Dark
Light

Noord-Korea: Nooit sorry, maar soms spijt

Fascinerend boek over een mislukte infiltratie
12 minuten leestijd
De Noord-Koreaanse onderzeeër te zien in het Gangneung Unification Park.
De Noord-Koreaanse onderzeeër te zien in het Gangneung Unification Park. (CC BY-SA 3.0 - Idobi - wiki)

In september 2017 voerde Noord-Korea zijn eerste ondergrondse kernproef uit. Daarmee voegde de Aziatische paria zich bij de atoommachten van de wereld. De Amerikaanse buurman van Jeroen Visser, destijds als Volkskrant-correspondent ‘Korea en Japan’ werkzaam in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul, sleepte die middag een voorraad grote waterflessen naar zijn kelder. De oud-militair vroeg: ‘Heb jij dan nog geen voorraad aangelegd? Als de bommen vallen moet je in elk geval de eerste dagen in de kelder kunnen overleven’.

De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un had die zomer de mondiale spanning opgevoerd door steeds weer nieuwe raketten te lanceren die steeds verder vlogen; zelfs over Japan. Ook dreigde hij de Amerikaanse legerbasis Guam in de Grote Oceaan aan te vallen. De pas aangetreden Amerikaanse president Donald Trump noemde hem Little Rocket Man en dreigde dat de Noord-Koreanen ‘zo’n aanval niet zouden overleven’.

Een half jaar later, februari 2018, begonnen de Olympische Winterspelen in Zuid-Korea. Maar toen leek het politieke wereldklimaat aanzienlijk verbeterd. De Noord-Koreaanse diplomatieke dienst was erin geslaagd de Spelen niet plaats te laten vinden onder de gehate Zuid-Koreaanse vlag maar (net als in 1988) met een ‘herenigde’ Koreaanse ploeg onder de “Koreaanse verenigingsvlag” met daarop de contouren van één Korea.

In juni 2018 zouden Kim Jong-un en Donald Trump elkaar zelfs ontmoeten in Singapore, gevolgd door nog een aantal vriendschappelijke contacten en symbolische stappen over de grens, wat overigens allerminst leidde tot het inperken van de Noord-Koreaanse bewapeningswedloop.

Donald Trump en Kim Jong un tijdens hun ontmoeting in 2018
Donald Trump en Kim Jong un tijdens hun ontmoeting in 2018

Kim Yo-jong als cheerleader

Visser was er getuige van toen de ijshockeyvrouwen in het ‘Team Korea’ in het Zuid-Koreaanse Pyongchang begonnen aan hun eerste wedstrijd tegen Zwitserland. Opvallend waren de Noord-Koreaanse cheerleaders; een gezelschap in witte sneakers en rode skipakken dat zwaaide met de eenheidsvlag. Ze stonden onder leiding van Kim Yo-jong; de zus van de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un; het eerste bezoek van een lid van de Kim-familie aan Zuid-Korea. Visser:

“Ze zat tegenover mij op de eretribune. Op het jasje van haar mantelpakje droeg ze een speldje met de beeltenis van haar vader en grootvader, zoals elke Noord-Koreaan verplicht is om te doen. De pas dertigjarige vrouw lachte veel en maakte een sympathieke indruk. (…) De cheerleaders zongen en klapten aan één stuk door. Hoewel de thuisploeg kansloos was tegen de Zwitsers (eindstand 0-8) werden de spelers hartstochtelijk (lees: gillend) toegejuicht.”

Bullebak van Kim

Sindsdien heeft Kim Yo-jong(1987) een aanzienlijke promotie ondergaan. Tegenwoordig fungeert ze, als lid van de Commissie voor Staatszaken van de Democratische Volksrepubliek Korea, het ‘hoogste beleidsgerichte leiderschapsorgaan van de staatsmacht’, als bullebak van het regiem van haar broer, die diplomatiek kennelijk uit de wind moet worden gehouden.

