In dit artikel gaat het over de omgang met en (wellicht) bestrijding van de CP en CD door enkele overheidsinstellingen, namelijk het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Op de omgang met de CP en CD door een andere overheidsinstelling, het Openbaar Ministerie, is al ingegaan in het vorige artikel
Ministerie van Binnenlandse Zaken
Bestrijding?
De CP en CD ontvingen – net als alle andere partijen die vertegenwoordigd waren in het Parlement – subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor hun partij-instellingen (meestal stichtingen). De subsidiëring van die stichtingen leidde in bijna alle jaren dat ze subsidies ontvingen tot een eindeloos geharrewar en geruzie tussen het ministerie en de CP of CD. Dat ging over de jaarlijkse afrekening van de subsidies (als er geld moest worden terugbetaald), en in het geval van de CD-stichtingen ook over de hoogte van de voorschotten gedurende het jaar (die waren in de ogen van die partij te laag). Dat leidde met name bij de CD tot een groot aantal rechtszaken. In bijna alle gevallen verwierpen de rechters overigens de bezwaren van de CD-stichtingen.
De sterke indruk bestaat dat de CP en CD sjoemelden met de verkregen overheidssubsidies, dat zij die gebruikten voor partij-activiteiten die niet subsidiabel waren en wellicht ook voor privé-activiteiten van Janmaat. In 1989 pochte hij bijvoorbeeld in een interview met een weekblad dat hij zijn keuken had laten opknappen op kosten van de partij (met subsidiegeld dus). Bij de CD-stichtingen vonden in ieder geval weinig en in sommige jaren in het geheel geen subsidiabele activiteiten plaats. En toch ontvingen die stichtingen bijna elk jaar geld. Het ministerie heeft de CD dus eigenlijk zeer soepel behandeld. Dit sproot waarschijnlijk voort uit de angst van het ministerie voor het verwijt van ‘partijdigheid’ – het ‘voortrekken’ van de gevestigde partijen en het ‘pakken’ van de CD. Het ministerie schrok er dus voor terug om hard op te treden tegen de CD, terwijl het wist of vermoedde dat die partij rommelde met de subsidies.
Reactie CP en CD
De CP en CD hadden, zoals alle politieke partijen, geld nodig voor het uitvoeren van hun activiteiten. En net als andere politieke partijen waren ze op dat punt voor een flink deel afhankelijk van de overheid. Janmaat was zeer ontstemd over de manier van controleren van het ministerie en over de terugvordering van volgens het ministerie teveel betaalde subsidies. Hij vond dat het ministerie zo probeerde zijn partij financieel te treffen. Hij zag dat als pesten, als ‘dictatoriaal’ gedrag; volgens hem werden de andere partijen bevoordeeld boven de CD. En dat terwijl het ministerie juist heel terughoudend was ten opzichte van die partij.
De CD probeerde de (ruzies over de) subsidieverlening te gebruiken om het gedrag van de overheid ten opzichte van haar te kunnen kwalificeren als ‘dictatoriaal’. Ze hoopte – net als bij de discriminatiezaken – op veel (media)aandacht voor de rechtszaken over de subsidies om dat keer op keer te kunnen laten zien.
BVD
Bestrijding?
De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) hield de CP en CD vanaf hun oprichting scherp in de gaten. De dienst was daarbij gespitst op risico’s voor de democratie en voor de veiligheid van de Staat. Ze rapporteerde daarover aan de minister van Binnenlandse Zaken. Samenvattende rapportages, zoals de Kwartaaloverzichten werden verspreid naar zo’n 500 afnemers bij de overheid en de grote bedrijven. De BVD had een goede informatiepositie in de CP en CD, tot in de (sub)top van beide partijen.
