Dark
Light

Maria Nuñez, asielzoekster in onze Gouden Eeuw

Auteur:
10 minuten leestijd
Poster voor de musical ‘Maria Nuñez, asielzoekster in onze Gouden Eeuw’ (detail)
Poster voor de musical ‘Maria Nuñez, asielzoekster in onze Gouden Eeuw’ (detail)
“Het is eigenlijk raar dat ik juist door een Franse historicus een bewonderaar werd van onze ‘vaderlandse’ geschiedenis, zegt Frans Lavell, schrijver van de musical “Maria Nuñez, asielzoekster in onze Gouden Eeuw”. In een stoffig boekwinkeltje in de Jodenbuurt van Parijs schitterde hem ineens een boekje tussen alle Hebreeuwse titels tegemoet: Être Juive à Amsterdam au temps de Spinoza (Jood zijn in Amsterdam ten tijde van Spinoza). De schrijver is Henry de Mechoulan een Franse historicus, die als hij een Nederlander was geweest, weggezet zou zijn als een al te fanatieke Hollandse chauvinist. Zijn loftuitingen op de vrijheid, de macht, het intellectueel en artistiek niveau van onze hoofdstad in de Gouden Eeuw zijn dan ook van een enthousiasme die we van een Hans Goedkoop niet zouden accepteren. In onderstaand artikel vertelt Frans Lavell, over de achtergrond van Maria Nuñez en de zeventiende-eeuwse wereld waarin zij leefde:

Maria Nuñez

Être Juive à Amsterdam au temps de Spinoza – Henry de Mechoulan
In het boekje van Henry de Mechoulan dat ik in het boekwinkeltje in Parijs vond, las ik een paar zinnen die mijn leven veranderden:

“We beschikken over drie verhalen over het ontstaan van wat men later zou noemen “Het Hollandse Jeruzalem”. Het eerste gaat over een groepje Portugese vluchtelingen gevangen genomen op de Noordzee door Engelse piraten. Onder de piraten bevindt Maria Nuñez, een heel mooi meisje, dat het hart verovert van koningin Elisabeth en de lieveling wordt van Londen. Zij weigert het huwelijksaanzoek van een Engelse edelman en wil naar Amsterdam om daar later met een Jood te trouwen.”

Als je zoiets leest dan denk je toch, althans ik, waarom is van zo’n romantisch en avontuurlijke geschiedenis geen opera of musical gemaakt? Ik besloot uiteindelijk om daar zelf maar wat aan te doen. Maar toen botste ik op mijn eigen onwetendheid over de Joodse geschiedenis van Spanje, Portugal en Nederland en kwam ik na heel veel lezen en reizen tot de ontdekking dat die geschiedenis ook een moslimse en tegelijk Nederlandse geschiedenis is.

Vanaf het jaar 700 was Spanje voor het merendeel een Islamitisch land, door moslims uit Noord Afrika veroverd op de christelijke Visigoten. De Joden woonden er toen al eeuwen eerder en zij schijnen de moslims als bevrijders hebben verwelkomd omdat de Visigoten hen onder toenemende bekeringsdruk hadden gezet. Van de moslims mocht je Jood of christen blijven hoewel je daar wel een soort belasting voor moest betalen en moslim-privileges je werden ontzegd. Die nadelen schijnen niet zo zwaarwegend geweest te zijn om Spanje te ontvluchten.

Boabdil, de laatste moslimkoning van Spanje overhandigt de sleutels van Granada aan Ferdinand en Isabella – Francisco Pradilla Ortiz, 1882

De moslim-heerschappij was van zo’n lange duur dat de reconquista of herovering door de christenen beter verovering genoemd kan worden. Die verovering duurt zevenhonderd jaar voordat het Katholieke Koningspaar Ferdinand en Isabella in 1491 voor de poorten van Granada staan, de hoofdstad van het laatste moslimbolwerk. Er is toen nauwelijks gevochten.

De Katholieke Koningen, de benaming voor het koninklijk echtpaar Ferdinand II van Aragón en Isabella van Castilië
Na lange onderhandelingen over garanties voor de moslimbevolking geeft Boabdil, de laatste moslimkoning van Spanje, de sleutels van Granada aan Ferdinand en Isabella. Garanties voor de Joodse bevolking werden niet bedongen. De Joden werden door het katholieke koningspaar en vooral door hun religieuze adviseurs gezien als een struikelblok voor het vormen van een eenheidsstaat: één koning, één staat, één geloof. Daarbij werden ze beschuldigd van het herbekeren van Joden die christen waren geworden. Zij die zich niet wilden bekeren moesten vertrekken. De moslims werden zoals afgesproken met rust gelaten. Maar dat veranderde. Nadat het “jodenprobleem’ was opgelost kwamen de moslims aan de beurt.

