Een Duitse bom op een Frans schip met 1450 Nederlandse soldaten

De ramp met de S.S. Pavon
10 minuten leestijd
De SS Pavon op het strand van Hemmes de Marck. De touwen waarlangs de opvarenden zich op het strand lieten zakken hangen nog over de reling. (Foto: Collectie Didier Dewaele)
De SS Pavon op het strand van Hemmes de Marck. De touwen waarlangs de opvarenden zich op het strand lieten zakken hangen nog over de reling. (Foto: Collectie Didier Dewaele)

In de nacht van 20 op 21 mei 1940, tien dagen na het begin van de Tweede Wereldoorlog in Nederland en zes dagen na het bombardement dat het hart sloeg uit het centrum van Rotterdam ten koste van 800 slachtoffers, werd op Het Kanaal, tussen Duinkerken en Calais, een Frans vrachtschip door een Duits vliegtuig gebombardeerd. Aan boord waren ca. 1450 Nederlandse soldaten, van wie er vijftig de aanval niet overleefden.

Het drama verdween de vergetelheid in, omdat er nauwelijks melding van werd gemaakt en er waarachtig wel meer aan de hand was in Nederland. Het land was nog maar net gecapituleerd en de Duitsers waren hard bezig de touwtjes in handen te krijgen.

Een groep luchtwachters (vrijwilligers die vliegbewegingen in de gaten hielden) uit Helmond kwam ook op de Pavon terecht. Zeven van hen (namen in geel) werden nooit meer teruggevonden.
Een groep luchtwachters (vrijwilligers die vliegbewegingen in de gaten hielden) uit Helmond kwam ook op de Pavon terecht. Zeven van hen (namen in geel) werden nooit meer teruggevonden.

Op de groepsfoto uit Helmond ontbreekt de naam tussen Hendrik Willems en Sjef van Laarhoven, tweede rij rechts. Kleindochter Diana Obbens veronderstelt dat het om haar opa gaat, Jan van den Broek uit Loon op Zand. Ze weet dat hij de ramp met de Pavon meemaakte en overleefde en stuurde een foto van hem mee.

Jan van den Broek
Jan van den Broek

‘Naar Duinkerken’

Hoe kwamen 1450 Nederlandse soldaten helemaal in Frankrijk op een schip terecht? Wilden ze naar Engeland? Als dat de bedoeling was geweest dan zat ik hier nu dit verhaal niet te schrijven.

Na de Duitse overval op 10 mei hadden de zuidelijke Nederlandse troepen die deel uitmaakten van de Peeldivisie zich, voor het Duitse leger uit of dwars door de vijandelijke linies, massaal naar het Westen verplaatst, door Brabant of de Belgische grensstreek. Richting Zeeland, dat Franse en enige Britse versterking had gekregen. Daar ging de strijd nog door na de capitulatie van 14 mei. Hij werd pas opgegeven toen op 17 mei ook Middelburg was gebombardeerd.

De komst van de Limburgse en Brabantse troepen, waarvan er 500 in Grijpskerke (Walcheren) werden verzameld, betekende echter geen versterking in de strijd. De soldaten waren vooral gedemoraliseerd door het oorlogsgeweld waarmee ze onderweg waren geconfronteerd. Op 14 mei werd besloten dat de binnentrekkende Nederlandse soldaten naar de Franse havenstad Duinkerken zouden worden gedirigeerd, waar ‘les Hollandais’ overigens met gemengde gevoelens werden ontvangen. Men was nauwelijks op hun komst voorbereid, bijna niemand sprak Frans, de uniformen waren onbekend, niemand had een sous op zak (ander geld was ‘waardeloos’), hun vaderland had de strijd opgegeven, en vooral: vanuit het oosten naderde een omvangrijke Duitse legermacht in de richting van de strategisch belangrijke Franse kust.

De Nederlandse invasie werd vooralsnog ondergebracht in de Jean-Bart-kazerne, een eeuwenoud gebouw dat vernoemd was naar een kaper die ooit een plaag was geweest voor de Hollandse zeemacht.

