Bernhard: de prins die naar Indië zou komen

9 minuten leestijd
Prins Bernhard in 1942
Prins Bernhard in 1942

‘Een ‘schavuit’ werd hij wel genoemd. En ‘met de dames ging hij niet altijd even netjes om. Maar hij stond altijd voor zijn jongens’. Met die wervende tekst werd onlangs het boek In het spoor van Bernhard geïntroduceerd. Daar werd suggestief aan toegevoegd:

Die jongens noemden hem ‘de ongekroonde onderkoning van Nederlands-Indië’. Het onlangs verschenen boek verhaalt over de oorlogsperiode en over de ervaringen van de lijfwacht van de prins, Pieter Wondergem.

In het spoor van Bernhard – Spinhof & Van Doeland
ver de welig tierende levenslust van prins Bernhard zijn in 2013 nauwelijks meer onthullingen te verwachten; daar zit waarschijnlijk ook niemand meer echt op te wachten, al zou Wondergem wel méér kunnen weten. Maar in 2009 werd door journalist Jort Kelder en historicus Harry Veenendaal ook gesuggereerd dat de prins in 1950 betrokken was bij een complot tegen de nieuwe Indonesische regering van Soekarno en dat hij in diens plaats wel ‘onderkoning’ van Indië had willen worden. Ze schreven dat in een boek, ZKH, Hoog spel aan het hof van Zijne Koninklijke Hoogheid. Wanneer een lijfwacht van de prins dus méér wil vertellen over zijn leven aan de zijde van ‘de ongekroonde koning van Nederlands-Indië’ is de aandacht gewekt. Temeer omdat de prins pontificaal op de omslag staat en op de eerste nieuwsfoto in het boek paginagroot in een jeep, na de bevrijding van Eindhoven.

Maar het boek gaat nauwelijks over prins Bernhard. Het is het oorlogsverhaal van Pieter Berend Wondergem (1923-2012) uit Eindhoven, die daar tijdens de bezetting met gevaar voor eigen leven heel moedige dingen heeft gedaan. Na de bevrijding van Zuid-Nederland werd hij lid van de militaire politie en in oktober 1944 chauffeur en lijfwacht van prins Bernhard. Hij begeleidde hem tijdens zijn reizen door bevrijd Nederland en op 5 mei 1945, in de auto van Seyss-Inquart, ook naar Hotel de Wereld in Wageningen, waar de Duitse overgave werd ondertekend. En in september 1945 ging Wondergem op verzoek van Bernhard naar Nederlands-Indië om als kwartiermaker op te treden voor de overkomst van de prins, maar die kwam niet. In november 1946 werd de missie afgeblazen. Bernhard mocht van de toenmalige Nederlandse regering niet naar Indië en politiek gezien was daar bovendien intussen alles veranderd.

Het verhaal van opa

Het boek is geschreven door Marco van Doeland en Herman Spinhof. Van Doeland is een kleinzoon van Pieter Wondergem. Hij tekende in 2009 het levensverhaal van zijn grootvader al eens op. Herman Spinhof is journalist en onder meer auteur van De grootste kraak in krantenland (2008), over de manier waarop durfinvesteerder Apax het krantenconcern PCM een enorme schuldenlast bezorgde. Spinhof kwam bij Wondergem terecht voor een verhaal voor een bevrijdingsbijlage. Toen uitgever BDU ervan hoorde wilde die er een boek van maken. De inhoud kon nog uitvoerig met Wondergem worden besproken, totdat die in januari 2012 opbelde met een vervelende mededeling: er was bij hem kanker met uitzaaiingen geconstateerd. Op 25 mei 2012 is hij gestorven, 89 jaar oud.

Pieter Wondergem in 1944
Pieter Wondergem was de zoon van een groenten- en fruithandelaar in Eindhoven. In 1943 werd hij door verzetsleider ‘Peter Zuid’ (Johannes Borghouts) opgenomen in zijn groep. Na de bevrijding van Zuid-Nederland kwam hij in oktober 1944 bij de militaire politie en dankzij het bezit van een rijbewijs werd hij chauffeur van prins Bernhard, met wie hij tot de Duitse overgave vele reizen maakte en levensgevaarlijke risico’s liep.

