In 1816 voer het fregat “La Méduse” op een vijftigtal mijl voor de Afrikaanse westkust op een zandbank. Het op het eerste gezicht eerder banaal voorval leidde tot de dood van verscheidene opvarenden en veroorzaakte in gans Europa veel ophef. De tragedie inspireerde later menig artiest, waaronder de Franse kunstschilder Géricault die het gebeuren op meesterlijke wijze op doek vastlegde. Het verhaal:
Een kijk op wat voorafging
De Méduse gold begin negentiende eeuw als één der meest moderne schepen van de Franse marine. Tijdens de Napoleontische oorlogen leverde het fregat meerdere malen slag om de Franse bezittingen in de Indische Oceaan en het Caraïbisch gebied te beschermen. Na de val van het Keizerrijk werd Frankrijk onder Lodewijk XVIII opnieuw een monarchie. Lodewijk wilde zo snel mogelijk alle vroegere eigendommen en kolonies die tijdens het “Ancien Régime” aan Frankrijk hadden toebehoord weer in handen krijgen. Zo ook Senegal dat in de Coalitieoorlogen met Napoleon door de Britten was bezet. In het voorjaar van 1816 werd met de voorbereidingen gestart om een flottielje uit te rusten die het Franse gezag in Senegal moest herstellen.
De ankers worden gelicht
Op 16 juni 1816 voer de Méduse samen met het escorteschip “l’Echo”, de tweemaster “Argus” en het fluitschip “La Loire” vanuit de haven van Rochefort richting Saint-Louis in Senegal. Aan boord van de Méduse die onder het bevel stond van de al wat oudere marineofficier Hugues Duroy de Chaumareys (1763-1841) bevonden zich een vierhonderdtal opvarenden waaronder de nieuwe gouverneur van Senegal, Julien Schmaltz (1771-1826). Duroy, die al vijfentwintig jaar geen commando meer had gevoerd over een schip, wilde zich tegenover Schmaltz bewijzen door zo vlug mogelijk in Saint-Louis aan te komen en gaf opdracht alle zeilen bij te zetten. Algauw liet de Méduse de andere schepen van het flottielje achter zich en zeilde alleen verder. Na een korte tussenstop op Madeira bereikte het fregat twee weken later de westkust van Afrika die bij veel zeelui gevreesd werd omwille van de verraderlijke stromingen en de talrijke zandbanken. Die vrees bleek al vlug terecht. Op 2 juli liep de Méduse op een vijftigtal mijl westwaarts van de kust van Mauretanië met een hevige schok vast op een zandbank. Het was het begin van een zelden gezien menselijk drama.
De ondergang van de Méduse
Toen de pogingen van de bemanning om met behulp van sloepen het schip los te trekken van de zandbank mislukten, begon het Duroy te dagen dat wat eerst nog louter een vervelend voorval leek, wellicht een ernstig probleem dreigde te worden. Om het schip lichter te maken en het zo alsnog drijvend te krijgen werd begonnen met de bouw van een vlot waarop men het gros van de scheepslading vastsjorde. Toen het vlot eenmaal was volgestouwd leek het er even op dat alles goed zou komen, maar dit bleek al vlug ijdele hoop. Donkere onweerswolken hadden zich samengepakt en algauw beukte een hevige storm genadeloos in op het vastgelopen fregat. Binnen de kortste keren sloegen de door de wind opgezweepte golven verschillende bressen in de romp van het schip en enkel de zandbank zorgde ervoor dat de Méduse niet zonk.
Een korte inspectie van het schip nadat de storm geluwd was bevestigde de vrees dat het fregat herleid was tot een wrak. Voor Duroy bleef er weinig anders over dan te proberen om met de opvarenden in de reddingssloepen de Afrikaanse kust te bereiken. Omdat de reddingssloepen onmogelijk alle opvarenden aan boord konden nemen werd afgesproken dat een deel van de bemanning en passagiers op het vlot plaats zouden nemen dat dan door de sloepen op sleeptouw zou worden genomen.
Trailer van een film over de schipbreuk van de Méduse
Op drift
Wat op het eerste gezicht een haalbaar plan leek pakte echter algauw volkomen verkeerd uit. Door de stromingen slaagde de bemanning in de sloepen die het vlot op sleeptouw hadden er niet in om hun koers aan te houden. Duroy besloot daarop de touwen te laten doorsnijden waardoor het vlot hulpeloos en onbestuurbaar de speelbal werd van de zee. Al snel liet zich op het vlot het gebrek aan voedsel voelen en braken onder de opvarenden gevechten uit. Verscheidene bemanningsleden verloren daarbij het leven waarna sommigen het niet schuwden zich te goed te doen aan stukken vlees van hun dode kameraden. Na dertien dagen rondgedobberd te hebben op zee werden de ongelukkigen door de Argus opgemerkt en van een gewisse dood gered. Van de 147 mannen die op het vlot hadden plaatsgenomen overleefden slechts vijftien het vreselijke avontuur.
In de nasleep van het drama
Het nieuws over wat de schipbreukelingen op het vlot was overkomen kreeg overal in Europa ruime belangstelling. De Franse regering die met de zaak hevig verveeld zat probeerde eerst nog de gebeurtenissen te verdoezelen. Toen dit niet lukte werd Duroy kop van jut. In februari 1817 veroordeelde een krijgsraad hem wegens verregaande incompetentie en slecht zeemanschap tot drie jaar cel…
De tragedie als inspiratiebron
Het gebeuren rond de schipbreuk van de Méduse werd op magistrale wijze op doek weergegeven door Théodore Géricault (1791-1824). Aanvankelijk kon zijn schilderij “Le radeau de la Méduse” (Nederlandse titel: “Het vlot van de Méduse”) op weinig bijval rekenen. Pas na Géricaults dood werd het werk op zijn juiste waarde geschat en tegenwoordig is het één van de meest bekeken kunstwerken van het Louvre.
Enige tijd later liet ook de Duitse componist Friedrich von Flotow (1812-1883) zich door de tragedie van de Méduse inspireren en componeerde er een opera over. Meer recent realiseerde in 1998 de Frans-Iraanse cineast Iradj Azimi een film die op indringende wijze de ondergang van de Méduse en de wanhopige strijd van de schipbreukelingen om te overleven in beeld wist te brengen.