Als slachtoffers van dezelfde vijand waren de Joden die zich niet wilden bekeren welkom in de Islamitische landen rond de Middellandse Zee, het Ottomaanse rijk. Maar velen weken uit naar Portugal, het buurland. Hun vrijheid daar was maar van korte duur. In Portugal werden ze in december 1496 voor dezelfde keuze gesteld: bekeren of vertrekken. Maar met het grote verschil dat vertrekken hen zo goed als onmogelijk werd gemaakt. De toenmalige Portugese koning Manuel, wilde ze niet kwijt. Hij liet de Joden verzamelen op grote pleinen en liet ze daar en masse dopen. Eind 1497 kon hij Ferdinand en Isabel berichten: “Er is geen enkele Jood meer in Portugal” en toen mocht hij met hun dochter trouwen, want dat was hun voorwaarde.

Die gedwongen bekering en het gedwongen binnenhouden van de Joden in Portugal is belangrijk voor goed begrip van Maria’s achtergrond.

Santa María la Blanca, voormalige synagoge in Toledo, Spanje – Foto: CC/Roy Lindman

Het meest verbreide misverstand is: dat de Joden die naar Holland kwamen in 1492 uit Spanje waren verbannen. Maar in 1492 had je als Jood niets te zoeken in ons land. Het was hier toen net zo intolerant als op het Iberisch schiereiland. Onze opstand tegen de religieuze intolerantie begint pas in 1568 en nog veel later in 1579, bij de Unie van Utrecht, kondigt Willem van Oranje de vrijheid van godsdienst in de provincies Noord en Zuid Holland af.

Pas in 1593 vlucht Maria Nuñez naar Holland. Toen waren we, althans in het Noordelijke provincies, redelijk zeker dat we voorgoed van het Spaanse juk waren verlost.

Maria is dan het kind van drie generaties Joden die in Portugal als gedwongen katholieke gelovigen hadden geleefd. Sommigen waren overtuigd katholiek geworden. Anderen, zoals een kardinaal tegen koning Filips II zei, waren alleen katholiek op hun huid maar Joods in hun hart. Maar overtuigd vroom katholiek of in het geheim toch nog Joods, het hielp niet tegen het wantrouwen en de controle van het Heilig Kantoor en zijn religieuze politie, de inquisitie. Want de katholieke kerk had ook een racistisch discriminatiemiddel gevonden, “de zuiverheid van het katholieke bloed”.

Ook al waren je betovergrootouders tot het katholicisme bekeerd, als ze daarvoor Joods (maar ook moslim) waren geweest dan bleef je nauwlettend gevolgd worden. Een schoon hemd op zaterdag of vrijdag of geen trek in varkensvlees hebben, kon al tot je arrestatie leiden en tot een verhoor dat zelfs de paus zou doen kunnen bekennen dat hij Joods of moslim was.

Daarbij komt dat het Heilig Kantoor en zijn inquisitie financieel de eigen broek moest ophouden en dat ze bij de arrestatie van verdachte geheime Joden of moslims gerechtigd waren hun bezittingen in beslag te nemen. Van de opbrengst mocht dit instituut een deel ten bate van het eigen voortbestaan en salarissen aanwenden. De rest ging naar de kroon, die ook graag financieel werd ondersteund, onder andere voor de oorlog tegen opstandelingen in de Nederlanden. Waren er geen verdachten genoeg dan maakten ze die wel. De Portugese historicus Antonio José Saraiva schreef er boek over: The Marrano Factory (katholieken van Joodse afstamming werden marranen genoemd).

Het is niet moeilijk je daarbij een samenleving voor te stellen die vergiftigd was door geroddel, bespioneer, verklikkerij. Anonieme beschuldigingen werden met graagte door de inquisitie geaccepteerd. Een teleurgestelde minnares, een jaloers familielid, een gekapittelde bediende konden levensgevaarlijk zijn.

‘Auto da fe’ in Lissabon, 1761

Dan waren er de “auto da fe’s” (daden van geloof), plechtige en feestelijke optochten van verdachten die veroordeeld waren tot de brandstapel. Kerk en staat haalden dan alles uit de kast om er indrukwekkend entertainment van te maken. Stel je het carnaval van Rio voor maar dan met het doel om mensen te verbranden. In elk geval een nachtmerrie voor wie gevaar loopt ooit als verdachte in die processie mee te moeten lopen.