De aanleiding om zich in 1943 aan te melden bij het verzet in Eindhoven was een oproep om zich te melden bij het arbeidsbureau, waarschijnlijk om in Duitsland aan het werk te worden gezet. Op een eerste keuring wist hij goedkeuring te vermijden door zilverpapier in te slikken, maar toen een tweede oproep volgde was de keuze duidelijk: gaan of onderduiken. Als onderduiker sloot hij zich aan bij het verzet.

De opdrachten waren: sabotage plegen, Duitse auto’s onklaar maken, telefoonlijnen doorknippen, levensmiddelen- en kledingbonnen stelen voor Joden en andere onderduikers. (…) Rogge halen bij de boeren in Zeelst, Oerle en Best om brood te bakken. (…) Radio’s, koper, fietsbanden, die van de Duitsers ingeleverd moesten worden, ingraven zodat we ze later weer konden opgraven als we weer vrij waren. (…) Ook verstoorden we treinverbindingen. (…) Een van onze groepen heeft een trein met vee laten ontsporen.

Verschillende malen ontsnapte Wondergem aan arrestatie. Hij was betrokken bij geallieerde droppingen van materialen voor de Ondergrondse. Soms was hij met een hele lading pistolen op zak onderweg. Tijdens een sabotageactie raakte een collega zwaar gewond aan een been en moest in veiligheid worden gesteld; hij leefde later verder met een kunstbeen.

Krijgsgevangenen met tyfus

Niet alle spectaculaire avonturen in het boek zijn door Wondergem persoonlijk ervaren. Opmerkelijk is een verhaal over het ongewisse lot van een groep Duitse krijgsgevangenen die op 1 november 1944 na Operatie Market Garden (de bevrijding van Zuid-Nederland, maar ook de mislukte Slag om Arnhem) in Neer (Midden-Limburg) gevangen werd gehouden: ze hadden luizen.

De angst voor tyfus sloeg toe. Het kon bijna niet anders of de bospartizanen moesten, opgesloten met zoveel krijgsgevangenen in zo’n kleine ruimte, vroeg of laat ook besmet worden.

Een ontsnapping was, onder dreigend vuur van de Britten en de Duitsers aan de andere kant van de Maas, onmogelijk, zodat een massa-executie werd overwogen. Maar dat zou te veel lawaai geven en verschillende partizanen wilden er niet aan meewerken. Dodelijke injecties werden overwogen; er was een plan om ze in een hol te drijven en dat te laten instorten. Een koerierster werd op pad gestuurd om aan ongebluste kalk te komen. Maar de massamoord werd voorkomen door een verzetsleider die een toespraak hield en zei:

We hebben te maken met mensen die niet meer van plan zijn ons te doden en dat ook niet kunnen. Met hun zweren en hun tyfus staan ze in hun smerige onderbroek te sidderen. (…) Wat zullen we onze bevrijders kunnen laten zien als we onze krijgsgevangenen omleggen? We zullen niet eens meer kunnen bewijzen dat we in het verzet zaten.

Heef Wondergem dat ook meegemaakt? Nee, het is een verhaal dat het waard is om doorverteld te worden, maar de schrijvers willen er vooral mee aangeven dat het ‘onder deze omstandigheden was’ dat andere, ook moeilijke, verzetsopdrachten moesten worden uitgevoerd.

Bernhard wil SS’ers executeren

Baretembleem van het Garde Regiment ‘Prinses Irene’ – Foto: CC/Zuuring
Het boek is al over de helft als prins Bernhard zijn opwachting maakt; meteen wel weer met een verhaal waar Wondergem evenmin bij betrokken is geweest: de prins wilde tweehonderd Nederlandse SS’ers zonder vorm van proces executeren. Dat plan kwam op toen Bernhard nog in Brussel woonde en ’toen al bekend stond als een man die zonder overleg met anderen zijn eigen spoor trok’; de prins vreesde dat de SS’ers na een proces alsnog vrij zouden komen. Een kolonel stak er een stokje voor en dr. L. de Jong concludeerde in zijn geschiedswerk over de Tweede Wereldoorlog dat de verantwoordelijke kolonel De Ruyter van Steveninck ‘met zijn weigering prins Bernhard en de Irene Brigade een grote dienst heeft bewezen’. De krijgsgevangenen werden naar de VS getransporteerd.

