Een figuur in wit gekleed. In het indrukwekkende gedenkraam in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) staat een witte verschijning tussen kleurig geklede figuren. Melisande Tatiana Marie (Anda) Kerkhoven (1919-1945) was bij leven pacifiste en is na haar dood door schilder Johan Dijkstra, die haar meermalen portretteerde, vereeuwigd in wit glas als een symbool van vrede en wapenstilstand. Het komt dichtbij de waarheid, maar tegelijk ook niet.
Anda Kerkhoven was de dochter van een ingenieur en stamde af van bankier Johannes Kerkhoven die een eeuw eerder de ambitie had gehad om de hele Dollard in te polderen en naar wie nog steeds de Johannes Kerkhovenpolder is genoemd. Anda groeide op in voormalig Nederlands-Indië, waar haar vader een grote thee- en rubberonderneming bezat. Ze was vastberaden en principieel. Toen ze als geneeskundestudent in Batavia verplicht was om dierproeven te doen, vertrok ze naar Nederland om aan de RUG verder te sturen. Hier waren dierproeven niet verplicht.
Pacifisme in oorlogstijd
In het studentenblad Der Clercke Cronike had Anda al pacifistische geluiden laten horen en toen op 10 mei 1940 Nederland werd bezet door Nazi-Duitsland, week ze hier niet van af. Ze besloot zich aan te sluiten bij de verzetsgroep ‘De Groot’ van Gerrit Boekhoven. Deze pacifistische verzetsgroep speelde al gauw een centrale rol in de distributie van bonkaarten in het noorden. Anda was een belangrijke koerierster.
Eind 1944 was het raak. Op 27 december werd Anda gearresteerd door de Sicherheitsdienst (SD), de inlichtingendienst van de nazi’s. Ze werd overgebracht naar het Scholtenhuis dat ooit als een paleisje door de wat praalzieke grootindustrieel Willem Albert Scholten was neergezet. Nu was het indrukwekkende pand in handen van de SD en werd het in de volksmond het ‘voorportaal van de hel’ genoemd vanwege de martelingen en verhoren die er plaatsvonden.
Ook Anda werd zwaar gemarteld, onder meer door ‘beul van Groningen’ Robert Lehnhoff. Lehnhoff zou bij de bevrijding van Groningen naar Schiermonnikoog vluchten, maar werd in 1945 al gearresteerd, waarna hij zou worden veroordeeld en geëxecuteerd aan de Hereweg door een vuurpeloton.
Het koppige zwijgen van Anda kon niet voorkomen dat begin 1945 bijna de hele groep ‘De Groot’ werd opgerold. Op 19 maart 1945 werd de vijfentwintigjarige naar de grens van Glimmen en Haren gebracht en op de bosrand doodgeschoten. Ze werd er ook begraven, maar na de bevrijding van Groningen werden haar stoffelijke resten in juni herbegraven op de Noorderbegraafplaats in Groningen.
In 1967 kwam ze op de erebegraafplaats Loenen bij Apeldoorn te liggen. De plaats waar ze werd gefusilleerd kreeg in 2003 een gedenksteen. Op de grafsteen op de Noorderbegraafplaats stond:
‘Zij leefde en stierf voor haar beginselen van humaniteit en vrijheid.’
Zo leeft zij voort, ook in het centrale paneel van het bewerkelijke gedenkraam in het Academiegebouw, een studente in wit.