Zuid-Koreaanse activisten laten ballonnen op
Zuid-Koreaanse activisten laten ballonnen op
In 2020 maakte ze, als protest tegen het ‘slappe optreden van Zuid-Korea tegen Noord-Koreaanse overlopers’ en de propaganda-ballonnen die van Zuid- naar Noord-Korea werden gestuurd, een eind aan het Korean Liaison Office in Kaeson (Noord-Korea) dat, bij gebrek aan ambassade, fungeerde als verbindingsbureau tussen de twee naties. Het gebouw, dat overigens leeg stond als gevolg van corona, werd afgebroken.

En toen Zuid-Korea in november 2022 kritiek uitte op de opnieuw opgelaaide proeven met intercontinentale Noord-Koreaanse raketten vergeleek Kim Yo-jong de regering in Seoul als “idioten die een onveilige situatie blijven veroorzaken” en Zuid-Korea als “een losgeslagen hond, die losgaat op een bot, aangereikt door de Verenigde Staten” (NOS, 24-11-2022).

Gestrande onderzeeër

Enkele dagen na het onverwachte optreden van zus-Kim als cheerleader vonden in de kuststad Gangneung, even ten zuiden van de grens met Noord-Korea, de schaatswedstrijden plaats. Eén van de toeristische hoogtepunten daar bleek een Noord-Koreaanse onderzeeër die er in 1996 was gestrand en te bezichtigen was in het ‘Herenigingspark’. Het incident bleek te hebben geleid tot één van de bloedigste na-oorlogse confrontaties tussen Noord- en Zuid-Korea. Aan Zuid-Koreaanse kant vielen zeventien doden en zevenentwintig gewonden. Bijna de hele Noord-Koreaanse bemanning, vijfentwintig man, vond de dood. Slechts één bemanningslid werd gearresteerd.

Het officiële verhaal vertoonde witte vlekken. Wat Visser verbaasde was dat de Zuid-Koreanen nauwelijks geïnteresseerd waren in de gebeurtenis van intussen vijfentwintig jaar geleden. Wat was er gebeurd met één verdwenen bemanningslid die nooit was teruggevonden, al zaten er 40.000 Zuid-Koreaanse soldaten achter hem aan? En: wat was het lot van dat ene, gearresteerde bemanningslid die kennelijk was achtergebleven in die compleet andere wereld?

De bemanning van de onderzeeër van Gangneung vereeuwigd op de tv-documentaire die Noord-Korea in 2017 wijdde aan de gesneuvelde kameraden in ‘een ziedende storm op de kust van Zuid-Korea’. Stuurman Lee, die gevangen werd genomen, ontbreekt.
De bemanning van de onderzeeër van Gangneung vereeuwigd op de tv-documentaire die Noord-Korea in 2017 wijdde aan de gesneuvelde kameraden in ‘een ziedende storm op de kust van Zuid-Korea’. Stuurman Lee, die gevangen werd genomen, ontbreekt.

Dat probeerde Jeroen Visser sinds 2018 te achterhalen. Het resultaat van zijn ‘missie’ is een boek: Noord-Korea zegt nooit sorry. De titel is afgeleid van een contact tussen de toenmalige Amerikaanse president Bill Clinton in november 1996 met zijn Zuid-Koreaanse ambtgenoot Kim Young-nam, die hij wilde laten beloven Noord-Korea niet aan te zullen vallen vanwege het onderzeeër-incident: Noord-Korea moest dan wel ‘sorry’ zeggen.

Dat werd geweigerd; want “Noord-Korea zegt nooit sorry”. Er kwam wel ‘“diepe spijt”, en Pyongyang wilde werken aan duurzame vrede en veiligheid.

Infiltratie-industrie

Op vrijdag 13 september 1996 kreeg de 26-koppige bemanning van een Noord-Koreaanse onderzeeër de opdracht zich gereed te maken voor een nieuwe missie. Drie spionnen moesten voor een geheime opdracht in Zuid-Korea aan land worden gebracht en later weer opgehaald. De operatie zou in vijf dagen worden afgerond. Het was geen bijzondere actie; infiltraties behoorden in Noord-Korea tot het routinewerk. Soms zelfs stonden ontvoeringen op het programma.