Kaart van de Duitse opmars (met data in rood), de plaats van stranding van de Pavon (S.S. Pavon) en in stippellijnen de route van de overlevenden richting Nederland. (Illustratie: Kennispunt mei 1940 - Grebbeberg.nl)
Kaart van de Duitse opmars (met data in rood), de plaats van stranding van de Pavon (S.S. Pavon) en in stippellijnen de route van de overlevenden richting Nederland. (Illustratie: Kennispunt mei 1940 – Grebbeberg.nl)

Laatste pont naar Breskens

Eén van de soldaten die, nu 75 jaar geleden, richting Duinkerken fietste, was mijn vader, korporaal Wubbe Horlings (1917-1993). Veel later schreef hij op wat hij beleefd had.

Bij het uitbreken van de oorlog had hij onder Goirle, bij de Belgische grens, met zes man een versperring bewaakt. Duitse vliegtuigen kwamen over, bommen vielen steeds dichterbij, Franse troepen kwamen de Belgische grens over. Op de avond van 11 mei kwam de melding dat zijn kapitein zich terugtrok en dat hij moest volgen. Met zijn peloton soldaten fietste hij België binnen, richting Antwerpen, om via Zeeuws-Vlaanderen naar Grijpskerke te gaan, waar de restanten van de Peeldivisie zich verzamelden.

Op 14 mei kwam de opdracht om in Vlissingen de pont te nemen. Hij fietste door een al zwaar gebombardeerde stad en moest er bij alweer een nieuw luchtalarm tussen de scherven dekking zoeken. Daarna duurde het vele uren voor hij weg kon want, aldus zijn verslag, ‘er stonden veel soldaten die met de veerboot mee wilden op de kade’. Daar waren, blijkens andere verhalen, ook heel veel Fransen bij, want die hadden het hopeloze van hun missie ingezien en wilden zo snel mogelijk terug naar huis. Ze stalen zelfs autopeds uit winkels om zo snel mogelijk in Vlissingen te komen en klommen daar eventueel in roeiboten omdat het veer te veel vertraging opleverde.

Het was al donker toen de veerpont met de groep van Horlings vertrok. Onderweg op de Westerschelde kwamen Duitse vliegtuigen over, die magnetische mijnen in de monding lieten vallen. Volgens het verslag mocht de veerpont daarna niet meer uitvaren; het was voorlopig de ‘laatste pont naar Breskens’ geweest. De groep-Horlings fietste daarna richting Duinkerken; de achterblijvers op Walcheren werden (tijdelijk) krijgsgevangen gemaakt.

Na een fietstocht langs de kust, ‘zonder dat we de zee zagen, dus een eindje landinwaarts’, werd Duinkerken bereikt. Volgens het verslag kregen de mannen er verzorging. ‘In de kazerne voelden we ons weer een beetje militair. De Fransen bemoeiden zich niet veel met ons, maar we konden ons vrij bewegen’.

Inschepen

Op 20 mei kregen de Nederlandse soldaten in de Jean-Bart-kazerne het bevel zich klaar te maken om ingescheept te worden. Ze zouden met een schip naar Le Havre worden gebracht. ‘Het was een Frans vrachtschip, de Pouvon, zoals ik later, jaren later, vernam’, schreef Horlings in zijn verslag. In werkelijkheid was het schip de SS Pavon en waarschijnlijk heeft mijn vader door die spraakverwarring alle ontwikkelingen gemist die zich voordeden na de ramp die zich zou voltrekken: herdenkingsreizen naar het wrak en studiegroepen om de achtergronden te achterhalen. Voor zover ik weet heeft hij nooit meer een lotgenoot ontmoet van de fatale gebeurtenissen die zouden volgen.

Horlings werd met zijn manschappen ondergebracht in een overvol ruim van het schip; ‘ergens stond een ladder’. Sommige bemanningsleden vonden dat toch te benauwd en negeerden het verbod om nog een verdieping lager te gaan slapen. Volgens zijn verslag was ‘om een uur of drie de inscheping voltooid’.