Dat Wondergem de chauffeur van prins Bernhard werd maakt het boek wel duidelijk. Maar misschien heb ik er finaal overheen gelezen; dat hij diens lijfwacht werd staat alleen in de titel, laat staan dat duidelijk wordt wat voor een functie dat was.

In bevrijd Nederland kreeg Bernhard onder meer tot taak het verzet op één lijn te brengen. Dat was – heel Nederlands – in verschillende groepen verdeeld: de Landelijke Knokploegen (LKP), de Landelijke Organisatie voor steun aan onderduikers (LO), de links geöriënteerde Raad van Verzet en de Ordedienst (OD) van ex-militairen die aan krijgsgevangenschap waren ontkomen. In zijn streven om aan een behoorlijke bewapening te komen stuitte de prins op de Engelse maarschalk Montgomery. Wondergem maakte minstens één ruzie mee: toen Bernhard over de Rijnbrug naar bezet Noord-Arnhem wilde.

Het duurde en duurde. Ik hoorde het gekrakeel. Er werd behoorlijk tegen elkaar ingepraat. Maar Montgomery was vastbesloten. De prins kwam woedend terug de auto in. We reden terug richting Nijmegen en Grave. Onderweg daar in een bocht bij Beneden Leeuwen kwamen we langs opslagplaatsen van het Engelse leger. We hebben zonder toestemming van Montgomery kleding, schoenen en ook voedsel meegenomen om aan ‘onze jongens te geven’, zoals de prins zei.

De troepen bij Wamel waren er wat blij mee. Maar tussen Montgomery en de prins is het daarna nooit meer goed gekomen. ‘Ook niet na de oorlog, toen ze elkaar ontmoet hebben tijdens herdenkingen’.

Prins Bernhard (derde van links) tijdens de onderhandelingen in Hotel De Wereld in Wageningen op 5 mei 1945, die tot de Duitse overgave leidden – Bron: Museum De Casteelse Poort

Hotel De Wereld

Op 23 april 1945 kreeg Wondergem de tip dat in bevrijd Zutphen een zwarte Mercedes met kenteken RK-1 geparkeerd stond; zonder sleutel: de auto van rijkskanselier Seyss Inquart, die op de vlucht was geslagen. De auto werd naar Eindhoven gebracht, gerepareerd en voorzien van een geallieerde ster. Na voorbereidende besprekingen werd op 5 mei in hotel De Wereld in Wageningen het voorlopig akkoord bereikt waarmee formeel voor Nederland een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog, althans op Nederlands grondgebied. Het document moest echter nog formeel ondertekend worden. Dat gebeurde de volgende dag, in de aula van de Landbouwhogeschool, zonder pers en daardoor nauwelijks bekend. Wel had prins Bernhard de RK-1 pontificaal voor de ingang van de aula laten parkeren, om de Duitse generaal Blaskowitz te plagen.

Dat het op straat nog steeds levensgevaarlijk was werd niet alleen duidelijk door het schietincident op De Dam in Amsterdam op 7 mei, waarbij 22 doden vielen; een recent bijgesteld getal – het boek meldt 19 doden. Op dezelfde dag werden Bernhard en Wondergem ook in Rotterdam beschoten, zonder dat er gewonden vielen.

Opmerkelijk is ook een bezoek, twee dagen later, aan Duitse V1- en V2-installaties.

Het was nog zeer gevaarlijk daar. (…) De prins reed zelf voorop en wij reden achter hem aan, De prins reed behoorlijk snel en Crasborn [bestuurder jeep Wondergem] wilde hem volgen. De weg maakte een bocht en wij vlogen er met hoge snelheid uit.

Wondergem sloeg met zijn hoofd tegen de voorruit en raakte zodanig gewond dat hij een week moest worden verpleegd; de andere twee inzittenden hadden lichtere verwondingen. Het incident deed zich voor op het landgoed De Horsten. De auteurs hadden daar best bij mogen vermelden dat bij de voormalige lanceerplaats voor vernietigingswapens tegenwoordig een koning woont.