Choi Eun-hee
Choi Eun-hee
Zo werd in 1978 de Zuid-Koreaanse actrice Choi Eun-hee met een smoes naar Hongkong gelokt en daar gekidnapt, samen met haar ex-man, filmregisseur Shin Sang-ok. De opdracht kwam van president Kim Jong-il persoonlijk, die veronderstelde dat Choi een aanwinst zou zijn voor de Noord-Koreaanse filmindustrie. Hij leek gelijk te krijgen: in 1985 won ze op het 14e Internationale Film-festival van Moskou zelfs de prijs voor de beste actrice in een Noord-Koreaanse film.

Het vertrouwen in haar loyaliteit was zo groot dat Kim het paar toestemming gaf voor een reis naar Wenen. Daar zochten ze echter toegang tot de Amerikaanse ambassade. In 1999 keerden ze terug naar Zuid-Korea.

Beroemd zijn ook de kilometers lange tunnels die Noord-Korea wist te graven onder de DMZ; de zwaar bewaakte gedemilitariseerde zone.

Iets groots in zee dat licht geeft

Bij de Zuid-Koreaanse kustplaats Guangneung moest een plaats worden bepaald waar de spionnen aan land zouden gaan. Toen ging het mis. Eén van de begeleiders miste het touw waarmee spionnen en begeleiders elkaar vasthielden en was verdwenen. Stuurman Lee Kwang-soo trok zijn duikerspak aan om te hulp te schieten, maar keerde zonder resultaat terug naar de onderzeeër.

Op 17 september stormde het zo hard dat het onmogelijk was de spionnen weer op te halen. Bij het manoeuvreren dicht bij de kust raakte het schip een rotspunt en kwam vast te zitten; het was niet meer in beweging te krijgen. Daarom kreeg de bemanning de instructie het schip te verlaten en met granaten te vernietigen. Het chassis bleek echter goed bestand tegen de explosieven. De spionnen werden teruggevonden; hun missie bleek geslaagd, maar ze konden niet meer terug. Intussen werd op het vasteland alarm geslagen.

Even na middernacht op 18 september zag taxichauffeur Lee Jin-gyo iets geks in de berm van de bochtige kustweg naar Gangneung: een groepje mannen, slank en kortgeknipt. Op de terugweg waren de mannen weg, maar leek het alsof er iets groots in de zee lag dat licht gaf. Hij meldde dat op het politiebureau, waar actie werd ondernomen; Noord-Korea zet hier wel vaker spionnen aan land. Het bleek een onderzeeër. Modderige voetafdrukken smaakten zout: de bemanning was aan land gegaan.

Zuid-Korea sloeg groot alarm en mobiliseerde veertigduizend soldaten. Daarop volgde een ijzingwekkende en bloederige klopjacht naar bewapende Noord-Koreanen die ergens moesten rondzwerven.

Communicerende vaten

Visser heeft zijn verhaal in twee delen opgeschreven. Het eerste deel biedt een dagelijks verslag van de successen en tekortkomingen in de massale klopjacht. Een onderdeel is een logboek dat was gevonden in de bezittingen van een gesneuvelde spion. Het tweede deel is een tocht langs getuigen, generaals, journalisten en K-popzangers op zoek naar dat ene gearresteerde bemanningslid, stuurman Lee. Het maakt ook duidelijk wat voor inburgeringscursus Noord-Koreaanse vluchtelingen moeten ondergaan om te wennen aan de zo volstrekt andere wereld waarin ze in terecht zijn gekomen.

De delen zijn communicerende vaten. De resultaten van de interviews maken duidelijk hoe voortvluchtigen zich nog lang onzichtbaar wisten te houden en waardoor de klopjacht zo bloedig is verlopen.

De zesentwintig bemanningsleden die aan land waren gegaan verdeelden zich over kleinere groepen met de bedoeling zo snel mogelijk de weg naar huis terug te vinden. Stuurman Lee beklom in de vroege ochtend van 18 september met twee metgezellen een 340 meter hoge klif, maar van de rest van de bemanning ontbrak elk spoor. Ze hadden honger en vreesden dat zich bij een naburige zendmast een militaire post zou bevinden.

