Hernieuwde energie
Na de bevrijding was het enthousiasme om weer te gaan kamperen groot. Nu mocht het weer. In de zomer van 1945 organiseerde de NTKC een feestelijk bevrijdingskamp. Met het materiaal bleef het echter aanvankelijk behelpen. Petroleum was slechts spaarzaam te krijgen en textiel bleef nog een paar jaar op de bon. Vanaf januari 1946 verscheen wel de Kampeerkampioen weer. In de naoorlogse periode zette de ANWB haar lobbywerk bij gemeenten en provincies voort om kampeerterreinen toe te staan en stimuleerde ze particulieren om kampeerterreinen op te zetten. De bond verspreidde model-kampeerverordeningen en streed net als voor de oorlog tegen kampeerverboden.
Ben je een goed kampeerder?
“Tal van gemeentebestuurders en grondeigenaren, die vroeger afwijzend stonden tegenover het kampeeren, hebben thans hun houding ten gunstige van deze vorm van toerisme gewijzigd.”
Maar ze schreef nog steeds te veel kampeerders tegen te komen ‘die elke stijlgevoel missen en het kamperen vereenzelvigen met lawaai maken, baldadig gedrag en lol trappen’. Volgens de bond waren deze kampeerders vaak geen lid geweest van jeugdbewegingen en waren gezin en school in hun taak te kort geschoten om ze discipline bij te brengen. ‘Kampeeren is de vorm van toerisme, die de grootste mate van innerlijke beschaving eischt,’ schreef Van der Weijde. Hij benadrukte dat de kampeerders zich aan de geschreven regels, maar ook aan de ongeschreven regels moesten houden. De grondgedachte moest zijn:
“Als kamperende ben ik de gast van den eigenaar van het terrein en van de omwonenden. Het heiligste gastrecht legt mij de verplichting op overal en te allen tijden tijde rekening te houden met de – dikwijls onuitgesproken – wenschen van mijn gastvrouwen en gastheeren. Hou je hier rekening mee, dan ben je een goed kampeerder.”
De bond regelde dat ze een toespraak van Van der Weijde kon uitzenden op de zaterdag voor Pinksteren over de nationale radio onder de titel ‘Een vraag op den man af’. Pinksteren was hét startpunt van het kampeerseizoen en daarmee een goed moment om de boodschap over te brengen. Er waren naar schatting in dat weekend zo’n tienduizend kampeerders op Nederlandse kampeerterreinen aanwezig. Met affiches en pamfletten riep de ANWB kampeerders op om in kantines en beheerderswoningen naar de radiorede te luisteren. Van der Weijde hield ze voor in zijn rede:
“Men legge derhalve geen houtvuur aan zonder toestemming van den eigenaar of boschwachter! Houdt het terrein gedurende Uw verblijf steeds netjes en ruimt voor uw vertrek alle afval op! Reeds menige aanvraag tot kamperen werd om deze reden niet meer ingewilligd.”
beknopte kampeerhandleiding, eind jaren veertig. Uit: Naar Buiten
Ook het boekje Met tent en rugzak! Het avontuurlijke verhaal van een troepje jongens, dat uit kamperen gaat dat de ANWB in deze periode uitgaf, was bedoeld om het gedisciplineerd kamperen voor het voetlicht te brengen. De bond gaf het uit in samenwerking met de Coöperatieve Groothandelsvereniging De Handelskamer HAKA. Klanten kregen bij de boodschappen in de winkels van de coöperatie plaatjes die ze in een album met verhaal konden plakken. Het boek presenteerde het verhaal van Rob uit Amsterdam die met een aantal andere jongens een reisclubje oprichtte. Ze maakten zwerftochten langs meren, door polders, over de Zuiderzeedijk en langs het Noordzeekanaal. De 19-jarige Piet van Rees begeleidde de jongens om hun ouders gerust te stellen. Van Rees was een ervaren kampeerder. De jeugdige lezers leerden hoe je trektochten per fiets kon maken, de natuur kon verkennen en hoe je een tent moest opzetten en op een primus diende te koken. Het boekje was bijzonder populair. Er werden tienduizenden exemplaren van verspreid.

De ANWB-oefenkampen
Na de oorlog pakte de ANWB ook haar kampeercursussen weer op. Aanvankelijk deed ze dat op de Veluwe, vanaf 1948 huurde de bond hiervoor een terrein in Ommen aan de Overijsselse Vecht. Het terrein lag idyllisch aan de snel stromende rivier. De cursussen waren bedoeld voor beginnende kampeerders. ANWB-mentoren leidden de kampen. ‘Om deze kampen zo effectief mogelijk te maken en alles wat op een school of een cursus lijkt eruit te weren, wordt de theorie van het kamperen in het kamp tot het uiterste beperkt’, verzekerde de bond. De kampen waren bedoeld als vakantie, maar het was wel een vakantie die elke dag om half zeven begon. Tot 1951 werd het kamp dagelijks gestart met het slaan op een gong ten teken dat iedereen kon opstaan. Het ritueel werd gestopt na klachten van een nabij gelegen pension wiens gasten er ook wakker van werden. De kampen waren bedoeld om de aspirantkampeerders wegwijs te maken in de technische kant van het kamperen, maar vooral ook om hen te stimuleren een goede kampeerhouding te ontwikkelen. Help je medekampeerders, zo werd ze geleerd, wees beleefd tegen de plaatselijke bevolking en ga correct gekleed het terrein af. Deelnemers hoefden voor het kamp geen kampeerspullen te kopen, die kregen ze in het magazijn. Aan de hand van hun ervaringen konden ze bepalen welke uitrusting ze zouden willen kopen. De kampen duurden twee weken. De eerste week kampeerden de deelnemers op het terrein, de tweede week gingen ze op hike – een trektocht met rugzak en tent. De hike was bedoeld als oefening in zelfstandigheid. De ANWB oefenkampen werden zowel door gezinnen als door jongeren bezocht. Ze leerden over het belang van het dagelijks omslaan van het grondzeil om het gras goed te houden, hoe je een primus schoon hield en hoe je op houtvuur moest koken. Een hoogtepunt van het kamp was het afsluitende kampvuur, opgeluisterd met voordrachten. Na afloop van het kamp kregen de deelnemers een diploma uitgereikt.
Het kampeerpaspoort
Hoe primitief sommige van deze terreinen waren, blijkt wel uit het voorzieningenniveau van één van de eerste van deze paspoortterreinen, de ‘Lange Paal’ op Vlieland. Vanaf 1946 was de enige voorziening een pomp. Pas in 1965 zou het terrein met een toilethuisje worden uitgerust. Tot die tijd moesten kampeerders zich behelpen met kampschop. Op de paspoortterreinen bleef het oorspronkelijke ideaal van primitief kamperen in de vrije natuur springlevend.
Boek: Naar Buiten – Han Buiter
Ook interessant: Buiten! Waar de vogels fluiten