Wielergoden
EĆ©n woord volstaat om een archetypische, uit porfier gebikte Vlaamse wielerheld te omschrijven: Flandrien. De Dikke Van Dale omschrijft de Flandrien als:
Een doordouwer. Een taaie strijder voor wie werkwoorden als stoempen en tjaffelen en bijvoeglijke naamwoorden als noest, geblokt of balsturig in het leven zijn geroepen. Een jongen van eenvoudige komaf met een kop erop, eentje die op de pedalen blijft rammen tot hij erbij neervalt en die kou, regen en kasseien ten spijt geen handschoentjes draagt.
Aanvankelijk was Flandrien een scheldnaam voor de Vlamingen ā des soi-disant Flandriens ā die voor seizoensarbeid naar de industriegebieden van WalloniĆ« en Noord-Frankrijk togen. Ruwe, onbehouwen types die door roeien en ruiten gingen. De vergelijking met de dappere doch ongemanierde Belgen van Julius Caesar dringt zich op. Het was Karel Van Wijnendaele die Flandrien tot een geuzennaam verhief toen hij met een groep rabauwen de Atlantische Oceaan overstak om in de Verenigde Staten een reeks zesdaagsen te betwisten. De journalist, in 1913 stond hij mede aan de wieg van de Ronde van Vlaanderen, had het zelfs over een ras. In zijn optiek konden de echte leden van dat ras alleen uit de provincies West- en Oost-Vlaanderen afkomstig zijn.
Hoewel Van Wijnendaele in 1935 al stelde dat hun roemrijke tijdperk ten einde was, geldt de man die in 1942 en in 1948 de Ronde van Vlaanderen won als de laatste der Flandriens. Van vrijwel elke foto van Briek Schotte straalt de wilskracht af. De mooiste is gemaakt tijdens Parijs-Tours in 1946. De renner en profil, kop in de wind, modderspatten op zijn shirt en slijk druipend van zijn benen en zijn frame. Met zijn hoekige zit, de blik in de verte gericht, reserveband om de schouders gedrapeerd en op de onderbuis van zijn fiets een pompje ā in die jaren moesten de renners zelf nog hun materiaalpech verhelpen. In dragers op het stuur staan twee aluminum drinkbussen, het kaderplaatje is met touwtjes aan de bovenste framebuis bevestigd. 60 is het nummer op dat plaatje, maar het lijkt of er go staat. Gestaalde Onverzettelijkheid. Niets of niemand zal hem hier van de overwinning houden.
AlbĆ©ric LĆ©on Schotte ā IJzeren Briek ā was de renner die de Vlamingen nodig hadden om hun toch wat schrale en gebutste zelfbeeld op te poetsen, vooral in de jaren vlak na de Tweede Wereldoorlog. Van eenvoudige komaf, een doorzetter, altijd bereid om te knokken: de oude mythe van de Flandrien liet zich vrijwel naadloos over zijn beeltenis leggen. Daar komt bij dat hij de taal van het volk sprak. Zijn wijsheden klinken als kleine filosofieĆ«n van een onontkoombare eenvoud, van het soort dat we in Nederland later als ācruijffiaansā zijn gaan betitelen. Dān Briek sprak West-Vlaams, geen Amsterdams, in plaats van voetbal was de koers zijn onderwerp, maar de portee van zijn woorden was vergelijkbaar met die van Nederlands grootste voetballer.
Als ge helemaal kapot zit, moet ge demarreren. Want de kans is dan groot dat de anderen ook dood zitten.
Of de wijze raad: āPas op met wijze raad.ā Alleen Briek Schotte kon langs zijn neus weg concluderen dat met de komst van de kleurentelevisie de koers grijzer was geworden. Ook begreep hij, zelf zeer gelovig, de haast religieuze adoratie van wielerliefhebbers.
Wij waren goden voor de mensen, de enige goden die ze van dichtbij konden zien en er een klapke mee doen.
Zijn definitie van koersen was:
Stoempen totdat ge niet meer weet van welke parochie ge zijt
Op de erelijst van Schotte staan hoofdzakelijk Vlaamse eendagswedstrijden. Behalve twee keer de Ronde won hij Nokere Koerse, de Scheldeprijs, twee keer het Kampioenschap van Vlaanderen in Koolskamp en Gent-Wevelgem, maar ook twee keer Parijs-Brussel, Parijs-Tours en het wereldkampioenschap op de weg. Zijn eerste regenboogtrui greep hij op de Cauberg in Valkenburg in 1948, in 1950 kwam hij solo aan in het West-Vlaamse Moorslede.
Met enige regelmaat duikt de term Flandrien nog op, zij het altijd uitgesproken met enige reserve. Tom Boonen zou de titel waardig zijn geweest, of Peter Van Petegem. Het hoeft niet per se meer om een Vlaming te gaan, zelfs niet om een Belg: de Zwitser Fabian Cancellara werd als Flandrien bestempeld en inmiddels zijn er ook Flandriennes in het vrouwenwielrennen. Nog elk jaar krijgt de beste Belgische renner de Flandrien-Trofee uitgereikt. Maar een echte Flandrien van de oude stempel? Volgens kenners is met Briek Schotte de allerlaatste heengegaan. Hij overleed op zondag 4 april 2004, de wedstrijddag van de Ronde van Vlaanderen.