“Ik kan niet meer”, klaagde escortleider Ryu. “Laten we ons doodvechten”. Lee was daar nog niet aan toe. “Ik ga de boel wel even verkennen”, gaf hij aan en maakte zich uit de voeten.

Stuurman  Lee Kwang-soo werd gevangen genomen en trad in dienst in het Zuid-Koreaanse leger. Hier fungeert hij in één van de weinige interviews in een documentaire.
Stuurman Lee Kwang-soo werd gevangen genomen en trad in dienst in het Zuid-Koreaanse leger. Hier fungeert hij in één van de weinige interviews in een documentaire.

Stuurman Lee

Lee wilde terug zwemmen naar het Noorden, maar onderaan de berg stuitte hij op een drukke autoweg. Dat was verrassend; volgens de Noord-Koreaanse propaganda was het zuiden een armoedige provincie van de Verenigde Staten vol hoeren en bedelaars. Toen hij uiteindelijk over wist te steken stal hij vier komkommers in een kas. Daarna verstopte hij zich op een bouwplaats in een rioolbuis, tot het donker was. Toen sloeg de twijfel toe: als ze honden inzetten?

Bovendien had hij dorst! Dichtbij was een boerderij. Gelukkig had hij geleerd Zuid-Koreaans te spreken, dus daarom durfde hij de boerin om water te vragen. Maar zij had argwaan en wist de politie te alarmeren. Toen verschenen er twee agenten: “Handen omhoog!”. Zijn pistool was onbereikbaar.. Een agent propte een t-shirt in zijn mond om te voorkomen dat hij zijn tong afbeet en zei: “Nu ben je vrij”, wat Lee op dat moment niet wilde geloven.

Volgens Visser was Lee ervan overtuigd dat hij nu gemarteld zou worden en uiteindelijk geëxecuteerd. Hij besloot niets los te laten en waardig te sterven. Maar hij kreeg eten en soja en de belofte dat hem niets zou overkomen. Toen besloot hij zijn ondervragers op een dwaalspoor te zetten.

De stuurman vertelde dat de onderzeeër op trainingsmissie was, mechanische problemen kreeg en naar de kust afdreef. Ze waren met twintig man aan boord; hij hoopte dat daardoor zes man een voorsprong konden krijgen.

De leugen hield twee dagen stand. Toen werd Lee door het Zuid-Koreaanse leger ingeschakeld voor een gesproken boodschap door luidsprekers in de bergen van Pyeongchang: “Jullie zijn omsingeld. Ontsnappen is niet meer mogelijk”. De boodschap ging vergezeld van tienduizenden flyers die door helikopters werden uitgestrooid. Lee begreep toen ook dat hij zelf nooit meer naar huis terug zou keren. Zijn familie moest zich trouwens ernstige zorgen maken: de straf voor het gevangen nemen was strafkamp en het verlies van baan en huis. Of erger: in 1968 werden de ouders van een gevangen commando geëxecuteerd.

Massale zelfmoord

De schipbreuk van een Noord-Koreaanse onderzeeër op de Zuid-Koreaanse kust leidde tot een bloedbad. Op dezelfde dag dat stuurman Lee werd ingerekend deed het Zuid-Koreaanse leger een lugubere ontdekking. Elf bemanningsleden hadden zich aan hun gelofte gehouden om zich bij het falen van hun missie dood te vechten of zelfmoord te plegen. Ze werden acht kilometer verder gevonden met slechts één vuurwapen, waaruit werd afgeleid dat nummer elf al zijn collega’s had doodgeschoten.

