Zwartgalligheid betekent depressiviteit, somberheid of zwaarmoedigheid. Het woord is een equivalent van melancholie, een samenstelling van de Griekse woorden μέλας (melas: zwart) en χολή (cholè: gal). Dit zijn twee ‘lichaamssappen’ (humores) die volgens de klassieke leer van de humoren iemands gemoedstoestand bepaalden. Bekende uitspraken rond ‘gal’ zijn: je gal spuwen, ergens Gallisch van worden en iets op je lever – die maakt gal aan – hebben. Maar waar komt ‘zwartgalligheid’ precies vandaan?
Hippocrates van Kos: humorenleer
Volgens de leer van de humoren waren er vier bepalende lichaamssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Een teveel of een gebrek aan deze sappen kon iemands lichamelijke en geestelijke evenwicht verstoren en ziekte veroorzaken. Wie te veel zwarte gal in zijn bloed had, leed aan zwartgalligheid en was somber. De humorenleer was in de vijfde eeuw voor Christus bedacht door de Griekse arts Hippocrates van Kos (ca. 460-377 v.Chr). Hij staat wel bekend als de ‘vader van de westerse geneeskunde’, omdat hij ziekten niet relateerde aan boze goden, maar een van de eerste dokters was die naar medische verklaringen en therapieën zocht. Hippocrates’ ideeën, die hij presenteerde in zijn boek Over de natuur van de mens (ca. 400 v.Chr.), werden overgenomen door onder meer Aristoteles en de Grieks-Romeinse arts Claudius Galenus (ca.130-ca.210 na Chr.). Laatstgenoemde werkte de humorenleer sterk uit en verbeterde die op veel punten.
Hippocrates had een eigen praktijk en een artsenschool op het eiland Kos. Daar onderwees hij zijn leerlingen en bracht hen een krachtige beroepsmoraal bij. Zo formuleerde Hippocrates een artseneed die zijn studenten verplicht moesten afleggen. Deze ‘Eed van Hippocrates’ leggen artsen in Nederland en Duitsland nog steeds af als zij afstuderen. Hippocrates was verre van dom. Zo legde hij de basis voor het medicijn aspirine. Hippocrates gebruikte de extracten uit de wilgenbast als pijnstiller en koortsverdrijver. Isolatie van de werkzame stof uit het wilgenbast-sap leidde in de negentiende eeuw tot de ontdekking van acetylsalicylzuur. In 1899 bracht het Duitse farmaceutische bedrijf Bayer dit middel onder de merknaam Aspirine op de markt.
Zwartgalligheid: te veel zwarte gal
Volgens Hippocrates en zijn navolgers bezaten melancholici te veel zwarte gal. Daardoor leden ze aan zwartgalligheid. Het evenwicht tussen de vier lichaamssappen (bloed, slijm, gele gal en zwarte gal) was dan verstoord. De melancholicus viel ten prooi aan een hevige neerslachtigheid. In zijn denken en doen leek hij op wat wij vandaag een depressief persoon zouden noemen, hoewel melancholie en depressie niet volledig dezelfde lading dekken.
Over het fenomeen melancholie ontstonden vanaf de Oudheid diverse theorieën. Een van de bekendste was die van Aristoteles. Hij was de eerste die een verband legde tussen een teveel aan zwarte gal en ‘genialiteit’. Hoe komt het, zo vroeg hij zich af, dat zoveel mensen die over uitzonderlijke kwaliteiten beschikken, ten prooi vallen aan melancholie? Aristoteles’ verklaring volledig uit de doeken doen wordt te langdradig. Kort samengevat beschouwde hij een bepaalde hoeveelheid aan zwarte gal, als deze warm was, als ideaal om mensen tot geniale ingevingen te bewegen. In boek XXX van Problemata physica schreef Aristoteles het volgende:
“Zo is iedereen bij wie de zwarte gal in grote hoeveelheid en in koude toestand aanwezig is, traag van begrip en verdwaasd, maar degenen bij wie ze aan de warme kant is en in grote hoeveelheid aanwezig is, raken snel buiten zichzelf, krijgen geniale trekjes, worden snel verliefd en laten zich snel meevoeren door hun hartstochten en begeerten, terwijl sommigen ook praatziek worden.”
Aristoteles’ theorie bloeide weer op tijdens de Renaissance. Zo bouwde de Florentijn Marsilio Ficino (1433-1499) voort op de ideeën van Aristoteles. Ficino schreef genialiteit eveneens toe aan een overschot ‘natuurlijke’ zwarte gal, als tegenhanger van de ‘verworven of vuile’ zwarte gal, die het beoordelingsvermogen en het verstand aantastte. Pas halverwege de negentiende eeuw weerlegde de medische wetenschap de humorenleer definitief.
Lees ook: Claudius Galenus en zijn humorenleer
…en: Van melancholie naar depressie
Lijst van historische uitdrukkingen en gezegden
Boek: Canon van de geneeskunde in Nederland
Bronnen ▼
Philip van der Eijk, Aristoteles. Over Melancholie. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Philip van der Eijk (Groningen: Historische Uitgeverij, 2001) citaat op p.34.