De maand oktober staat van oudsher ook wel bekend als de ‘rozenkransmaand’. Dit heeft alles te maken met een beroemde zeeslag uit 1571 waarbij een christelijke vloot het opnam tegen het islamitische Ottomaanse Rijk: de Slag bij Lepanto.
Voor de Spaanse koning Filips II was deze strijd zeer belangrijk. Hij beschouwde zich als dé verdediger van het christelijke Europa en wilde wat doen aan de expansiedrang van het Ottomaanse Rijk. Inzet van de strijd was met name de controle over het oostelijke Middellandse Zeegebied. Om de Turken te bestrijden vormde de koning, samen met paus Pius V, Venetianen, Maltezen en Genuezen, een Heilige Liga.
Ondanks een numeriek overwicht van de Turken wist de christelijke vloot de belangrijke zeeslag te winnen. De paus schreef de zege bij Lepanto toe aan de hulp van de Heilige Maagd Maria. Op de dag van de historische zeeslag had men op het Sint-Pietersplein in Rome namelijk een rozenkransprocessie gehouden waarbij Maria’s hulp was ingeroepen en veel gelovigen de rozenkrans hadden gebeden. Tijdens dit devotiegebed worden verschillende gebeden gereciteerd, waaronder het Onze Vader, Weesgegroet en de Geloofsbelijdenis.
Feestdag
Ter herinnering aan de zege bij Lepanto stelde de paus nog hetzelfde jaar een nieuwe feestdag in. Voortaan zou op 7 oktober het feest van Onze-Lieve-Vrouw van Overwinning gevierd worden. Enkele jaren later veranderde zijn opvolger, paus Gregorius XIII, de naam van de feestdag in Feest van de Heilige Rozenkrans, omdat de zege vooral te danken zou zijn geweest aan het bidden van de rozenkrans
In de negentiende eeuw pleitte paus Leo XIII voor een intensievere Mariaverereing in de maand oktober en vanaf dat moment werd de rozenkrans in deze maand extra vaak gebeden. Oktober kwam binnen de rooms katholieke traditie hierdoor bekend te staan als de maand van de rozenkrans.