De Slag om Arnhem leidde tot de grootste evacuatie uit de Nederlandse geschiedenis. Ongeveer 95.000 inwoners moesten voor enkele maanden de stad verlaten. André Horlings schreef een mooi en belangrijk boek met herinneringen van ooggetuigen tijdens en na de Slag om Arnhem: Arnhem spookstad (Uitgeverij Sycorax, 2018). Van dit boek is nu een tweede druk verschenen.
André Horlings interviewde tal van ooggetuigen, vermoedelijk de laatste groep mensen die uit eigen ervaring kan vertellen wat zich in 1944 in Arnhem allemaal afspeelde. Bombardementen, razzia’s, de Arbeitseinsatz, evacuaties, honger en andere ellende: alles wat Arnhem in de jaren 1944-1945 meemaakt komt in het boek aan bod.
Hieronder een selectie van enkele mooie fragmenten uit Arnhem spookstad, die een beeld geven van het leven tijdens de Tweede Wereldoorlog in die stad.
Aardappels halen uit Arnhem
Na de Slag om Arnhem was de stad een spookstad geworden. Op bevel van de Duitsers werden er ongeveer 95.000 inwoners van de stad geëvacueerd. Sommigen keerden daarna nog enkele keren naar de stad terug om spullen op te halen.
Onder wie de moeder van Diny Kok, die naar haar huis wilde terugkeren om linnengoed te halen en die om te ruilen tegen aardappels. Zij vertelt over haar moeder:
Zij is nog een keer vanuit Rheden naar Arnhem geweest met haar fiets. Ze had geen papieren om binnen te komen en werd opgepakt. Op de Geitenkamp zat ze opgesloten met nog zo’n twintig mensen in een klein kamertje. Ze dacht: hoe kom ik hier uit? Ze verzon dat ze de baby thuis moest voeden en liet blijken dat haar borsten pijn deden. Toen mocht ze weg. Bij de deur zag ze een oude man in de hoek zitten. Ze zei: ‘Kom vader, we gaan’ Hij liep achter haar de deur uit. Ze kende hem helemaal niet, maar ook hij was vrij. (88)
Later ging de moeder van Diny Kok, nu met vergunning, alsnog terug naar Arnhem om sullen van huis te halen. ‘Ammehoela!‘, moet ze gedacht hebben. Bij haar huis aangekomen merkte ze echter dat de inboedel grotendeels was leeggeroofd. Zelfs de planken van de vloeren waren er al uitgesloopt. Duitse militairen roofden de hele stad leeg: linnengoed, radio’s, schilderijen: er verdween veel.
Bunker gemaakt van een tramwagen
Jan de Goede uit Velp, de bijna dagelijks door de verlaten straten van Arnhem reed, vertelt:
Ik werd in oktober bij een razzia opgepakt en meegenomen voor graafwerk, onder meer bij het Openluchtmuseum en de dierentuin. Onder dreiging van geweren en machinepistolen moesten we loopgraven maken, eenmansgaten, bunkers en stellingen voor de machinegeweren van de Moffen – toen spraken we niet van Duitsers. Zo’n bunker bouwden we bij Ankerenstein, in de achtertuin van een villa. Eerst moesten we een kuil graven van tien meter lang, vier meter breed en drie meter diep. Daarin sleepten we een groene tram-bijwagen van de gemeente Zeist, die al maanden geparkeerd stond bij de Bronbeeklaan. Die werd van binnen bekleed met tapijten en meubels van de V&D. En daarvan werd een bunker gemaakt. Ik heb trouwens nooit gezien dat de tramwagen weer opgegraven is. (93)
Overal plekken van urine en ontlasting
Begin 1945 was het in Arnhem een grote chaos. Het leven in de stad, die nog in handen van de Duitsers was, was toe nog uiterst primitief. Jan Kramer maakte als jongen mee hoe de Duitsers huis hielden in zijn ouderlijke woning:
Mijn vader was als distributie-ambtenaar in februari 1945 teruggeroepen naar Arnhem. Hij moest naar de Geitenkamp, de enige bewoonde wijk, omheind met prikkeldraad; de toegang werd bewaakt door Duitse soldaten. Wij gingen mee. Ons huis aan de Beukenlaan was leeggeroofd, gedeeltelijk kapo en er zat geen glas meer in de ramen. Overal plekken van urine en ontlasting. De weckflessen met appelmoes, die we verstopt hadden, waren gevonden en tegen de wanden kapot gesmeten; alleen ons Heilig Hart-beeld stond nog op zijn schap. (137,138)
Op 12 april 1945 begon de zogenoemde Tweede Slag om Arnhem, die minder bekend is, maar meer schade aanrichtte dan de eerste slag. De stad, waar circa duizend Duitsers zich verdedigden, werd bestookt door met name Canadezen. Zij waren vastbesloten om de laatste Duitsers in de stad om zeep te helpen.
Vanaf 20.45 uur die avond slingerde een Canadese raketbatterij per saldo 350 granaten de lucht in Tegen Arnhem en het nabijgelegen Fort Westervoort werden 376 Spitfires en 83 Typhoons ingezet. Daarnaast bestookten kanonnen bijna drie uur onophoudelijk eerst Oosterbeek en daarna diverse delen van Arnhem. (…) Een totaal van burgers verlaten stad, op de wijk Geitenkamp na. (137)