E vero, E vero, E vero (het is waar) staat er te lezen in het juridisch verslag. Artemisia Gentileschi (1593-1656) sprak de ‘waarheid’ tijdens de foltering van haar verkrachtingsproces. Voor het eerst is dat verslag publiekelijk te zien op een overzichtstentoonstelling in The National Gallery in Londen. Artemisia was immers een van de zeldzame vrouwelijke schilders van de zeventiende eeuw. Een karaktervolle en kordate vrouw met een professionele loopbaan van meer dan veertig jaar die nog heel wat mannelijke tijdgenoten het nakijken geeft.
Judith grijpt Holofernes woest bij de haren en snijdt zijn keel over. Amper negentien was Artemisia toen ze dit sublieme, zij het gewelddadige schilderij konterfeitte. Het bloed spat en druipt bijna van het canvas. Het is een scène van een film met prachtige kleuren, vol bewegings- en dadendrang, de evocatie van rijkelijk textiel en van drama… Een doorleefd schilderij. Was het voor de jonge vrouw een vorm van exorcisme? Want het schilderij getuigt van een wreedaardige wraak van een vrouw op een man. Natuurlijk is voorzichtigheid geboden. Misschien is onze hedendaagse projectie naar het eigen leven van de kunstenares volslagen fout en naast de kwestie. Maar toch, het blijft een overweldigend schilderij. De woede spat van het beeld. Want het onrecht dat Artemisia zelf werd aangedaan, klinkt schrijnend.
Op haar zeventiende werd Artemisia immers verkracht door een assistent van haar vader. Agostino Tassi was een brallende nietsnut en om de eer van de familie te redden, spande vader Orazio Gentileschi een proces aan. Het verslag van die rechtszaak van maandag 14 mei 1612 heeft voor het eerst de Romeinse staatsarchieven verlaten en ligt op de geopende bladzijde te lezen in Londen. Vrank keek Artemisia haar belager aan – zo staat er te lezen – en vertelde het onrecht en de vernedering haar aangedaan:
“Ik heb de waarheid verteld en zal dat altijd doen want het is waar en ik sta hier om te bevestigen wanneer het ook nodig zij.”
Tegen de bruut Tassi die haar een huwelijk beloofde, sneerde ze:
“Dit is de ring die je me gaf en dat zijn jouw beloften.”
Maar de kerkelijke rechtbank was van mening dat de waarheid enkel aan het licht kon komen door… marteling. Artemisia stemt toe, zoals het procesverslag noteert:
“Jawel, ik ben bereid om mijn getuigenis onder foltering te bevestigen en wanneer het nodig is.”
Die foltering is de sibile. De beul wikkelde een rist van touwen om de vingers van de jonge schilderes en rukte eraan. Ondanks de pijn en de angst om met gehandicapte handen te moeten leven, liet Artemisia zich gewillig doen maar schreeuwde wel dat ze de waarheid sprak. E vero, e vero e vero. Tassi werd schuldig bevonden maar zijn straf – verbanning uit Rome – werd nooit uitgevoerd. Nogmaals om de familie-eer te redden werd de jonge vrouw uitgehuwelijkt aan een onbekende schilder, Pierantonio Stiattesi. Alweer aan een nietsnut en een gokker die haar geld verbraste. Vier, vijf of zes kinderen in evenzoveel jaren kreeg ze.
De ziel van een vrouw
Toch was haar wilskracht niet gebroken, of zoals ze over zichzelf in een latere brief – ook te lezen in The National Gallery in Londen – schrijft:
“Ik heb de spirit van een Caesar in de ziel van een vrouw.”
Heeft het proces en vooral de marteling zoniet slechte herinneringen dan toch inspiratie opgeleverd? Is het recent ontdekte zelfportret als de Heilige Catharina van Alexandrië niet schatplichtig aan dat wrange voorval? In dat subtiel geschilderd beeld identificeert de barokschilderes zich met de christelijke martelares uit de vierde eeuw van onze tijdrekening. Voor haar geloofsovertuiging werd ze ter dood veroordeeld. Maar die gruweldood op een wiel met ijzeren spijkers viel letterlijk in duigen met het breken van het wiel. Met dat kapotte wiel als accessoire schildert Artemisia haar zelfportret.
Of het verbluffende schilderij uit het jaar van haar verkrachting (1610) van Susanna en de ouderlingen waarin een halfnaakte vrouw twee kwijlende belagers probeert af te weren. Ze herneemt hetzelfde thema nogmaals in 1622. En nogmaals in 1652, naar het einde van haar leven (waarvan de exacte datum niet is gekend).
Aan de lopende band bleef ze schilderen; vaak grote doeken; niet bescheiden, kleine portretjes, zoals het toen een vrouw paste. Artemisia eigent zich thema’s, voorbehouden aan mannen, toe. Soms met gewelddadige scènes met vrouwen als sterke heldinnen. Bijbelse thema’s maar op haar manier geïnterpreteerd. Vele van haar schilderijen portretteren vrouwelijke historische of Bijbelse heldinnen: Cleopatra, Danae, Magdalena, Batsabee, Lucretia…
‘Artemisia is een verhalenvertelster’, zegt de curator Letizia Treves van de tentoonstelling in The National Gallery in Londen. Verhalen in clair-obscur: in een geheel van eerder donkere tinten wordt één thema – bijvoorbeeld een hoofd – in de spotlichten gezet. Een techniek die ook Rembrandt toepaste maar waarin Caravaggio een onbetwiste meester was. Of Artemisia de geniale schilder met een woelig temperament ooit ontmoet heeft, is niet geweten. Maar haar vader Orazio heeft vermoedelijk wel contact met hem gehad.
