Adrianus, Erasmus en Luther
Als weinig anderen in Rome beseft Adrianus hoe bedreigend de godsdienstcontroverse in Duitsland is. Het draait niet alleen om de persoon van Maarten Luther en zijn onorthodoxe opvattingen, nee de oorzaak schuilt dieper, weet de paus, in de conditie van de hele katholieke kerk en in het misbruik van haar macht.
Maarten Luther, als jongeling zo beïnvloed door de lekenvroomheid van de Broeders van het Gemene Leven, heeft zich ontpopt als een volksschrijver die zijn landgenoten het liefst aanspreekt in hun eigen, robuuste taal.
“Meinen Deutschen bin ich geboren und ihnen will ich dienen.”
Hij manifesteert zich als een polemist en een profeet die de Duitsers wil bevrijden van de valse leer van Rome.
Tegelijkertijd heeft hij tijdens zijn gedwongen verblijf op kasteel de Wartburg gewaarschuwd voor een te radicale en ondoordachte ommekeer. Tientallen monniken hadden in de loop van 1521 al hun pij aan de wilgen gehangen en waren in het huwelijk getreden. Enkele rijksridders hadden Luther hun hulp aangeboden om het land desnoods met het zwaard van de roomse tirannie te bevrijden. Maar Luther is principieel tegen het gebruik van geweld. Ondanks zijn ridderlijke vermomming als Jonker Jörg is hij steeds een monnik gebleven en een bijbel professor. Hij wil de leider zijn van een geestelijke beweging, niet van een sociale en politieke opstand. De wereld kan alleen door het woord worden gered, niet door het zwaard, is zijn vaste overtuiging.
Ich will nicht, dass mit Gewalt und Mord für das Evangelium gestritten wird.
Het universiteitsstadje Wittenberg aan de Elbe was tijdens Luthers asiel in de hooggelegen wouden van Thüringen steeds het brandpunt van de reformatie gebleven. Zijn oude leermeester, de theoloog Andreas Bodenstein, die ook wel Karlstadt werd genoemd, had zich in zijn afwezigheid opgeworpen als de vurigste vertegenwoordiger van de lutherse beweging. Tijdens de kerstviering van 1521 had hij de eerste evangelische mis opgedragen, in het Duits, zonder priestergewaad, in zijn gewone kleren. Tijdens de communie hadden de gelovigen zelf het brood aangenomen en de kelk met het bloed van Christus vastgepakt. Dat was een flagrante aantasting van het priesterlijke alleenrecht op deze rituele handelingen. Karlstadt brak ook met het celibaat door op 19 januari 1522 in het huwelijk te treden met Anna von Mochau, de vijftienjarige dochter van een arme edelman. En in februari had hij, met goedkeuring van het stadsbestuur, zijn geestverwanten aangezet om de middeleeuwse heiligenbeelden uit de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Wittenberg weg te halen. Dat was het, nog vreedzame, begin van de beeldenstorm.
Luther was door een briefwisseling met het thuisfront steeds goed op de hoogte gebleven van de gebeurtenissen in Wittenberg en had ze aanvankelijk welwillend aangezien. Maar begin maart besloot hij zijn geheime schuilplaats te verlaten en terug te keren naar de universiteit. Dit was zeer tegen de zin van zijn beschermheer keurvorst Frederik, die nog steeds vreesde voor Luthers aanhouding. In de week van 9 tot 16 maart hield de monnik acht preken vanaf de kansel van de stadskerk, hij betoogde dat hij zich verwant voelde met de gedrevenheid van zijn vroegere leermeester Karlstadt, tegelijk maande hij de gemeente tot voorzichtigheid. Een beeldenstorm ging Luther te ver, hij was niet uit op onlusten. Uiteindelijk zette hij Karlstadt buitenspel door hem een preekverbod op te leggen en zijn geschriften in beslag te laten nemen door de universiteit. Karlstadt bleef zijn boerenkleren dragen en liet zich nog steeds broeder Andreas noemen, maar keerde zich ten slotte gedesillusioneerd af van het academische leven in Wittenberg.
Luthers geest lijkt ongebroken, onbekommerd begeeft hij zich onder de mensen. De pauselijke excommunicatie en de keizerlijk ban, die een jaar eerder tegen hem waren uitgevaardigd, lijken hem niet te deren. Niemand heeft het aangedurfd de populaire monnik te arresteren, zijn beweging is in het jaar van zijn ballingschap alleen maar krachtiger geworden en is allang geen lokaal verschijnsel meer. Luther heeft veel aanhangers gevonden onder priesters, burgers, boeren, edelen en vorsten. Zijn evangelische leer heeft zich razendsnel verspreid door het Heilige Roomse Rijk en zijn weg gevonden naar andere christelijke staten. Zijn boeken worden telkens herdrukt en vanuit Wittenberg en Bazel in duizendtallen naar Frankrijk,Italië, Spanje en de Nederlanden verstuurd.