Maar het schip vertrok niet. Wel was in de ruimen alweer een nieuw bombardement te horen. De geluiden waren weinig geruststellend.

De hele middag vlogen de Duitsers boven Duinkerken. Natuurlijk hebben ze ons schip wel in de gaten gehad. En dat voorspelde niet veel goeds. Logisch redenerende kwamen we tot de slotsom dat na vertrek, zodra we niet meer beschermd zouden worden door het afweergeschut, ons schip een gemakkelijke prooi zou worden voor Duitse aanvallen.

Dadendrang van commandant Duinkerken

Het ‘voetvolk’ in de ruimen had er geen idee van dat in Duinkerken intussen een machtsstrijd gaande was tussen de Franse commandant van Duinkerken, brigadegeneraal Watrin, en de Commandant Zeeland, schout-bij-nacht H.J. van der Stad. De laatste had de leiding van de Nederlandse troepen die in Duinkerken terecht waren gekomen. Toen er 1200 Nederlandse militairen waren ingescheept en het schip had kunnen vertrekken eiste Watrin dat nog veel meer des Hollandais zouden worden bijgeladen. Onder protest van Van der Stad en de kapitein, Perdrault, kwamen er toen nog ruim 200 soldaten bij, zodat zich toen rond 1450 Nederlanders op het schip bevonden. Circa 500 soldaten bleven achter op de wal. Zij zouden nog moedig dienst doen toen de Duitsers daadwerkelijk Duinkerken binnen vielen.

Wel was het tijdens de dadendrang van Watrin eb geworden en omdat door een bombardement de sluis van de haven was beschadigd moest het schip wachten totdat het weer vloed werd.

Het was al later op de avond (over het tijdstip bestaat spraakverwarring door afwijkende tijdzones en een al dan niet geldende zomertijd) toen er beweging in het schip kwam. Horlings:

We dreven! Na een poos merkten we aan de erge schommelingen dat we door de branding gingen.

Bommenwerper

Al gauw na vertrek kwamen Duitse verkenningsvliegtuigen over; door een groot gat in het dek zag Horlings ze vliegen, van achter naar voren over het schip, tot vijf keer toe. Intussen schoten ze met hun boordwapens; ‘we zagen het vuur van het dek opspatten’ en op het bovendek liep veldpredikant Ph. Jac. Greeven een schouderwond op. Daarna werd het stil en vielen de meeste soldaten in slaap.

Eén van de laatste overlevenden is Gert Schermers (1918). In 2013 kreeg ik van hem, toen bijna 95 jaar oud, nog onbekende, waardevolle, aanvullende informatie. Korte tijd na de eerste aanval was vaandrig Schermers er op het officiersdek getuige van dat één van de vliegtuigen terugkwam en bommen liet vallen – drie keer mis. De vierde keer was raak.

Het was een voltreffer in het ruim achter de commandobrug. De bom vernielde het tussendek, waardoor de daar aanwezige militairen op het laagste dek vielen, waar de bom ontplofte en brand veroorzaakte. De paniek en de chaos waren niet te beschrijven, het gevaar van verdere beschietingen was niet denkbeeldig terwijl evenmin duidelijk was of het schip zou blijven drijven. De chaos aan boord werd nog verergerd toen het Duitse toestel als afscheid ons nog een keer met mitrailleurs bestookte.

Benedendeks schrok Horlings wakker uit een diepe slaap. ‘Ik heb geen schoten gehoord, zelfs niet het ontploffen van de bommen, al gebeurde dat op nog geen tien meter van mij vandaan. Wel werd ik van dit lawaai wakker, want ik heb nog wel gehoord dat bomscherven de wand raakten’.

Daarna ontstond in het pikkedonker een massale vlucht van soldaten richting het schaarse klimmateriaal naar boven. Maar Horlings voelde opeens geen grond meer onder de voeten en stortte naar beneden, op een lading katoen die nog niet smeulde – anderen waren zo ongelukkig op de stalen richels van de scheepswand terecht te komen. Als door een wonder wist hij daarna toch de weg naar boven te vinden.