Van generatie op generatie
Een vader bij wie Artemisia de stiel leerde en meer getalenteerd bleek dan haar drie broers, een vak dat ze ook aan haar dochter Prudenzia doorgaf. Een andere mogelijkheid voor kunstonderricht voor vrouwen bestond immers niet. In de Middeleeuwen bevolkten nogal wat vrouwen de kunst- en miniatuurateliers. Maar met de katholieke contrareformatie werden ze naar het achterplan geduwd. Bovendien mochten vrouwen ook geen mannelijk model schetsen.
Na jaren treft Artemisia haar vader opnieuw. In Londen waar hij in opdracht van de Engelse koning werkt en waar hij enkele tijd na de aankomst van Artemisia overlijdt.
Net zoals haar vader gebruikt Artemisia het oogstrelende lapis lazuli-blauw. Het gesteente wordt fijn gemorzeld en met bindmiddel tot een smeuïge verfpasta geroerd. Het werk van atelierassistenten. Maar lapis lazuli is een bijzonder duur materiaal. Dat betekent dus dat de schilderes – net als haar vader – een begoed cliënteel heeft. Of ze ernaar op zoek gaat.
Na haar huwelijk verliet de schilderes haar geboortestad Rome en trok ze naar Firenze, de stad van haar echtgenoot. Ze vestigde er zich als onafhankelijke schilderes en wordt op haar drieëntwintigste lid van de Accademia delle Arti del Disegno. De eerste vrouw ooit. Ze werkt onder de bescherming van de Medici in Firenze, vervolgens van de Paus in het Vaticaan die haar vermoedelijk naar Engeland stuurt.
Een alleenstaande, werkende vrouw
Haar vakmanschap werd erg gewaardeerd, zeker in Rome waar haar huis vol zit…
… met kardinalen en prinsen die een portret door me willen.
En ze deed het allemaal op eigen houtje, als alleenstaande moeder, zonder een permanente adellijke of koninklijke mecenas, zonder manager.
De laatste vijfentwintig jaar van haar leven bracht ze door in Napels waar ze een succesvol atelier bestierde. Maar ze zeurt ook dat het leven duur is en dat ze moet knokken.
“De naam van een vrouw doet twijfels rijzen totdat haar werk is gezien.”
Omdat ze zoveel opdrachten krijgt, zijn sommige schilderijen ook haastwerk en dat is te merken.
Die persoonlijke bedenkingen komen aan het licht in de opgedoken brieven uit het Archivio Storico Frescobaldi, Firenze. Zelfgeschreven brieven en dat is vreemd want op haar verkrachtingsproces beweert Artemisia dat ze ongeletterd is. Maar in haar brieven citeert ze uit de literatuur en haar correspondentie bewijst zelfs dat ze bevriend is met de wiskundige en astronoom Galileo Galilei (1564-1642). Ze verwijst naar de Renaissance dichters Petrarca en Ariosto. Artemisia, de sterke vrouw, toont ook haar verdriet, zoals de dood van haar vierjarige zoon Cristofano.
Maar de meest verrassende missives – vaak met spel- en grammaticale fouten – gingen naar haar adellijke maar onbetrouwbare minnaar Francesco Maria Maringhi (1593– na 1653). Een verhouding die vermoedelijk begon kort na haar aankomst in Firenze. Ze noemt hem mio carisimo core (mijn geliefkoosd hart) en praat vrij open over haar verlangen naar hem. Maar ook over haar overgewicht: ‘hij zou haar niet meer herkennen’, beweert ze, ‘want ze is ‘getransformeerd’ zoals in de ‘Metamorfosen’ van Ovidius’. Bijwijlen lamenteert ze over haar triestige lot maar ze toont zich eveneens een grappige vrouw. Altijd gepassioneerd. En niet altijd voor haar schilderkunst. Tegen die minnaar bezweert ze:
“Masturbeer niet voor een schilderij van mij!”
Artemisia is ambitieus. Haar schilderijen zijn gegeerd in Europa. Maar biografische anekdotes hebben haar talent overschaduwd. En ze raakte in de vergetelheid tot het twintigste-eeuws feminisme haar tot een icoon uitriep. Ze slaagde er wel in te leven van haar verdiensten en de schulden van haar gokkende echtgenoot in te lossen.
En ze kent haar waarde. In 1649 verdedigt ze de prijs van een werk bij de Siciliaanse verzamelaar Antonio Ruffo:
“Ik zal u tonen, waarde heer, wat een vrouw kan.”
~ Eliane Van den Ende
Historicus en cultuurjournaliste
Ook interessant: Judith Leyster (1609-1660) – Beroemdste schilderes uit de Gouden Eeuw
…of: Catharina van Hemessen – De eerste schilderes
Boek: Artemisia Gentileschi