Zuid-Koreaanse mariniers onderzoeken de bij Gangneung gestrande onderzeeër.
Zuid-Koreaanse mariniers onderzoeken de bij Gangneung gestrande onderzeeër.
In de ochtend van 19 september ontdekte opnieuw een taxichauffeur tien kilometer uit de kust een groep Noord-Koreanen. Drie stierven in het vuurgevecht dat volgde; een vierde wist te ontkomen. ‘s Middags vonden de commando’s nog drie voortvluchtigen. Eén werd doodgeschoten; de andere twee stierven op weg naar het ziekenhuis. Later die dag werd nog een Noord-Koreaan ontdekt; de spionnenleider. Voordat hij werd gedood gooide hij een handgranaat: de eerste gewonde aan zuidelijke kant.

Tussen 20 en 30 september werden nog vijf voortvluchtigen gedood, tegen één Zuid-Koreaan die uit een helikopter afdaalde en vijf meter van de spionnen terecht kwam. Ryu Rim, de leider van het begeleidingsteam die door Lee in de steek werd gelaten, liep in een hinderlaag. Twee dagen later werd de scheepstechnicus ontdekt onder een berg mais. Het pistool zat nog in het halster van het lijk, zodat hij waarschijnlijk geen kans heeft gekregen. Een andere soldaat sneuvelde door ‘friendly fire’. En een pijnboomzwammenplukker werd aangezien voor een Noord-Koreaan en doodgeschoten.

Op 28 september resteerden nog drie voortvluchtigen: twee spionnen en het bemanningslid Lee Chol-jin. Zij zouden het aantal Zuid-Koreaanse slachtoffers nog aanzienlijk verhogen.

Internationaal conflict

Op 1 oktober 1996 bereikte het internationale conflict de blauwe barakken op de grens tussen Noord- en Zuid-Korea in de gedemilitariseerde zone. Noord-Korea was woedend omdat het Zuiden zijn bemanningsleden één voor één had uitgeschakeld en dreigde in een brief met vergelding. De Amerikaanse officier aan tafel weigerde die brief in ontvangst te nemen en Zuid-Korea dreigde alle hulp aan het Noorden te stoppen als die ‘absurde eis’ niet werd ingetrokken.

Intussen werd in Vladivostok de Zuid-Koreaanse cultureel attaché in zijn trappenhuis met een hard voorwerp op zijn hoofd geslagen. Een overval?; hij hield de illegale activiteiten van Noord-Korea in Oost-Rusland in de gaten. Maar in zijn lichaam werd gif aangetroffen; vermoedelijk van de steekwonden die hij ook had opgelopen (tegenwoordig een aanwijzing voor Russische betrokkenheid). Een wraakactie voor de klopjacht?

De nog voortvluchtige spionnen lieten zich ook niet onbetuigd. In het verslag dat één van hen nauwkeurig bijhield staat op 5 oktober laconiek:

Terwijl we op de weg langs de berg liepen kwamen we drie lokale bewoners tegen, doodden ze.

Het waren paddenstoelplukkers. De moord schokte Zuid-Korea. En de kritiek op het leger zwol aan: waarom liepen de voortvluchtigen na ruim twee weken dertig kilometer van Gangneung nog steeds vrij rond?

Een week later liepen ze tegen de lamp, maar toch wisten ze eerst nog te ontsnappen. Een kolonel die hun sporen onderzocht werd in zijn hoofd geschoten. Daarna richtten de overlevenden vanuit een strategische positie met een regen van kogels en granaten een bloedbad aan onder de Zuid-Koreanen. Pas nadat de special forces waren ingevlogen. Na een vlucht van 49 dagen, waren de twee spionnen dood ten koste van in totaal zeventien Zuid-Koreanen.

‘Team gaat laatste slag tegemoet’

Ze lieten een verrassing na. Tussen hun bezittingen werd een boekje aangetroffen, al zou dat pas veel later bij toeval door Visser worden ontdekt: het logboek met een verslag van de belevenissen tijdens de vlucht van de spionnen; soms haast triomfantelijk vanwege de krijgslisten waarmee de zeer naburige vijand op een dwaalspoor werd geleid. En een haastig opgeschreven laatste aantekening:

Ons team wenst een lang leven voor onze geliefde Opperste Leider, Generaal Kim Jong-il, en gaat de laatste slag tegemoet. (…) Geliefde Generaal Kim Jong-il, Ik had echt in uw armen vastgebonden willen worden.

