Dark
Light

Van melancholie naar depressie

9 minuten leestijd
Albrecht Dürer, Melancholie I, Mědiryt, 24,2 × 19,1 cm. (Londen, 1514)
Albrecht Dürer, Melancholie I, Mědiryt, 24,2 × 19,1 cm. (Londen, 1514)

Het woord ‘depressie’ is bij uitstek tijd- en cultuurgebonden en won pas eind negentiende eeuw aan populariteit. Wat we tegenwoordig een depressie noemen, werd lange tijd onder de noemer ‘melancholie’ geschaard. Bestaande uit de Griekse woorden melas (zwarte) en cholè (gal) – woorden die hun oorsprong hadden in de klassieke leer van de vier lichaamssappen – verwijst het woord ‘melancholie’ nog steeds naar de zwartgallige inborst die de depressieve mens kenmerkt.

18e-eeuwse illustratie van schedeltrepanatie (wiki)
18e-eeuwse illustratie van schedeltrepanatie (wiki)
Volgens de leerlingen van de School van Hippocrates (5de eeuw v.Chr.) bezaten melancholici een teveel aan zwarte gal. Het evenwicht tussen de vier lichaamssappen (bloed, slijm, gele gal en zwarte gal) werd aldus verstoord. De melancholicus viel ten prooi aan grote neerslachtigheid en zijn denken en handelen werden gekenmerkt door dezelfde symptomen die nu nog onder de noemer ‘depressie’ vallen (hoewel melancholie en depressie niet volledig dezelfde lading dekken).

In het klassieke verklaringsmodel valt de biologische oorzakelijkheid van depressies op. Lichamelijke factoren schijnen aan de basis te hebben gelegen van het ontstaan van, onder meer, “klinische depressies”. Daarnaast speelden ook andere oorzaken volgens velen een rol. Menselijke passies (fantasieën, hartstochten) werden nogal eens (mede)verantwoordelijk geacht voor het ontstaan van een melancholische toestand. De befaamde Grieks/Romeinse arts Galenus van Pergamon (131-ca.201 n.Chr.), heeft een heel traktaat gewijd aan wat hij noemde de passies en vergissingen van de ziel. Dat het geloof in ongecontroleerde passies als oorzaak van mentaal lijden een lang leven beschoren was, valt op te maken uit het groot aantal geschriften dat aan deze thematiek was gewijd. Nog in de zeventiende eeuw bracht René Descartes, als een van de protagonisten van de zeventiende-eeuwse Wetenschappelijke Revolutie, zijn Les passions de l’âme (De passies van de ziel, 1649) uit.

Hoe dan ook, eeuwenlang bestonden de lichaamssappen- en ‘ongecontroleerde passies-theorieën’ naast elkaar. Even lang sprak men van ‘melancholie’ om wat wij tegenwoordig ‘depressie’ noemen aan te duiden. Zoals gezegd, is die laatste term vrij recent. Met name sinds de publicatie van Sigmund Freuds Rouw en Melancholie (1917) kreeg het begrip ‘depressie’ de invulling die het vandaag de dag nog heeft.

Depressie in de vroege menselijke geschiedenis

Depressies zijn waarschijnlijk zo oud als de mens zelf. Concrete aanwijzingen hiervoor zijn evenwel niet gemakkelijk te vinden. Gedurende de prehistorie hielden mensen nog geen geschreven bronnen bij waaruit we vandaag de dag zouden kunnen putten. Onderzoekers baseren zich op hedendaags antropologisch onderzoek bij volksgroepen die nog als jagers-verzamelaars leven, om na te gaan in hoeverre mentale problemen zoals depressie aanwezig zouden kunnen geweest zijn in de vroege menselijke geschiedenis. Zowat elk onderzoek wijst in de richting van depressie als zijnde een beschavingsziekte. Het is te zeggen dat belangrijke oorzaken die aan de basis liggen van het ontstaan van depressies, in groepen van jagers-verzamelaars ontbreken. Jagers-verzamelaars leven om te beginnen in kleinere groepen, waardoor het contact tussen de leden direct is. Voor eenzaamheid is als het ware geen ruimte. Daarnaast heeft elk lid een bepaalde functie binnen het geheel. Niemand hoeft zich dus nutteloos te voelen. Tel daar nog bij dat het aantal “werkuren” op een dag al bij al vrij beperkt is en iedereen dus over voldoende rust beschikt, en dan krijgt men een idee van de beschermende factoren die in dergelijke kleinere leefgroepen aanwezig zijn.