In de politiek en in de samenleving werden de CP en CD wél als een groot gevaar gezien. Vooral in de eerste helft van de jaren tachtig en in het begin van de jaren negentig was er veel onrust over en angst voor die partijen. Men vreesde een wederopstanding van het ‘fascisme’. Door zakelijke en kwalitatief hoogwaardige berichtgeving trachtte de BVD het vermeende gevaar in een breder kader te plaatsen en te nuanceren.
Het is de vraag of de dienst verder ging dan alleen informatie vergaren en daarover rapporteren. Is er wellicht ook ingegrepen? Voor Janmaat was het duidelijk. De dienst was volgens hem in 1984 betrokken bij het uiteenvallen van de CP; zij had die partij ‘kapot gespeeld’. Was deze beschuldiging terecht? Harde aanwijzingen dat de BVD heeft ingegrepen bij de CP zijn er niet. Uit geraadpleegde BVD-stukken blijkt niets van een directe betrokkenheid, maar aan de andere kant is het ook niet uit te sluiten dat de dienst de reeds aanwezige conflicten in de CP gevoed heeft.
De meest concrete indicatie voor ingrijpen van de BVD betreft de activiteiten van een CP’er die mogelijk een agent of informant van de dienst was. Deze CP’er verschafte Joop Glimmerveen, de voorman van de extreem-rechtse Nederlandse Volks-Unie (NVU), in september of oktober 1984 toegang tot de partijadministratie van de CP. In die zelfde periode zou hij ook een BVD-medewerker in het CP-kantoor hebben toegelaten die toen de volledige ledenadministratie van de partij kopieerde. De publiciteit over de actie van Glimmerveen, in een groot artikel met foto’s in het weekblad de Nieuwe Revu, had een flinke impact op de conflicten in de CP die mede hierdoor in het najaar van 1984 steeds hoger opliepen.
Reactie CP en CD
Effect
Welke gevolgen had het optreden van de BVD op de CP en CD? Er vanuit gaande dat de dienst niet heeft ingegrepen bij de CP was het effect vrij klein. Maar als dat wél het geval was is het effect groot; als gevolg van de hierdoor verder gestimuleerde ruzies viel de partij in 1984 uiteen. Op de CD was het effect groot. Die partij werd door Janmaat en een kleine groep van zijn vertrouwelingen in een ijzeren greep gehouden om ‘het BVD-gevaar’ te beteugelen. En ook op Janmaat zelf was het effect groot. Hij was al tamelijk wantrouwend van aard, maar na de gebeurtenissen van 1984 werd hij steeds meer paranoïde. Hij ontwaarde bij wijze van spreken achter elke boom een BVD’er; hij ging geloven in zijn eigen verhaal. Dit tot grote ergernis van sommige van zijn collega CD-bestuurders. Zo schreef Wim Vreeswijk in 1986 aan Janmaat:
‘Stop dat gezeur over infiltranten, BVD’ers en andere spoken.’
Tot slot
De omgang met de CP en CD door de in dit artikel besproken overheidsinstellingen is vergelijkbaar met die door het Openbaar Ministerie. Net als het OM voerden het ministerie van Binnenlandse Zaken en de BVD gewoon overheidsbeleid en de wet uit. Het ministerie verstrekte elke partij die voldeed aan de criteria een subsidie voor zijn partij-instellingen. En als de CD voldeed aan die criteria kreeg zij ook subsidie. Dat leverde wel veel conflicten en een groot aantal rechtszaken op. De BVD hield alle partijen en groepen van zeer rechts en zeer links in de gaten die mogelijk de democratie of de veiligheid van de Staat konden bedreigen. Dat gold ook voor de CP en CD. De minister wilde dat de dienst aandacht bleef besteden aan extreem- en radicaal-rechts, en zolang de minister dat wilde deed de dienst dat. Het ging hier dus om de uitvoering van overheidsbeleid en van opdrachten van de regering.
Boek: De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998)
Bronnen â–¼
Dit boek is alleen nog in de ramsj of tweedehands te verkrijgen. Verder kan het worden gedownload