Pakistaanse politica die van 1988 tot 1990 en van 1993 tot 1996 premier van Pakistan was: Benazir Bhutto. Werd in 2007 vermoord.
Benazir Bhutto wordt op 21 juni 1953 geboren in Karachi, een stad in het zuiden van Pakistan, en krijgt aanvankelijk thuisonderwijs. Daarna studeert ze onder meer filosofie, economie en politicologie aan de buitenlandse universiteiten Harvard en Oxford. In 1977 keert ze terug naar Pakistan.
Haar vader, Ali Bhutto, is oprichter van de Pakistaanse Volkspartij (PPP) en in 1977 premier van Pakistan. Dat jaar wordt Ali Bhutto echter na een coup afgezet en na een jaar tijdens een schijnproces ter dood veroordeeld. Dit omdat hij opdracht zou hebben gegeven een politieke tegenstander te laten vermoorden. Vanuit de gevangenis vraagt de oud-premier zijn dochter om na zijn dood zijn politieke lijn voort te zetten. Benazirs vader wordt op 4 april 1979 op 51-jarige leeftijd opgehangen in de Adiyala-gevangenis in Rawalpindi.
Leiderschap PPP
Samen met haar moeder, Begum Nusrat Bhutto, neemt ze dan de leiding van de PPP op zich. De nieuwe president van Pakistan, Mohammed Zia-ul-Haq, de legerleider die Ali Bhutto na een coup afzette en later ter dood liet veroordelen, geeft beide vrouwen al snel huisarrest.
Benazir Bhutto krijgt in 1984 toestemming om naar Groot-Brittannië te gaan. Ze laat zich daar behandelen aan een chronische oorontsteking waardoor ze aan een oor doof geworden is. Als ze in 1986 terugkeert in Pakistan is de situatie daar onrustig. Er is veel verzet tegen het bewind van Zia-ul-Haq die als een dictator regeert. Bhutto gaat samen met haar moeder het verzet leiden. Als president Zia-ul-Haq in 1988 overlijdt tijdens een vliegtuigongeluk worden er vrije verkiezingen uitgeschreven waaraan ook de PPP deelneemt.
De islamitisch-socialistische PPP van Benazi Bhutto wint de verkiezingen waardoor Benazir Bhutto de eerste vrouwelijke premier van een islamitische republiek wordt. Twintig maanden later moet ze echter al aftreden. Ze heeft het moeilijk met de macht van het leger en de rijke landheren en wordt vanwege klachten over corruptie aan de kant gezet.
In 1993 doet ze nog een keer aan de verkiezingen mee. Ze wint die opnieuw en wordt zo voor de tweede keer premier van Pakistan. Benazir Bhutto maakt zich onder meer hard voor de rechten van moslimvrouwen. Ze kondigt tijdens haar verkiezingscampagnes onder meer aan dat ze controversiële vrouwonvriendelijke wetten uit de Sharia zal afschaffen. Haar partij weet deze belofte echter nooit waar te maken vanwege tegenstand vanuit de oppositie. Na drie jaar (1996) wordt Bhutto opnieuw afgezet. Weer op verdenking van corruptie. Haar echtgenoot Asif Ali Zardari belandt in de cel vanwege vermeende betrokkenheid bij corruptie. Om zelf niet ook in de gevangenis te belanden besluit Bhutto voor vrijwillige ballingschap in Groot-Brittannië en Dubai. Haar drie kinderen en echtgenoot, die in 2004 vrijkomt, volgen haar later. Vanaf afstand blijft Bhutto betrokken bij de ooit door haar vader opgerichte PPP.
Terugkeer uit ballingschap
November 2007 keert Bhutto president Pervez Musharraf de rug toe nadat deze de noodtoestand heeft afgekondigd. Ze beschuldigt hem er van de noodtoestand af te hebben gekondigd om op die manier aan de macht te kunnen blijven. Daarnaast beschuldigt ze verschillende hoge overheidsfunctionarissen en leden van de inlichtingendiensten er van achter de aanslag van 18 oktober te zitten.
Benazir Bhutto besluit met de PPP opnieuw mee te doen aan de verkiezingen en begint een campagne waarin ze zich onder meer fel keert tegen het moslimfundamentalisme. Ze komt in een moeilijke situatie terecht als ze door president Musharraf op 8 november 2007 onder huisarrest wordt geplaatst. Officieel doet hij dit om zo haar veiligheid te garanderen. Volgens Bhutto zelf en vele anderen doet de president dit echter enkel om te voorkomen dat de leidster van de PPP een protestmars tegen hem organiseert.
Anderhalve maand later, donderdag 27 december 2007, komt Benazir Bhutto door een aanslag om het leven nadat ze een verkiezingstoespraak heeft gehouden op een politieke bijeenkomst van de PPP in Rawalpindi. Ze wordt na de toespraak door een man met een vuurwapen neergeschoten. Direct hierna blaast een vermoedelijke handlanger van de dader zichzelf op waardoor nog ongeveer twintig personen om het leven komen. Benazir Bhutto wordt naar het ziekenhuis gebracht waar om 18:16 uur door een persvoorlichter officieel wordt verklaard dat ze is overleden. Benazir Bhutto wordt op 28 december 2007 begraven. Ze wordt bijgezet in het familiegraf in Garhi Khuda Bakhsh. Dezelfde dag wordt de aanslag opgeëist door de islamistische terreurgroep Al Qaida.
Na de moord op Benazir Bhutto breken in verschillende steden in Pakistan rellen uit. Aanhangers van de vermoordde politica beschuldigen de regering van Musharraf van nalatigheid en betrokkenheid bij de aanslag.