Doorboorde schedel uit de ijzertijd
Doorboorde schedel uit de ijzertijd

Wil dit zeggen dat de mensen in de vroege geschiedenis compleet gevrijwaard was van mentaal lijden? Absoluut niet. Talrijke aantallen schedels zijn in de loop der jaren teruggevonden met daarin een door mensen aangebracht gat. Schedelboringen of trepanaties worden vandaag de dag nog steeds toegepast in de geneeskunde, vooral in geval van schedeltrauma (om overtollig vocht te laten wegvloeien). Waarschijnlijk werden trepanaties in het verleden om dezelfde redenen uitgevoerd. Daarnaast is het zo dat het geloof in het bovennatuurlijke, dat nu in de westerse wereld grotendeels is verdwenen, zowel in het verleden als in sommige huidige culturen alomtegenwoordig was/is. In bepaalde gevallen past(e) men schedelboringen toe om bewustzijnsverruiming te bekomen, als een vorm van ‘druggebruik’ dus. Ook werden mensen met een zware depressie (of andere mentale ziekten zoals psychosen of epilepsie) beschouwd als bezetenen. Om de kwade geest te verwijderen – men geloofde dat die in het hoofd huisde – boorde men een gat in de schedel.

Ernst Josephson, David en Saul (1878). Nationalmuseum Stockholm. David speelt harp voor Saul. Deze scene is een voorbeeld van wat in moderne tijden als muziektherapie werd bestempeld. Saul werd geregeld ‘bezocht door kwaadaardige geesten’. Om die te laten verdwijnen deed hij beroep op David, een telg uit de stam van Juda. (Bron: Wikipedia)
Ernst Josephson, David en Saul (1878). Nationalmuseum Stockholm. David speelt harp voor Saul. Deze scene is een voorbeeld van wat in moderne tijden als muziektherapie werd bestempeld. Saul werd geregeld ‘bezocht door kwaadaardige geesten’. Om die te laten verdwijnen deed hij beroep op David, een telg uit de stam van Juda. (Bron: Wikipedia)

Koning Saul

Willen we een van de eerste schriftelijke bronnen van wat wij een depressie noemen onderzoeken, dan moeten we het Oude Testament erbij halen. Daarin wordt onder meer verhaald hoe de eerste koning der Israëlieten, Saul, in de elfde eeuw voor Christus te kampen had met perioden van diepe neerslachtigheid. Uit verschillende passages blijkt hoe Sauls lijden werd verklaard aan de hand van bovennatuurlijke oorzaken. In Boek 1 van Samuel (16:14) lezen we hoe Saul in een depressie verzeild raakt:

‘De geest van de Heer had Saul verlaten; in plaats daarvan stuurde de Heer hem een kwade geest, die hem kwelde.’

Om hem, zij het telkens tijdelijk, van zijn neerslachtigheid te verlossen, liet Saul David ontbieden. David was de zoon van Isaï, uit Bethlehem. Hij stond erom bekend prachtige muziek te kunnen maken. Wanneer Saul overmand werd door de ‘kwade geest’ hoefde David maar op zijn snaren te tokkelen en ‘de kwade geest liet hem (Saul) dan voor even gerust’ (Boek 1 Samuel/16:23). Gedurende zijn regeerperiode viel koning Saul meermaals ten prooi aan deze kwaadaardige geesten.

Saul wordt omschreven als een tragische figuur wiens levenseinde de culminatie vormt van een leven vol ups en downs. De telkens weerkerende perioden van depressie doen onderzoekers vermoeden dat Saul aan een bipolaire stoornis ‘type I’ leed. Na de door hem verloren slag bij Gilboa (tegen de Filistijnen), waarin zijn drie zonen sneuvelden, pleegde hij zelfmoord.