Ook kun je je voorstellen dat jonge mensen de continue angst en huichelarij van hun ouders ziende, er erg tegenop zagen om ook zo’n leven te leiden, zeker als je een jonge opstandige meid zoals Maria was.

Was ze dat dan, opstandig?

Eerlijk gezegd is dat niet te vinden in betrouwbare historische bronnen. Maar zij is zonder haar ouders naar Amsterdam gegaan. Wel waren haar broer en oom erbij. Wat zat daarachter? Natuurlijk was ze opstandig. Siegfried van Praag (1899-2002) geeft haar in zijn Maria Nunez (ca. 1929) zelfs iets feministisch.

Maar dan het verhaal van het succes van Maria bij koningin Elisabeth; het huwelijksaanzoek van een edelman en de bewondering van de Londenaren? Wat moeten we daarvan geloven? Er is een bericht aan de Staten Generaal van Noel de Caron, agent van de Staten van Holland in Londen, dat er een schip van Willem Pieters uit Vlissingen komende uit Portugal in Londen is opgebracht waar Portugese kooplieden aan boord waren met een meisje in een mannenkleding. Zij waren op weg naar Amsterdam.

Dat bericht dateert uit 1597. De ondertrouwakte van Maria die in stadsarchief van Amsterdam ligt is gedateerd 28 november 1598. Maar volgens de geschiedschrijver Daniél Levi de Barrios (1635-1701) vertrok zij reeds in 1593 uit Portugal. Heeft ze dan vier jaar in Londen verkeerd?

De Argentijnse historica Sharonah Fredrick zegt met zekerheid te weten dat het dichter, spion, veroveraar Sir Walter Raleigh was die verliefd werd op Maria en met haar wilde trouwen maar dat hij afknapte op haar eis dat hij zich moest laten besnijden (Limmud 2005, The untold story) Overigens was Walter Raleigh al getrouwd, dus had hij eerst ook nog moeten scheiden en het is de vraag of koningin Elisabeth daar toestemming voor zou hebben gegeven want zijn echtgenote was een van haar hofdames.

Sir Walter Raleigh
Hoewel ook Engeland in die tijd voor Joden verboden terrein was, is het politiek gezien heel goed mogelijk dat Elisabeth blij was met deze Joodse vluchteling. Op rijtoer door Londen in een open koets showt zij Maria aan het Londense publiek. Om zo, schrijft Daniel Levi de Barrios, haar schoonheid aan het volk te tonen. Logischer lijkt het dat Elisabeth haar aartsvijand Filips II na haar overwinning op zijn Armada nog eens extra wilde vernederen door een Jodin die hij op de brandstapel wilde met eer en praal te omringen. Maria krijgt uiteindelijk toestemming naar Amsterdam af te varen.

De berichten die zij haar ouders en familieleden over Amsterdam stuurde moeten vol optimisme zijn geweest. Want niet lang na haar aankomst volgen honderden Portugezen haar voorbeeld. En zij namen hun kennis van de scheepsbouw, astronomie, cartografie en overzeese handel mee: een geweldige boost voor onze Gouden Eeuw. Ze zijn allemaal katholiek maar met het verlangen om Jood te worden zoals hun voorouders. Hoe dat moest wisten ze niet echt. Maar daarvoor kwamen rabbijnen uit het Oosten. Niet iedere aspirant Jood was daar blij mee. Sommigen hadden zich van het ware Joodse geloof iets anders voorgesteld dan het is. Die wilden ook hun Portugese en Spaanse cultuur niet kwijt. Op de Portugees Joodse begraafplaats Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel kunnen we grafstenen bewonderen die met hun versieringen en afbeeldingen volgens het Joodse geloof absoluut niet kunnen. De vader van Maria die later ook naar Amsterdam kwam is daar niet begraven. Hij is katholiek gebleven. Haar moeder omarmde het Joodse geloof wel volledig en liet zich Sara Abendana noemen.

Waar Maria is gebleven is een raadsel. In 1612, tijdens het Twaalfjarig Bestand, ging haar man zoals veel andere Hollandse kooplieden naar Spanje om daar weer handelscontacten op te bouwen. Zij moet hem gevolgd zijn. Maar verder zijn we haar spoor bijster.