Ongekroonde onderkoning

Eind juni 1945 had Wondergem zich voorgenomen zijn gewone leven weer op te pakken, te gaan trouwen en terug te gaan naar Bata; de schoenenfabriek waar hij eerder werkte. Toen deed de prins een beroep op hem:

Wil jij met me mee voor een missie van zes maanden naar Nederlands-Indië om de geallieerden daar te helpen de Jappen weg te jagen?

Wondergem stemde toe. Het vervolg van het verhaal doet denken aan de mop van de man die naar Amerika zou gaan (hij ging niet).

Eerst zou de prins direct met de missie mee gaan. Maar nu ging hij niet direct mee, al zou hij in elk geval later komen.

Wondergem kwam in een spiraal van gebeurtenissen terecht. In Nederlands-Indië gaven de Japanners de strijd op, maar grepen Indonesische nationalisten de macht, wat in Nederland niet al te serieus werd genomen. Hij maakte een haperende reis met de Nieuw Amsterdam, die als troepentransportschip fungeerde, naar Malakka en kwam uiteindelijk in Singapore terecht om te wachten op een boot voor de landing ergens in Nederlands-Indië. Daar verloofde hij met de handschoen met zijn Aly in Nederland, die beloofd had hem trouw te blijven.

Midden april 1946 kwam hij aan op het hoofdkwartier in Soerabaja, waar de prins ook zou verschijnen.

Maar dat ging, zoals later zou blijken, uiteindelijk niet door. Dit ten gevolge van een besluit van de Nederlandse regering.

Dat wordt niet nader toegelicht, al blijkt het wel uit de atmosfeer, want het Nederlandse hoofdkwartier werd op 28 april 1946 beschoten door “Javanen die merdeka (vrijheid) riepen”. Er waren alleen wat ramen kapot.

Missie afgeblazen

Het klimaat werd er niet vriendelijker op en Wondergem ontsnapte aan tenminste één aanslag. In november 1946…

…kregen Wondergem em zijn maten te horen, dat de speciale missie waarvoor ze in opdracht van prins Bernhard naar Nederlands-Indië waren gegaan, in zijn geheel werd afgeblazen. Wondergem: ‘Politiek gezien was alles veranderd in het voormalige Nederlands-Indië. Voor de OVW militairen (oorlogsvrijwilligers) die daar verbleven werd het nu het ‘herstellen van de orde’. Prins Bernhard mocht van de toenmalige Nederlandse regering niet naar Indië. Uit die tijd dankt Bernhard zijn bijnaam: de ongekroonde onderkoning van Nederland-Indië.

Wondergem kwam naar huis, op een schip met 800 passagiers, dat in een storm verzeild raakte, zonder zoet water kwam te zitten en waar zestig procent van de opvarenden schurft kreeg. Onvermeld blijft dat rond dezelfde tijd een grotere Nederlandse troepenmacht richting Indië vertrok, voor de politionele acties.

Tussen prins Bernhard en Pieter Wondergem bleven goede banden bestaan. Op zijn sterfdag schreef de prins nog een brief (gesigneerd door zijn secretaris) met dank voor een schrijven met foto’s en herinneringen. Wondergem sluit zich in zijn boek aan bij de opinie van de vele oud-strijders, bij wie prins Bernhard geen kwaad kan doen:

Ze kunnen zeggen wat ze willen over de prins. Hij is misschien niet altijd correct geweest, maar hij stond altijd pal voor zijn manschappen. Dat ondervonden we allemaal zo.

Boek: In het spoor van Bernhard – Het verhaal van lijfwacht Pieter Wondergem

Bekijk dit boek bij:

Bekijk dit boek bij Historiek Geschiedenisboeken

André Horlings (1945-2023) was journalist en van 'vlak na de oorlog', wat mogelijk zijn interesse voor onder meer de Tweede Wereldoorlog verklaarde. Schreef het boek Arnhem Spookstad en verzorgde de (eind)redactie voor een publicatie over het Duitse dwangarbeiderskamp Rees (1944-1945). Verzorgde in 2011 twee uitvoerig gedocumenteerde verhalen: Bruidegom achter prikkeldraad en Het drama van de SS Pavon. Bladerde graag in Google Books. Zie ook archief sinds 1995.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×