Wat kan Adrianus doen om de evangelische opstand te bezweren? Allereerst probeert hij gezaghebbende intellectuelen om zich heen te verzamelen, een adviesraad die hem kan voorzien van steekhoudende argumenten en een theologische weerlegging van Luthers leer. Het lukt Adrianus om de theoloog Albertus Pighius naar Rome te halen, een oude bekende, afkomstig uit de Overijsselse Hanzestad Kampen en een van zijn studenten uit Leuven. Hij heeft jarenlang in Parijs gewoond en daar enkele gezaghebbende werken gepubliceerd over de kalenderhervorming en de paasdatum. Pighius vestigt zich als cubicularius secretus, als geheim kamerheer van de paus, in het Vaticaan.
Een andere geleerde die Adrianus te hulp komt is de Duitse theoloog Johannes Eck, een collega van Luther in Wittenberg. De twee hadden in 1519 al de degens met elkaar gekruist tijdens een openbaar dispuut in Leipzig over het gezag van de paus. Johannes Eck heeft zich ook daarna onderscheiden als een van Luthers meest geduchte tegenstanders. Hij is een belangrijke geestverwant, die overigens pas in maart 1523 in Rome zal arriveren om het pauselijk team van theologen te versterken.
Natuurlijk probeert Adrianus ook om Desiderius Erasmus, de prins van de humanisten, over te halen naar Rome te komen of zich ten minste vanuit zijn Zwitserse woonplaats Bazel in klare termen tegen Luther uit te spreken. Europa is in razend tempo gespleten geraakt en gevangen in de polarisatie tussen katholieken en reformatoren. Wie niet met ons is is tegen ons: dat lijkt het adagium in beide kampen. Erasmus wil doen wat hij kan om de dreigende afscheiding te voorkomen, maar zijn gematigde opstelling wordt hem door geen van beide partijen in dank afgenomen. Om zijn wetenschappelijke pionierswerk te kunnen voortzetten en zich de vijandige theologen van het lijf te houden zoekt Erasmus de bescherming van de hoogste kerkelijke instantie. Het treft dat zijn oude vriend Adrianus zich net als paus in Rome heeft geïnstalleerd.
Op 1 augustus 1522 had Desiderius Erasmus vanuit zijn woonplaats Bazel een rijkelijk late gelukwens aan Adrianus gestuurd bij diens verkiezing tot nieuwe opperherder van de katholieken.
Deze storm in het mensdom vereist absoluut een stuurman van uw kaliber,
zo complimenteert hij zijn oude leermeester. Erasmus koestert grote verwachtingen van zijn landgenoot. Hij verwijst naar hun gemeenschappelijke herkomst, hun oude vriendschap, en noemt zich
een schaapje van uw apostolische zorg
Niemand anders dan Adrianus heeft de morele integriteit en het gezag om het heilloze gewoel in de christelijke wereld te beteugelen, schrijft Erasmus.
Het tumult heeft al te lang geduurd en het wordt almaar erger! Wij zien hoe de twee grootste vorsten van de wereld – hij doelt hier op keizer Karel en de Franse koning – vijandig met elkaar worstelen, hoe er nauwelijks een deel van onze planeet vrij is van oorlog, van moord en plundering. En de christelijke wereld is ellendig verscheurd door de dodelijke tweestrijd van sekten en afscheuringen.
Verderop zegt hij:
Alles is omgewoeld door wapengekletter, tegenstrijdige opvattingen, naijver, partijzucht, haat. De hele wereld kijkt alleen naar u als degene die de rust voor de mensheid kan terugbrengen.
Als bewijs van zijn aanhankelijkheid had hij Adrianus een exemplaar cadeau gedaan van zijn laatste werk, een uitgave van het psalmencommentaar van Arnobius de Jongere uit de vijfde eeuw. In een begeleidende brief klaagt Erasmus dat hij voortdurend onder druk staat om kleur te bekennen in de oplaaiende vete tussen katholieken en lutheranen.
Vroeger heb ik sommige dingen al te vrij en open opgeschreven, dat kon nog in die rustige tijd. Maar nu?