De Joodse en islamitische geschiedenis van Spanje is ook de onze

Het is jammer dat de Joodse en moslim-geschiedenis van Spanje over het algemeen zo sektarisch wordt gepresenteerd. Of puur Joods of puur Islamitisch. Terwijl ze niet los van elkaar gezien kunnen worden. Ook niet los van onze eigen geschiedenis. Niet voor niets hadden de Geuzen als strijdkreet: “Liever Turks dan Paaps”, ofwel we zijn liever moslim dan katholiek. Nadat de Joden uit Spanje zijn verdreven of bekeerd pakt het katholieke regime de moslims aan. Hun badhuizen worden gesloopt, hun bibliotheken verbrand, hun kleding en taal verboden. In 1568 komen ze daartegen in opstand. Een gevaarlijke opstand voor Filips II! Het duurt twee jaar voordat hij hem in bloed heeft gesmoord. En welke opstand startte nog meer in 1568? Juist ja, de onze! Het is het beginjaar van onze Tachtigjarige Oorlog tegen de Spaanse dictatuur. Volgens de Britse historicus Parker is onze opstand tegen Filips II enorm geholpen door de moslimopstand in Spanje. Hij werd in eigen land aangevallen en had daar zijn troepen nodig.

Er is nog een merkwaardige maar geen toevallige parallel in jaartallen. In 1609 sluiten we wapenstilstand met Spanje. In hetzelfde jaar begint een etnische zuivering in Spanje, iedereen met moslimbloed wordt het land uitgezet. Het gaat om tienduizenden mensen die vooral uitwijken naar Marokko. Op 24 december 1610 sluiten de staten van Holland een verdrag met Marokko. Is de Nederlandse kaper Jans Janszoon van Haarlem daar inmiddels moslim geworden en wordt hij later admiraal van de Marokkaanse vloot. Goederen die hij kaapt van de Spanjaarden worden naar Holland gebracht waar de Joodse immigranten ze opnieuw verpakken en tot voldoening en vrolijkheid van Hollanders, Joden en moslims weer aan de Spanjaarden verkopen. In de musical Maria Nuñez ontdekt Maria aan boord van haar vluchtschip een moslimverstekeling. “Waarom hebben de moslims ons niet verdedigd toen we Spanje werden uitgezet?”, vraagt ze hem. “Waarom hebben de Joden ons niet geholpen toen we in opstand kwamen?”, is zijn wedervraag.

De musical: Eeuwenoude Joods Spaanse liederen met een hedendaagse latin klankkleur

Poster voor de musical over Maria Nuñez
Naast een goed verhaal heeft een musical ook muziek nodig. Wat lag er meer voor de hand om die muziek te zoeken in de enorme schat aan Sefardische (Joods Spaanse) liederen die door hun sterke melodieën de eeuwen hebben overleefd? Ze worden gezongen in het Ladino ofwel Judeo Español. Oud Castiliaans met Hebreeuwse, Arabische, Turkse of Griekse leenwoorden. Al naar gelang de landen waarnaar hun zangers en zangeressen hun toevlucht hadden genomen. Ik vond Sefardische liederen die qua inhoud en melodie zo goed pasten bij de scènes alsof ze er voor zijn gemaakt. Maar het was wel een lappendeken van Spaanse, Portugese, Turkse, Marokkaanse, Griekse en Zuid Amerikaanse klankkleuren. De van oorsprong Chileense componist Patricio Wang en zijn Chileens ensemble Amankay geven de musical een overall Latin swing. De sopraan Tamar Niamut en de tenor Augusto Valença zingen en spelen de hoofdrollen.

18 maart 2013

Promotievideo voor de musical over ‘Maria Nuñuz’:

Bronnen

Être juive à Amsterdam au temps de Spinoza, Henry Mechoulan
– Geschiedenis der Portugese Joden te Amsterdam, J.S. da Silva Rosa
– Historia dos Christaos Novos Portugueses, J. Lucio de Azevedo
– Triumpho del Gobierno Popular, Daniel Levi de Barrios
– Memorboek, Jozef Heimans Gans
– Limmud 2005, the untold story, Sharon Fredricks
– De Marranen, Simon van Adelberg
– Allahs Sonne über dem Abendland, Sigrid Hunke
– Maria Nunnez, Eine Jüdische Überlieferung, Herman Sinsheimer
Een geschiedenis van God, Karen Armstrong
– Al Kantara, Amina Alaoui
– Ladino Song Database. Ruhr Universität, Bochum
– Sefardische liederen en balladen, Chana Milder en Paul Storm
– The Flory Jagoda Songbook, Flory Jagoda
– The beauty and the sea, Mor Karbasi
– Sephardic songs for all, Ramon Tasat
– Sentir, Yasmin Levi
– Adviezen: Musicoloog Jan Waas
×