In Nederland wast men de handen in een wastafel of bij de wasbak. In Vlaanderen kent men die sanitaire voorziening ook wel, maar daar spreekt men eerder van een ‘lavabo’. Dit woord is afkomstig uit het Latijn. Het is een vervoeging van het werkwoord lavare (wassen) en betekent dus zoveel als ‘ik zal wassen’.
Dat men de wastafel in Vlaanderen veelal aanduidt als lavabo is vermoedelijk te danken aan het feit dat in dit gebied, anders dan in Nederland, het katholieke geloof dominant is. In de katholieke kerk verwijst de lavabo van oudsher namelijk naar een object dat gebruikt werd voor de rituele handwassing tijdens de eucharistieviering. Lavabo is ook het eerste woord van de Vulgaat-vertaling van Psalm 25:
“Lavabo inter innocentes manus.” (Ik zal mijn handen wassen temidden der onschuldigen)
De priester sprak deze woorden vroeger altijd uit als hij zijn handen voorafgaand aan de mis reinigde. De kom waarin hij dat deed kwam zo bekend te staan als de lavabo en vertoont enige gelijkenissen met onze moderne wastafel, waardoor die uiteindelijk in Vlaanderen met dezelfde naam werd aangeduid. Ook in Frankrijk spreekt men nog altijd van lavabo.