Er is een belangrijk verschil tussen sporters en historici. De sporter kijkt altijd vooruit en zelden achterom. Zodra de ceremonie protocollair voorbij is, gaat de blik alweer richting de volgende kampioenschappen. Dafne Schippers kijkt alweer vooruit naar de Olympische Spelen, daar kan ze zich meten met Fanny Blankers-Koen.
Hoewel, dat zegt Schippers ook weer niet zoveel. De eerste keer dat ze geconfronteerd werd met de vergelijking tussen haar en Fanny, zei haar dat weinig. Ze had de naam natuurlijk wel eens gehoord, maar van de bovenmenselijke prestaties wist ze eigenlijk niets. Geschiedenis is zelden aan sporters besteed.
De vergelijking ligt natuurlijk voor de hand: beiden zijn het grote, stevige, blonde meiden, met proportioneel lange benen. En daar win je sprintjes mee. Verschillen zijn er ook, vooral mentaal. Dafne wil winnen, Fanny wilde niet verliezen.
Bij winnen hoort een medaille, bij niet verliezen ook. Fanny deed niet mee als ze niet kon winnen. Ze liep dus ook nooit tegen Foekje Dillema op de 200 meter. Dat zou ze immers verliezen. Fanny werd gedreven door faalangst en Dafne door de optie dat ze goud kan ‘pakken’. Voor beiden werkt(e) dat prima.
Dafne, zo zeiden de verslaggevers bij herhaling, was de eerste vrouw die een gouden atletiekmedaille won op de wereldkampioenschappen. Historici weten dat dat relatief is, omdat er pas WK’s zijn sinds 1983. Fanny is nooit uitgekomen op een WK. Dan zouden haar prestaties helemaal ongeëvenaard zijn.
Dafne en Foekje Dillema
Eigenlijk ligt de vergelijking tussen Dafne Schippers en Foekje Dillema meer voor de hand. Beiden echte 200-meterlopers. Dafne komt net als Foekje aan de start tekort. Pas rond de 80 meter komt ze op stoom en dat is net te laat voor een 100 meter. Maar de vergelijking met Dillema wordt niet meer gemaakt. Dillema is stilzwijgend uit de sportgeschiedenis verdwenen. Zij is ‘studieobject’ geworden van de vrouwengeschiedenis. Het is haar tegenstanders nu toch eindelijk gelukt om haar voorgoed te elimineren uit de sport.