De aantekeningen vormen een dankbare aanvulling op het verslag van de klopjacht. Visser heeft het logboek verwerkt in zijn overzicht. Het wordt duidelijk dat de twee voortvluchtige spionnen hun achtervolgers steeds te slim af waren.

“Die heb ik zaterdag nog gezien”

Twee zaken waren onopgehelderd gebleven: één bemanningslid was verdwenen en nooit meer gevonden, al zaten er 40.000 soldaten achter hem aan. Stuurman Lee werd na zijn arrestatie in Zuid-Korea niet geëxecuteerd. Hij werd zelfs niet gevangen gezet, hoewel hij deelnam aan en missie waardoor zeventien Zuid-Koreanen waren omgekomen. Lee bleek aangesteld als instructeur in het Zuid-Koreaanse leger. “Hij had een baan nodig en wij wilden hem dicht bij ons houden zodat we op hem konden letten”, hoorde Visser van Chum In-bum, een Zuid-Koreaanse oud-generaal die in 1996 als commandant had meegedaan aan de klopjacht op de bemanning. Hoe had hij die enorme kloof tussen noord en zuid kunnen overbruggen? Maar wat hij nu deed en waar hij verbleef, was niet te achterhalen.

Noord-Korea zegt nooit sorry - Jeroen Visser
Noord-Korea zegt nooit sorry – Jeroen Visser
In 1997 en 1998 had Lee enkele interviews gegeven over zijn onderzeebootmissie. In 2001 gaf hij commentaar over een aanslag met een Noord-Koreaanse onderzeeër op een Zuid-Koreaans marineschip. Een collega met dezelfde vragen had nul op het rekest gekregen toen hij Lee ontdekte op een trainingsbasis. In 2010 kwam Lee in het nieuws toen hij de verklaring van een commissie betwijfelde dat een Zuid-Koreaans marineschip door een torpedo tot zinken was gebracht (46 slachtoffers). Lee dacht dat Noord-Korea achter de aanslag zat, als wraak voor een vuurgevecht een half jaar eerder; een merkteken op een aandrijfas wees op een Noord-Koreaanse reparatie. Dat was echter nooit bevestigd door Pyongyang.

In de loop van het verhaal blijkt overigens dat niet alleen Visser achter Lee aan zat. Ook Noord-Korea had belangstelling, met als lokaas het lot van zijn zoontje dat in zijn vaderland was achtergebleven dat werd uitgeworpen door een dubbelspion die al zijn gegevens doorbriefde.

Visser kwam heel dichtbij zijn interview met Lee toen hij contact legde met Jeon Ho-gu, een gepensioneerde agent uit Gangneung die gespecialiseerd was in het spotten van Noord-Koreaanse spionnen. Hij had Lee in 1996 gearresteerd. Tegen beter weten in besloot hij hem te vragen of hij wist hoe het nu met Lee Kwang-soo was.

Jazeker. Die heb ik afgelopen zaterdag nog gezien.

Het gevolg van de ontmoeting wordt in het boek uitvoerig beschreven.

Boek: Noord-Korea zegt nooit sorry

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

Noord-Koreaanse tv-documentaire over de gebeurtenis:

“Formidabele Kameraad 5: het dienen van de Partij is de glorie van het leven” (31 maart 2017) over de onderzeebootcrisis van 1996. Eerst passeren minutenlang vaderlandslievende beelden. Na een half uur komt een onderzeeboot in beeld. Dan ontwikkelt zich het drama met eerbetoon aan de slachtoffers en het verdriet van de familie en, na een lange episode over het heldhaftige leger, het medeleven van Kim Jong-un. De hele video duurt 1.06 uur.

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:

Gratis nieuwsbrief

Meld u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief (51.323 actieve abonnees)


Mede dankzij onze donateurs zijn al onze artikelen gratis te lezen. Op Historiek vindt u dus geen PREMIUM artikelen of 'slotjes'.

Steun ons ook

×