De tweede helft van de vijftiende eeuw luidde in grote delen van Europa niet alleen het einde in van het feodalisme, maar werd eveneens gekenmerkt door geopolitieke verschuivingen die nog decennialang zouden nazinderen. Vooral de toenemende territoriale expansiedrang van de Ottomaanse sultans in het oostelijk Middellands Zeegebied brachten de bestaande krachtsverhoudingen aan het wankelen.
Een kijk op wat voorafging
In 1453 veroverde de Ottomaanse sultan Mehmet II (1432-1481) na een bijna twee maanden durende belegering Constantinopel en maakte daarmee tegelijkertijd een einde aan het Byzantijnse Keizerrijk. De daaropvolgende jaren breidde Mehmet zijn macht nog verder uit door onder andere grote gebieden op de Balkan in te lijven.
In mei 1480 ging een Turkse invasievloot aangevoerd door Mehmets grootvizier Gedik Ahmed Pasja voor anker bij het strategisch gelegen eiland Rhodos dat door de ridderorde van Sint-Jan van Jeruzalem werd verdedigd. De ridders onder leiding van hun grootmeester Pierre dāAubusson wisten aanval na aanval van de Ottomanen af te slaan en eind juli hield Gedik Pasja het voor bekeken en zette met zijn vloot koers naar de oostkust van ItaliĆ« waar hij in Otranto, een havenstadje in ApuliĆ« nabij Brindisi een ware slachtpartij zou aanrichten.
Het bloedbad van Otranto
Toen de Ottomaanse vloot Otranto naderde verschansten de bewoners zich samen met het garnizoen dat onder leiding stond van graaf Francesco Largo in de citadel van de stad. Ondanks hevig verzet van het garnizoen slaagden de Turken erin om op 11 augustus 1480 een bres te slaan in de verdedigingswal van de citadel en de stad in te nemen. Na de verovering van Otranto waarbij grote stadsdelen werden verwoest gebood Gedik Pasja alle mannelijke inwoners boven de vijftien jaar te doden en de vrouwen en kinderen als slaven weg te voeren. Helemaal wreedaardig was de dood van de garnizoenscommandant die op bevel van Gedik levend doormidden werd gezaagd. Hoeveel burgers er uiteindelijk om het leven kwamen is niet met zekerheid gekend. Wel wordt aangenomen dat om en bij de tienduizend inwoners en landslieden uit de onmiddellijke omgeving het leven lieten terwijl nog eens een vijfduizendtal anderen als slaaf werden verkocht.
De marteldood van 813 inwoners
Terwijl de Turken zich te buiten gingen aan het plunderen van de stad wist een deel van de bevolking zich te verschuilen in de kathedraal. Toen de Turkse soldaten zegevierend het godshuis naderden liep de aartsbisschop de belagers tegemoet en smeekte hen het leven van zijn medeburgers in de kathedraal te sparen. Als enig antwoord werd de keel van de ongelukkige prelaat overgesneden en zijn hoofd op een staak als trofee in de stad rondgedragen.
Gedi Pasja, die van het gebeuren op de hoogte was gebracht, beloofde de christenen in de kathedraal te sparen op voorwaarde dat ze zich tot de islam zouden bekeren. Allen lieten bij monde van Antonio Primaldo, een arme kleermaker die als hun woordvoerder optrad weten dat ze hun geloof niet wilden afzweren. Kort daarna werden de 813 burgers die in de kathedraal hun toevlucht hadden gezocht bijeengedreven en op een nabijgelegen heuvel onthoofd.
Pas toen dertien maanden later, in het najaar van 1481, de stad door een christelijke strijdmacht onder leiding van Alfons II van Napels werd heroverd op de Turken, kwam de ware toedracht aan het licht toen de onthoofde lichamen in een massagraf werden ontdekt.
De heiligverklaring
In de kathedraal van Otranto worden al jarenlang enkele van de stoffelijke resten bewaard van de christenen die er door de Turken in 1480 werden onthoofd. Het was paus Clemens XIV die in december 1771 per decreet hun zaligverklaring erkende.
Begin februari 2013 kondigde paus Benedictus XVI kort voor zijn aftreden de canonisatie aan van de martelaren van Otranto. Drie maanden later, op zondag 13 mei 2013, werden Antonio Primaldo en diens onfortuinlijke stadsgenoten door de nieuw verkozen paus Franciscus tijdens een ceremonie op het Sint-Pietersplein te Rome heilig verklaard.
Monument voor de martelaren
In december 1924 werd door de toenmalige kroonprins Umberto van Savoye in Otranto een herdenkingsmonument onthuld ter ere van de 813 martelaren. Het kunstwerk werd gesculpteerd door de Italiaanse beeldhouwer Antonio Bortone (1847-1938) en stelt een vrouwenfiguur voor die in haar handen een kruisbeeld en de stadsvlag vasthoudt en zo op allegorische wijze aan de tragische gebeurtenissen herinnert die het stadje in 1480 troffen.