Vijftig doden

Aalmoezenier Lam verleende veel stervenden aan boord geestelijke bijstand, begeleidde een groep overlevenden via Trier naar Maastricht en ging onmiddellijk daarna terug naar Duinkerken om naar slachtoffers van de Pavon te zoeken.
Aalmoezenier Lam verleende veel stervenden aan boord geestelijke bijstand, begeleidde een groep overlevenden via Trier naar Maastricht en ging onmiddellijk daarna terug naar Duinkerken om naar slachtoffers van de Pavon te zoeken.
Intussen probeerden de eerste soldaten het vege lijf te redden met één van de vier reddingsboten aan boord. De eerste boot kwam scheef te hangen en de mannen die er al in waren gesprongen kwamen in het water terecht; met de tweede wisten 25 man de kust te bereiken. Ook de Chausseurs, kleine scheepjes die de Pavon escorteerden, stoomden naar het schip. De eerste, Chausseur no. 9, werd letterlijk bedolven onder 145 soldaten die vijf meter naar beneden sprongen en vaak met gebroken ledematen op het dek bleven liggen, terwijl het scheepje ook nog zwaar overhelde omdat iedereen aan bakboord bleef staan; de kapitein moest zijn pistool gebruiken om de mannen tot de orde te roepen. Intussen zette kapitein Perdrault de Pavon aan de grond, in de wetenschap dat het water snel zou zakken en iedereen zich langs touwen in veiligheid zou kunnen brengen. Dat gebeurde toen het weer licht was geworden.

Het drama kostte aan vijftig Nederlandse soldaten het leven – één stoffelijk overschot spoelde aan op Ameland – terwijl rond 100 mannen vooral met botbreuken in ziekenhuizen tussen Calais en Duinkerken terecht kwamen. Van de doden hebben er 37 nooit een graf gevonden; hun nagedachtenis wordt geëerd op een monument op de Grebbeberg. Toen het schip was ontruimd weigerden de Fransen de slachtoffers aan boord te laten identificeren; later zouden de Duitsers de rottende smurrie in brand hebben gestoken om van de stank af te komen.

Op de Grebbeberg is een monument opgericht voor de ‘vermisten van mei 1940’. Daarop staan ook de namen van de opvarenden van de Pavon die nooit meer werden teruggevonden.
Op de Grebbeberg is een monument opgericht voor de ‘vermisten van mei 1940’. Daarop staan ook de namen van de opvarenden van de Pavon die nooit meer werden teruggevonden.

De overlevende soldaten moesten zich verzamelen in het dorpje La Coquelles, ten westen van Calais. Intussen bereikten de Duitse troepen de kust en maakten de Nederlanders krijgsgevangen met de opdracht af te marcheren naar het stadje Montreuil, 60 kilometer naar het zuiden. De volgende dag werden de troepen toegesproken door een Duitse officier, die verklaarde dat de Nederlanders Germanen waren, dus een broedervolk, en dat de Führer had besloten hen in vrijheid te stellen.

Daarna volgde een chaotische tocht, dwars door streken waar volop oorlog woedde, terug naar huis. Eén groep bereikte het vaderland zelfs via Trier. Die tocht vond een indrukwekkend einde. Onder leiding van aalmoezenier Lam uit Deurne, die vele stervenden aan boord, ongeacht hun eigen religie, in hun laatste ogenblikken geestelijke bijstand had verleend, werd in de Sint Servaas een mis van dankbaarheid en voor de gesneuvelde makkers opgedragen, die ‘niet alleen door de katholieke jongens, maar ook door de protestantsche en andersdenkenden’ werd bijgewoond. Onmiddellijk na thuiskomst keerde Lam trouwens naar Duinkerken terug om naar slachtoffers van de Pavon te zoeken.