Voordat Luther op het Europese toneel verscheen gold Erasmus onbetwist als de leidende intellectueel van het continent. Hij had de theologen aangevallen op hun haarkloverijen en schijngevechten, de domheid en de oppervlakkigheid van priesters, prelaten en bedelmonniken bespot in de Lof der zotheid en de Colloquia. Hij had de gewone gelovigen ervan langs gegeven met zijn kritiek op het uiterlijk volksgeloof:
Wij kussen de oude schoenen en vuile zakdoeken van de heiligen en wij veronachtzamen hun boeken, die veel heiliger en waardevoller relieken zijn.
Maar hij had ook veel gelovigen en priesters blij gemaakt met de uitgave van zijn Novum Instrumentum en de ontsluiting van lang vergeten christelijke auteurs voor een breed publiek. Nooit is Erasmus op een scheuring uit geweest en nog steeds hoopt hij de Kerk van binnenuit te kunnen hervormen.
Inmiddels is Luther zijn oorspronkelijke geestverwant Erasmus allang voorbijgestreefd met zijn radicale opvattingen. De twee delen hun kritiek op de kerkelijke misstanden, hun scepsis over de oude theologie. Maar Luther gaat veel verder in zijn afwijzing van de roomse geloofspraktijken. Luther is een gekwelde ziel, in gevecht met de duivel en koortsachtig op zoek naar de goddelijke genade. Zijn worsteling met het katholieke erfgoed heeft hem tot wanhoop gedreven over de vraag hoe de mens ooit in staat kan zijn het gewicht van de zonde van zich af te werpen. Luther heeft de oplossing gevonden in de leer van het sola fides: enkel en alleen door het geloof kan de mens zijn zaligheid bereiken, niet door goede werken of andere hulpmiddelen als de aflaten of de sacramenten.
De onvermijdelijke consequentie is een breuk met de rituelen die de Kerk in de loop van eeuwen heeft ontwikkeld om de gelovigen te verzekeren van een mooie plek in het hiernamaals. De bedevaarten en processies, het afkopen van zonden en hun kwijtschelding door de biecht, al die ceremonies en praktijken, ze kunnen niemand helpen. Dat overdonderende inzicht is bij de jonge theologieprofessor uit Wittenberg in enkele jaren gerijpt tot een krachtige overtuiging. Hij laat zich niet meer van de wijs brengen, gaat recht op zijn doel af, onverschrokken, roekeloos zelfs. Dat bewijzen zijn publieke optredens en de openbare verbranding van de pauselijke bul die hem veroordeelde.
Luthers leven heeft zich, afgezien van zijn reis naar Rome, in Duitsland afgespeeld, rondom Eisleben en Wittenberg, Erfurt en Eisenach. Erasmus is heel anders, een wereldwijze burger die het kloosterleven achter zich heeft gelaten om een internationale beroemdheid te worden. Hij heeft de belangrijkste steden van West Europa bereisd en is nu neergestreken in het Zwitserse Bazel, bij zijn uitgever. Oproer en oorlog verstoren de rust die de geleerde Erasmus nodig heeft om te kunnen werken en zijn boeken te verspreiden. De ellende en de vernielingen die hij tijdens zijn omzwervingen heeft aanschouwd, hebben van hem een pacifist gemaakt. Hij twijfelt niet aan de inhoud van de katholieke leer, hij propageert alleen een nieuw soort vroomheid, geïnspireerd door het leven van Christus. Erasmus bestudeert de werken van klassieke auteurs, dichters, redenaars, filosofen en historici die een nieuw, helder licht kunnen werpen op de ware betekenis van het geloof.
Hij kan zich vinden in een aantal van Luthers grieven, maar stemt niet in met zijn theologie van de zondige mens en al helemaal niet met zijn agressieve stijl. Erasmus kiest voor de dialoog en de verzoening, hij verafschuwt het ‘gewoel’ dat Luther teweegbrengt. Die had hem in 1519 nog openlijk om zijn steun gevraagd:
Erken, mijn waarde Erasmus, als u wilt dit broedertje in Christus.
Erasmus had toen vriendelijk geweigerd:
Ik houd mij zoveel ik kan neutraal, om des te beter de opbloeiende bonae litterae van nut te zijn.
Hij had Luther voorgehouden dat hoffelijke bescheidenheid meer bereikt dan onstuimigheid en hem aanbevolen voorzichtig te zijn tegenover de paus en de vorsten. Hij had zelfs na een persoonlijk onderhoud met keurvorst Frederik de Wijze nog geprobeerd te bemiddelen tussen Rome en de rebelse monnik. Maar toen in 1520 De captivitate babylonica was verschenen, de frontale aanval op de Kerk en de sacramenten, wist Erasmus dat Luther niet gered wilde worden en dat elke vorm van arbitrage zinloos was geworden.
Boek: De Nederlandse paus – Twan Geurts
Lees ook: Adrianus VI, de Nederlandse paus