De Nederlandse schilder Caspar van Wittel (1653-1736) verhuisde rond zijn twintigste naar Italië en zou nooit in zijn geboorteland terugkeren. In Italië maakte hij naam als schilder en ontwikkelde hij zich tot meester van het Italiaanse stadsgezicht (veduta).
Caspar van Wittel zag het levenslicht in 1653 in Amersfoort. In die stad werd hij als jonge schilder onderwezen door Thomas van Veenendaell en later door Matthias Withoos, die op zijn beurt was opgeleid op de schilderschool van Jacob van Campen. Halverwege de zeventiende eeuw reisde deze Withoos naar Rome waar hij zich verder bekwaamde in de landschapsschilderkunst. Withoos is vooral bekend vanwege zijn monumentale ‘Gezicht op Amersfoort’ (1671). Kunsthistorici vermoeden dat ook Caspar van Wittel als leerling meewerkte aan dit schilderij, dat met een afmeting van 2,5 bij 4 meter tot de grootste stadsgezichten van Nederland behoort.
Inspiratie
In 1672, een desastreus jaar voor de Nederlandse republiek, volgde Caspar van Wittel zijn leermeester naar het veiliger geachte Hoorn. Hier maakte Van Wittel kennis met andere inspirerende stadsgezichten. Zo was in het stadhuis van Hoorn, waar de twee kunstenaars vlakbij woonden, destijds het grote werk ‘Gezicht op Hoorn’ van Hendrik Cornelisz Vroom uit 1617 te zien. Volgens kenners vertoont later werk van de Amersfoortse kunstenaar enkele “compositorische overeenkomsten” met het werk van Vroom, wat erop wijst dat de kunstenaar zich vermoedelijk door dit werk liet inspireren.
In deze periode deed Caspar van Wittel onder meer Amsterdam en Haarlem aan, waar bekwame landschapsschilders als Gerrit Berckheyde en Jan van der Heyden actief waren. Ook zij hadden waarschijnlijk invloed op de ontwikkeling van de jonge kunstenaar.
Naar Rome
Na een kort verblijf in Hoorn keerde de kunstenaar terug naar Amersfoort. Al snel pakte hij echter weer zijn koffers en vertrok hij, samen met vriend en collega-schilder Jacob Van Staverden naar Rome. Daar werden de twee opgenomen door de Bentvueghels, een soort broederschap van kunstenaars uit met name Noord- en Zuid-Nederland. Onder de leden van deze broederschap, die vaak samenkwamen in een parochie aan het Piazza del Popolo, bevonden zich niet alleen kunstschilders, maar ook tekenaars, graveurs, beeldhouwers, edelsmeden en dichters. Veel leden kregen een bijnaam. Die van Caspar van Wittel werd ‘Den Toorts’ of ‘Toorts van Amersfoort’.
Via de Bentvueghels leerde Van Wittel veel andere kunstenaars kennen, waaronder Lieven Cruyl en Abraham Genoels die topografische tekeningen van de stad maakten. Belangrijk was ook Van Wittel’s contact met de Nederlandse ingenieur Cornelis Meijer. De Amersfoortse Kunsthal KAdE wijdt in 2019 een tentoonstelling aan Van Wittel’s werk. Met museum over Meijer en Van Wittel:
“Cornelis Meijer zou een belangrijke rol gaan spelen in de vroeger carrière van Van Wittel. Meijer had van de paus de opdracht gekregen om een plan te maken de rivier de Tiber bevaarbaar te maken en hij vroeg onder meer Van Wittel om te helpen met het maken van de illustraties.”
Mede door toedoen van zijn landgenoot maakte Van Wittel kort hierna zijn eerste ets van het toen net voltooide Piazza del Popolo, beroemd om zijn tweelingkerken, de Santa Maria di Montesanto en Santa Maria dei Miracoli. Uiteindelijk zou hij het plein zo’n vijftien keer schilderen, steeds vanuit dezelfde hoek. In de jaren hierna legde Van Wittel ook andere plekken in de stad vast, zoals de Tiber met de Engelenburcht op de oever, het Piazza Navona, Colosseum, Sint Pietersplein, de Quirinaal en de Villa Borghese.
Zijn handelsmerk werden een iets verhoogd perspectief en een weids panorama. En verder stond hij bekend om zijn alledaagse voorstellingen van de stad. Wie zijn werken in detail bekijkt, krijgt hierdoor ook een indruk van het dagelijks leven in het Rome van eind zeventiende en begin achttiende eeuw.
Verzamelaars
Caspar van Wittel kon niet alleen goed schilderen en etsen, hij wist ook hoe hij zijn werken aan de man moest brengen. In Italië bouwde hij al snel een vermogende klantenkring op. Vooral belangrijk was het contact dat de Nederlander legde met de edelman Lorenzo Onofrio Colonna (1637–1689). Deze kocht in 1681 voor het eerst een stadsgezicht van Van Wittel en ontpopte zich vervolgens tot een ware verzamelaar. Ook diens zoon bleef de werken verzamelen. Vandaag de dag hangen er nog altijd zo’n veertig werken van Caspar van Wittel in een salon van het Palazzo Colonna in Rome. Ook de markies Giovanni Battista Sacchetti (1639-1688) verzamelde werk van de Nederlander.
Architectuur
De veduteschilder verbleef het grootste deel van zijn leven in Rome, waar hij bekend was onder de naam Gaspare Vanvitelli. Van Wittel volgde architectonische ontwikkelingen op de voet. Als er een nieuw gebouw in de stad verrees legde hij dat dan ook vaak snel vast op papier. Zijn liefde voor architectuur ging ook over op Van Wittel’s zoon Luigi Vanvitelli, die uitgroeide tot een van de belangrijkste architecten van het achttiende-eeuwse Italië.
Tussen 1694 en 1710 reisde Van Wittel door Italië en schilderde hij onder meer in plaatsen als Florence, Bologna, Venetië, Milaan en Napels. Van Wittel beïnvloedde verschillende beroemde Italiaanse schilders van stadsgezichten, waaronder Canaletto en Bellotto.
Het overgrote deel van zijn oeuvre bevindt zich tegenwoordig in Italiaanse, Engelse en Spaanse collecties.
Ook interessant: Italiaanse woorden in het Nederlands (top 30)
Boek: Hollandse meester, Maestro van Wittel
Bronnen ▼
-https://www.kunsthalkade.nl/nl/tentoonstellingen/caspar-van-wittel-de-ontdekking-van-een-hollands-meester-in-italie
-Tentoonstelling Kunsthal KAdE, bezoek 27/1/2019