Dr. L. de Jong wijdde in zijn ‘Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ een te rooskleurige halve pagina (deel 3, pag. 491) aan het bombardement van de Pavon.
Dr. L. de Jong wijdde in zijn ‘Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ een te rooskleurige halve pagina (deel 3, pag. 491) aan het bombardement van de Pavon.

Onverantwoord ‘bevel tot inscheping’

Het drama van de Pavon is in de Nederlandse oorlogsgeschiedenis vrijwel onbekend gebleven. Behalve een gedetailleerd verslag op de website Zuidfront Holland en een uitvoerige beschrijving van ‘De tocht van het doodenschip de „Pavon” in het boek ‘Priesters in het veldgrijs’ (1945) over de geestelijke zorg in het leger waren er verder eigenlijk alleen maar sporadische dagbladinterviews met overlevenden. Dr. L. de Jong wijdde er in deel 3 van ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ (pag. 491) een veel te rooskleurige halve pagina aan.

Diezelfde dag [20 mei 1940] scheen er voor de meeste, bij Duinkerken aanwezige Nederlandse militairen uitkomst te dagen; bijna vijftienhonderd hunner mochten zich aan boord begeven van het stoomschip ‘Pavon’.

De soldaten mochten niks, ze kregen opdracht aan boord te gaan van het Franse vrachtschip. Ze wisten weliswaar niet wat ze in Duinkerken kwamen doen, maar de ‘uitkomst’ daagde vooral voor generaal Watrin, de Franse commandant van Duinkerken, die die toegestroomde Hollanders zo gauw mogelijk weer kwijt wilde en die door zijn eis dat het er niet genoeg waren zorgde voor een onverantwoordelijke vertraging van het schip, dat door het verschil tussen eb en vloed tot ver in de avond in de haven moest blijven liggen. Intussen hadden Duitse verkenningsvliegtuigen zonder twijfel waargenomen dat het schip honderden soldaten had ingescheept. Vandaar de gretigheid om het te bombarderen, al werd er in de Duitse legerberichten alleen gewag van gemaakt dat het Fransche vrachtschip ‘Pavon’ zwaar beschadigd’ was geraakt.

Afschrift van de brief van vaandrig Gert Schermers en drie andere officieren over de onverantwoorde wijze waarop ongeveer 1500 manschappen werden blootgesteld aan Duitse bombardementen.
Afschrift van de brief van vaandrig Gert Schermers en drie andere officieren over de onverantwoorde wijze waarop ongeveer 1500 manschappen werden blootgesteld aan Duitse bombardementen.

De onverantwoordelijke gang van zaken werd dan ook uitstekend verwoord in een protestbrief die vaandrig Gert Schermers met drie collega’s onmiddellijk na aankomst in Breda schreef op 1 juni 1940.

– Ons inziens schijnt het onverantwoord om een groep van ’s morgens 11 uur tot ’s avonds 21.30 uur aan boord te laten in een haven, die steeds verkend wordt door vreemde vliegtuigen.
– Het bevel tot inscheping was een gevaar voor 1500 menschenlevens, nu geen afweer aanwezig was.

Het bezwaarschrift kreeg een militair stempel van ontvangst, maar een reactie is altijd uitgebleven. Er was geen Nederlandse legerleiding meer.

Oorspronkelijk gepubliceerd op 20 mei 2015

Meer weten:

  • Het verslag dat korporaal Wubbe Horlings vele jaren later schreef over zijn ervaringen tussen het uitbreken van de oorlog, het bombardement van de Pavon en zijn thuisreis werd in 2012 door zijn zoon André, aangevuld met de ervaringen van lotgenoten en veel documentatie, verwerkt in een website, Het drama van de Pavon.
  • Pieter van den Berg werkte, ook in 2012, de ervaringen van een groep luchtwachters uit Helmond, die ook op de Pavon terechtkwam, uit in een met documentaire met animatische effecten in De ramp met de Pavon. Hij verzamelde zijn bronnen in een bronnenboek met veel aanvullende informatie.

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×