Bernhard smeekte Juliana in 1956 om te blijven. Prins Bernhard schreef september dat jaar in een brief aan Juliana vooral niet te scheiden. Door een scheiding zou ‘onze familie de naam van een derderangs Balkanmonarchie zou krijgen’.
Dit staat te lezen in het boek van historicus Cees Fasseur dat vandaag is verschenen. Voor zijn boek Juliana & Bernhard: Het verhaal van een huwelijk 1936-1956 kreeg Fasseur toegang tot de koninklijke archieven over de eerste twee decennia van het huwelijk van koningin Juliana en prins Bernhard. Als eerste en voorlopig laatste historicus.
De brief die Bernhard op 18 september 1956 schreef was volgens Fasseur cruciaal in de huwelijkscrisis waarin Bernhard en Juliana verkeerden. Centraal in deze crisis stond de affaire Hofmans. Hoewel prins Bernhard zelf de gebedsgenezers Greet Hofmans naar het hof had gehaald was hij fel tegen het contact dat zijn vrouw met de gebedsgenezers had. In zijn ogen had Hofmans veel te veel invloed op Juliana.
Fasseur ontkracht in zijn boek het verhaal dat Bernhard er destijds op uit was Juliana af te zetten ten voordele van de toen 12-jarige prinses Beatrix. Volgens Fasseur ontstonden de eerste barsten in het huwelijk tussen Juliana en Bernhard tijdens de Tweede Wereldoorlog. Juliana was ontevreden over het feit dat ze maar weinig wist over het leven dat haar man toen leidde. Juliana bevond zich in Canada terwijl Bernhard in Londen verbleef.
In een van de brieven die Juliana in die periode naar hem stuurde staat:
“Besef je eigenlijk wel hoe weinig ik van je afweet? Ik weet niets, niets, niets!”
In zijn boek onthult Fasseur onder meer dat prins Bernhard gedurende zijn verblijf in Londen naast de al bekende lady Ann Orr een tweede vriendin had: lady Penelope Aitken.
Cees Fasseur overhandigde vandaag het eerste exemplaar van het boek aan Marijke Beel, dochter van oud-premier Louis Beel die als lid van de commissie van wijze mannen die een oordeel moest vellen over de huwelijkscrisis een belangrijke rol speelde in de Hofmans-afaire.