Ajax, die uiteindelijk ook zelfmoord zou plegen, draagt het lichaam van zijn vriend Achilles weg van het slagveld. Attische vaas (ca. 510 v.C.), teruggevonden in Sicilië. Tegenwoordig bevindt de vaas zich in de Staatliche Antikensammlungen te München. (Bron: Wikimedia Commons)
Ajax, die uiteindelijk ook zelfmoord zou plegen, draagt het lichaam van zijn vriend Achilles weg van het slagveld. Attische vaas (ca. 510 v.C.), teruggevonden in Sicilië. Tegenwoordig bevindt de vaas zich in de Staatliche Antikensammlungen te München. (Bron: Wikimedia Commons)

Trojaanse helden

Ook in Homeros’ epos (8ste eeuw v.Chr.) over de Trojaanse oorlogen, die zich omstreeks 1200 v.Chr. afspeelden, vinden we verschillende beschrijvingen van depressies terug. Een van de protagonisten uit het epos, Achilles, komt op drie momenten in het verhaal in een toestand van depressie terecht. Een van de symptomen van een depressie is terugtrekgedrag. Vooral tijdens de derde en hevigste mentale klap die Achilles te verduren krijgt – Achilles’ vriend, Patroclus, is net gedood in een tweegevecht met Hector van Troje – zondert Achilles zich af van de buitenwereld. Hij trekt zich terug in zijn tent en blijft daar gedurende 40 dagen afgezonderd van de buitenwereld zitten. Niemand mag in zijn tent komen en hem aanspreken heeft geen zin.

Net zoals koning Saul vertoont ook de figuur Achilles volgens onderzoekers tekenen van een bipolaire stoornis. Naast zijn vrij talrijke perioden van grote neerslachtigheid, kenmerkt het gedrag van de Trojaanse held zich door minstens evenzovele perioden van grote activiteit. Wars van enige doodsangst en schijnbaar onbevreesd lijkt hij over titanische krachten en een onuitputtelijke energie te beschikken. Zulke episoden van euforische daadkracht worden in psychiatrisch jargon tegenwoordig als ‘manisch’ gecatalogeerd.

Depressie in de Oudheid, de Middeleeuwen en de Renaissance

Een tijdloze klassieker wat betreft naslagwerken over melancholie/depressie, is het in 1621 verschenen The Anatomy of Melancholy, van de hand van de Engelsman Robert Burton (1577-1640). Burton, die zelf leed aan ‘depressies’, schreef daarin alle tot op dat moment bestaande kennis bij elkaar. De tot dan toe gekende inzichten, gaande van de leer van de humores tot de invloed van de passies, passeren de revue. Tot op vandaag wordt Burtons werk geraadpleegd door onderzoekers.

In Burtons Anatomy vinden we zowat alle westerse protagonisten terug die over ‘melancholie’ of ‘depressie’ hebben geschreven.

18e-eeuwse afbeelding van de vier temperamenten
18e-eeuwse afbeelding van de vier temperamenten
Over de oorzaken, het verloop en de gevolgen van melancholie ontstonden vanaf de Oudheid veel theorieën. Een van de meer bekende is die van Aristoteles. Hij was de eerste die het verband tussen een teveel aan zwarte gal en ‘genialiteit’ legde. Hoe komt het, zo vroeg hij zich af, dat zoveel mensen die over uitzonderlijke kwaliteiten beschikken, ten prooi vallen aan melancholie? Aristoteles’ verklaring volledig uit de doeken doen zou te ver leiden. Kort geschetst beschouwde hij een bepaalde hoeveelheid aan zwarte gal “extra” als ideaal om mensen tot geniale ingevingen te bewegen.

Aristoteles’ theorie werd tijdens de Renaissance nieuw leven ingeblazen. De Florentijn Marsilio Ficino (1433-1499), bijvoorbeeld, bouwde voort op Aristoteles’ inzichten. Ook Ficino schreef genialiteit toe aan een teveel aan ‘natuurlijke’ zwarte gal (de opponent van de ‘verworven/vuile’ zwarte gal, die het oordeelvermogen en de verstandelijke capaciteit verminderde).

Deze laatste soort van melancholie werd in de Middeleeuwen ook wel ‘acedia’ genoemd. De vijfde-eeuwse monnik Cassianus omschreef acedia niet alleen als een toestand van lethargie en hulpeloosheid, maar ook als een zonde. Hoe tijd- en cultuurgebonden ‘depressies’ zijn wordt duidelijk uit de manier waarop Cassianius acedia invult. Naast neerslachtigheid maakt hij immers ook melding van de ‘middag demon’, een kwade geest die heremieten, die een teruggetrokken bestaan leidden in de woestijn, geregeld trof. De overweldigende hitte, in combinatie met de extreme afzondering waarin woestijnmonniken vertoefden, zorgde voor een specifieke vorm van ‘depressie’ of ‘melancholie’, een vorm die in de Middeleeuwen ook wel acedia werd genoemd.

