jaren ook vaste prik in The Last Night of the Proms in de Londense Royal Albert Hall.
Maar de belangrijkste aanjager van het succes van het lied is ongetwijfeld het feit dat voetbalclub Liverpool het al vroeg adopteerde als clubhymne. En dat is weer te danken aan Gerry Marsden. Tijdens een bustrip van zijn kluppie presenteerde de jonge zanger – nog voordat hij ermee de hitlijsten bestormde – een bandopname van You’ll Never Walk Alone aan Liverpool-manager Bill Shankly. Deze was meteen onder de indruk, en de in de bus aanwezige verslaggevers meldden in hun kranten dat voetbalclub Liverpool een nieuw clublied had. Volgens Gerry begon het thuispubliek de song spontaan mee te zingen toen You’ll Never Walk Alone kort voor een wedstrijd voor het eerst door de stadionluidsprekers klonk. De adoptie als clublied van de voetbalclub zien we bevestigd in het clubwapen, en ook in het ijzersmeedwerk bovenin de Shankly-poort van stadion Anfield te Liverpool.
De emotionele lading van het lied blijkt op memorabele momenten. Zoals de herdenking van de stadionramp van Hillsborough uit april 1989, toen 96 Liverpool-fans in Sheffield in het gedrang werden doodgedrukt. Op het filmpje van de herdenking in april 2009 zien we een oud geworden Gerry Marsden het lied ten gehore brengen voor 30.000 toeschouwers. Iedereen houdt zijn Liverpool-sjaaltje in de lucht en deint mee, en zelfs de ruigste getatoeëerde hooligans houden het niet droog.
En zéér onlangs, toen het onderzoeksrapport over die ramp uitkwam, startte men in Engeland een actie om You’ll Never Walk Alone van Gerry and the Pacemakers op plek één in de iTunes Top 100 te brengen, als een ode aan de slachtoffers van toen. Die actie heet: YNWA no.1. Zodoende kwam het lied in 2013 andermaal de hitparade binnen. Binnen één week was het lied al 28.000 keer gedownload op iTunes.
Van Liverpool naar Waalwijk
Sinds 1963 hebben vele clubs het voorbeeld van Liverpool gevolgd en dit lied geadopteerd, onder andere Celtic, Borussia Mönchengladbach en FC Kaiserslautern. Zelfs in Tokyo wordt het gezongen! Bij ons onder andere bij Feyenoord (met dank aan Lee Towers), FC Twente en FC Cambuur.
Een loot aan deze stam van adopteurs van het lied is RKC Waalwijk, in mijn eigen woonplaats, ‘Wolluk’ in het plaatselijk dialect’. Vlak voor een wedstrijd houden de RKC-fans wel eens reuzenletters omhoog met hetzelfde motto: YOU’LL NEVER WOLLUK ALONE. En kijk wat de billboards bij het Mandemakers-stadion ons toeroepen, zoals die ene met mijn oud-leerling, RKC-verdediger Frank van Mosselveld, stoer voor ons stadhuis. Thans is Frank de voorzitter, en gaat zijn bestuur gebukt onder de last van gederfde inkomsten wegens de coronacrisis. Hij kan wel een opstekertje gebruiken.