‘Slotakkoord. Het einde van politieke levens’, luidt de titel van een verzamelbundel van de geschiedkundigen Diederick Slijkerman en Henk te Velde. Maar veel van de hoofdstukken in het boek gaan niet alleen over het afscheid van de beschreven politici. In de stukken over Alexander Gogel, Maarten van der Goes, Floris van Hall, Dirk Donker Curtius, Isaäc Fransen van de Putte, Wim Treub, Gijs van Hall en Hans Janmaat komt het einde van hun politieke loopbaan wel ter sprake, maar het krijgt nauwelijks minder aandacht dan het begin en het midden ervan.
Het etiket ‘Slotakkoord’ is daarom niet helemaal op zijn plaats. Wat niet wegneemt dat het boek boeiende minibiografieën bevat van voor een deel niet al te bekende of in de vergetelheid weggezakte personages.
Hun levens speelden zich af in zeer uiteenlopende periodes en omstandigheden. Gogel en Van der Goes waren actief tijdens de Franse bezetting rond 1800. Van Hall en Donker Curtius regeerden in het midden van de negentiende eeuw. Fransen van de Putte deed dat ietsje later. Treub tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna. Het (mislukte) burgemeesterschap van Gijs van Hall viel in de jaren zestig van de vorige eeuw. En Janmaats politieke carrière vond plaats in de jaren tachtig en negentig. Dit door Jan de Vetten geschreven deel is wat mij betreft het meest leesbare van het boek. Vooral de passages over het hevige geruzie in de Centrumpartij en de Centrumdemocraten zijn herkenbaar en vermakelijk. Dat Janmaat in 1998 na verloren Kamerverkiezingen de schuld gaf aan ‘de computers’ deed me overigens sterk aan Donald Trump denken.
Staatshoofd
Afscheid nemen – en het onvermogen daartoe – vormt wél het leeuwendeel van het hoofdstuk over koningin Wilhelmina. Zij was echter geen gekozen politica, maar een staatshoofd door geboorte. In het boek worden haar belevenissen na haar troonsafstand beschreven. Over de reden waarom ze relatief jong aftrad doet auteur Han van Bree nogal omfloerst, maar hij onderstreept wel dat ze teleurgesteld was over het uitblijven van de naoorlogse ‘vernieuwing’. Hij noemt dat laatste ‘een wat vaag sleutelbegrip in haar denken’. Hij had ook kunnen schrijven dat de vorstin niet zoveel ophad met de parlementaire democratie zoals die voor de Tweede Wereldoorlog bestond, en dat ze het moeilijk kon verkroppen dat die al heel snel weer in volle glorie werd hersteld.
Na haar abdicatie raakte de gewezen koningin meer en meer in de ban van het hogere. Zij liet zich – net als haar dochter Juliana en aanvankelijk ook haar schoonzoon Bernhard – graag beïnvloeden door gebedsgenezeres Greet Hofmans en haar entourage. Aan het uitspreken van een oordeel over het optreden van Hofmans c.s. waagt Van Bree zich niet. Wel stelt hij vast dat Wilhelmina ook na haar aftreden nogal irritant gedrag vertoonde.
‘Ze bleef wantrouwig, egocentrisch en afstandelijk: een bazige vrouw, die geen tegenspraak duldde.’
Ondanks haar streven naar het hogere zorgde Wilhelmina ervoor ‘staatsrechtelijk’ steeds met het koningshuis verbonden te blijven. Ze deed niets wat haar opvolgster Juliana schade kon berokkenen. De religieuze teksten die ze na haar vertrek als koningin publiceerde, hield ze daarom volgens Van Bree ‘bewust vaag’.
Ouderen
Of je Hilda Verwey-Jonker een echte politica kunt noemen, is eveneens de vraag. Weliswaar hoorde ze tot de oprichters van de PvdA en zat ze in de Eerste Kamer en in de gemeenteraad van Eindhoven, maar zij verwierf toch vooral bekendheid als feministe en sociologe. In ‘Slotakkoord’ valt, zoals de titel van het boek belooft, de nadruk op haar laatste jaren. Ze ijverde in haar nadagen vooral voor een betere positie van ouderen. Maar volgens auteur Margit van der Steen had ze grote moeite met haar afnemende lichamelijke en geestelijke gezondheid en werd ze kwaad als een kranten- of tijdschriftredactie in haar bijdragen durfde te schrappen.
Ruud Lubbers was uiteraard wel een echte politicus. Het door Bert Koopman geschreven deel over hem gaat in op de gebeurtenissen na zijn vertrek als premier in 1994. Lubbers moest, zoals bekend, als hoge commissaris voor de vluchtelingen van de VN opstappen nadat hij vrouwelijke ondergeschikten onbetamelijk zou hebben bejegend. Koopman weet over deze affaire niet echt iets nieuws te melden. De meeste feiten zullen bij de geïnteresseerde krantenlezer bekend zijn. Parallel aan de belevenissen van Lubbers verhaalt Koopman over Daniele Gatti. Die moest als chef-dirigent van het Concertgebouwconcert het veld ruimen na eveneens beschuldigingen van ongepast gedrag. Wat Gatti verder met Lubbers te maken had weet ik niet. Hij was in elk geval geen politicus.
Aan het slot van hun boek proberen Te Velde en Slijkerman conclusies te trekken over wat afscheid van de politiek betekent. Ze stellen vast dat veel politici moeite hadden hun wereldje los te laten toen ze er weg moesten. Sommigen slaagden erin hun politieke levens lang te rekken, want voor politici bestaan doorgaans geen leeftijdsgrenzen. Of het verstandig is om te blijven geloven dat je onmisbaar bent is een heel andere zaak.
Boek: Slotakkoord – Het einde van politieke levens