Jheronimus Bosch, Zeven Hoofdzonden. Olieverf op paneel, 120 × 150 cm. (Museo del Prado/Madrid, 1500-1525)
Jheronimus Bosch, Zeven Hoofdzonden. Olieverf op paneel, 120 × 150 cm. (Museo del Prado/Madrid, 1500-1525)

Seneca en Lincoln: depressie als deel van de persoonlijkheid

Over mentale problemen en meer in het bijzonder over depressies bij Jan Modaal zijn zo goed als geen bronnen terug te vinden. Op die manier kan de valse vooronderstelling ontstaan dat enkel aanzienlijken of genieën ten prooi kunnen vallen aan het zwarte beest. Niets is minder waar, maar aangezien de getuigenissen over depressies vooral bekende personen betreffen, zijn we genoodzaakt om die als bron te gebruiken.

Abraham Lincoln in 1863. Hij is dan 54 jaar oud. (Bron: Wikipedia.org)
Abraham Lincoln in 1863. Hij is dan 54 jaar oud. (Bron: Wikipedia.org)
Een bekend voorbeeld vormt de Amerikaanse president Abraham Lincoln (1809-1865). Gedurende zijn hele leven leed Lincoln aan neerslachtigheid. Heel wat Congresleden zagen hem vaak voorovergebogen en compleet ontredderd op zijn stoel zitten. Talloos zijn de getuigenissen (zoals blijkt uit geschreven bronnen van zowel Lincoln zelf, zijn vrouw als mensen uit zijn entourage) waarin zijn mentale toestand wordt beschreven. Door zo gedisciplineerd mogelijk te leven en gebruik te maken van humor, sleepte Abraham Lincoln zich door zijn dagen. De stoïcijnse manier waarop Lincoln zijn neerslachtigheid droeg en de wijze waarop hij depressief zijn als onderdeel van zijn persoonlijkheid beschouwde, was een van de manieren van omgaan met mentaal lijden.

Discipline, als methode om met het depressief zijn om te gaan, was ook wat de Romeinse stoïcijn Seneca (4 v.C.-65 n.C.) cultiveerde. Hij beschouwde vooral woede (een passie) als een zelfdestructieve kracht die tot depressie kon leiden. De beste manier om de ontwrichtende werking van woede tegen te gaan, zo stelde Seneca, is door ze, van zodra ze opkomt, te analyseren. Wat levert mij die woede op? Op welke manier zal die woede mijn situatie draaglijker maken en/of het mij aangedane onrecht wegnemen? Seneca beantwoordde beide vragen negatief en concludeerde dat woede vooral de persoon die haar koesterde te gronde richtte.

Depressie: een modeziekte?

De symptomen die kenmerkend zijn voor een depressie, komen overeen met die welke we terugzien in schriftelijke neerslagen die uit het tweede millennium voor Christus stammen. Hoewel wellicht minder prevalent, kwam mentaal lijden ook in de prehistorie voor. In een wereld bevolkt door geesten en demonen bestond de “oplossing” onder meer uit het laten wegvloeien van de kwade geest, door middel van een schedelboring.

Door de menselijke geschiedenis heen hebben mensen steevast geleden onder hun bestaan. Op het moment waarop de eerste menselijke beschavingen en de bijbehorende nederzettingen en steden ontstonden, begon de mens blijkbaar meer en meer gebukt te gaan onder de zorgen van alledag. Depressie een modeziekte noemen is waarschijnlijk wat kort door de bocht. Misschien is het “beschavingspeil” in de westerse wereld naar een dusdanig niveau geëvolueerd dat de oorzaken voor het ontstaan van depressies zijn toegenomen? In ieder geval, los van de discussie of depressies een gevolg zijn van biologische dan wel omgevingsfactoren (of een combinatie van beide) kunnen we stellen dat de mens al sinds onheuglijke tijden tegen zijn demonen vecht.

Lees ook: De geschiedenis van de psychiatrie (1800-heden) in een notendop

Jeroen Follens is cultuurwetenschapper en volgde tevens een lerarenopleiding. Momenteel werkt hij in de hulpverleningssector. Gedurende enkele jaren was Jeroen gids in het archeologisch museum in Velzeke (Zottegem/België), in het Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen en in zijn thuisgemeente(n) Bazel en Rupelmonde (bij Antwerpen).

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×