Het Mauritshuis in Den Haag komt volgende maand met de tentoonstelling Vervlogen – geuren in kleuren. Hierin staan de geuren van de zeventiende eeuw centraal. Zowel de leukere als de minder welriekende. De tentoonstelling sluit mooi aan bij een groot Europees onderzoeksproject naar de oude geuren van Europa, dat onlangs van start ging.
In het museum Den Haag kunnen bezoekers straks ruiken aan de frisse schone was in een interieur van Pieter de Hooch, aan zomer- en winterparfums in zilveren 17de-eeuwse pomanders, maar ook aan de afschuwelijk stinkende Amsterdamse grachten op een stadgezicht van Jan van der Heyden. Het Mauritshuis:
“De tentoonstelling gaat over de verbeelding van geur en reuk in de kunst van de zeventiende eeuw, over geuren van het verleden, over de rol van geuren in verhalen, over de suggestie van geur in kunstwerken en over zintuiglijke waarneming. In de tentoonstelling valt ook écht wat te ruiken: met (corona-proof) dispensers kan de bezoeker verschillende geuren uit de kunst opsnuiven – geurig én stinkend.”
Specerijen
Op geurgebied viel er in de zeventiende eeuw heel wat te beleven. Dankzij de handel overzee maakten Nederlandse burgers kennis met geuren en smaken die men tot die tijd nog nauwelijks had geroken en geproefd. Specerijen, tabak, koffie, thee, groenten en fruit uit Afrika, Azië en de Amerika’s: een keur aan ‘nieuwe producten’ overspoelde de markt. Dat is ook terug te zien op verschillende schilderijen. Zoals op een schilderij van Willem van Mieris uit 1717 van een goedgevulde kruidenierswinkel met allerlei ‘oosterse’ specerijen. Dat er ook een schaduwkant zat aan die nieuwe handel, wisten veel Nederlanders niet:
“De gemiddelde Hollandse burger had geen idee welke uitbuiting, onderdrukking en geweld voorafging aan het moment dat hij of zij de winkel binnenstapte om al dit geurigs aan te schaffen.”
De overzeese handel veranderde ook het gedrag van veel Nederlanders. Zo werd het roken en pruimen van tabak uit Amerika bijvoorbeeld een rage en dus ook een thema in de kunst. Dat is bijvoorbeeld te zien op een tentoongesteld schilderij van Adriaen Brouwer (1630).
Stank
In de zeventiende eeuw mag Nederland dan overspoeld zijn door nieuwe exotische geuren, in deze periode was het op veel plekken ook vergeven van gore geuren. Overal kon het ontzettend stinken. Waterleiding, riolering, deodorant, tandpasta, wasmachine, koelkast: allemaal zaken die afwezig waren, met alle gevolgen van dien.
Buiten de stadsmuren waren er brandende kalkovens en de galgenvelden, binnen de steden was er overlast door stinkende industrieën als traankokerijen en leerlooierijen. Maar alles werd overheerst door de indringende stank van de grachten – waar iedereen van alles in kieperde.
“Het bekende schilderij ‘Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal’ van Jan van der Heyden geeft een inkijkje in het toenmalige stedelijke ‘geurenlandschap’. Aan de brug over de gracht is een houten gebouwtje getimmerd, een ‘privaat’ genoemd, een openbaar toilet dat rechtstreeks op de gracht loosde. Ernaast veegt een straatveger de paardenmest op een hoop, terwijl vrouwen de was doen in het vuile water.”
Om alle ranzige geuren letterlijk te verbloemen werd op grote schaal gespoten met parfums. Het lichaam, kleren, accessoires en allerlei voorwerpen werden bespoten, ook vanuit het geloof dat kwalijke geuren ziekmakend waren en dus moesten worden bestreden met ziekte-afwerende geuren. Het Mauritshuis toont in dit kader bijvoorbeeld het werk De anatomische les van de Delftse schilders Michiel en Pieter van Mierevelt uit 1617. Terwijl een lijk wordt ontleed houdt een van de toeschouwers een zogeheten pomander vast. Dit was een met sterke geurstoffen gevulde reukbol, waarvan er op de tentoonstelling drie te zien zijn, allen in zilver.
“Waarschijnlijk was zo’n pomander niet onnodig want vóór de toeschouwer ligt het ontzielde lichaam waarvan zojuist de onderbuik is opgesneden. Hierna zullen de darmen eruit gehaald worden, het meest bederfelijke deel van de organen. Jan Lievens schilderde in 1631 de opwekking van Lazarus. Martha, de zus van Lazarus, en Jezus staan aan het graf waaruit Lazarus zijn handen juist omhoog heft. Omdat hij volgens het verhaal al vier dagen geleden was overleden, slaat de lijkenlucht de aanwezigen (en ook de kijker) tegemoet.”
Zelf ruiken
In de tentoonstelling laat het museum aan de hand van circa vijftig schilderijen, tekeningen en objecten zien hoe geur in de zeventiende eeuw werd beleefd en “hoe kunst in staat is om meer op te roepen dan alleen de zichtbare wereld”. Het draait ook om illusie en suggestie. Het museum:
“In zijn ‘Stilleven met bloemen en vruchten’ van Abraham Mignon uit 1670 ligt de suggestie van geur er zó dik bovenop, dat het niet anders kan of de schilder wilde dat de kijker iets moest ruiken. Mignon combineert een rijke overvloed aan bloemen met overrijp fruit waar mieren en andere insecten zijn afgekomen op de zoete geur van een opengesneden meloen.”
Geur-dispensers
Museumbezoekers kunnen straks zelf ook de neus gebruiken. Via de verschillende geur-dispensers kan men ruiken aan een schone linnenkast, bleekvelden, ambergrijs, mirre en natuurlijk de stinkende gracht.
De tentoonstelling ‘Vervlogen – geuren in kleuren’ loopt van 11 februari tot 6 juni 2021 (openingsdatum onder voorbehoud van de maatregelen rondom corona)
Ook interessant: Mauritshuis volledig digitaal te bezoeken (in hoge resolutie)
…of: Petrichor – De geur van de regen na droogte
…of: De geurgeschiedenis van Europa
Overzicht van Boeken over de Gouden Eeuw