Toen keizer Hadrianus over het Romeinse Rijk regeerde, van 117 tot 138, groeide het rijk uit tot een echt machtsimperium. Hadrianus reisde zijn hele rijk door en liet zich kennen als een veelzijdig mens: hij was naast bestuurder ook bouwheer (met de Muur van Hadrianus als bekendste constructie), jurist, legerleider, kunstliefhebber en intellectueel. Vanwege zijn interesse voor de Griekse cultuur kreeg hij bijnamen als Greaculus (kleine Griek) en, vanwege zijn interesse voor de Griekse steden, Panhellenius. Wie was deze Hadrianus en wat was zijn erfenis?
Beide laatstgenoemde vragen staan centraal in het boek De wereld van Hadrianus (uitgeverij Vantilt, 2015), dat onder redactie staat van Oliver Hekster en Corjo Jansen. In tien artikelen gaan diverse experts in op verscheidene aspecten van het leven van Hadrianus, waarbij telkens de uitwisseling tussen heerser en rijk centraal staat. De economische en politieke structuren van het rijk komen in de bundel aan bod, maar ook de omgang van Hadrianus met de literatuur en beeldende kunst, de diverse bouwwerken die de keizer uit de grond liet stampen en Hadrianus’ ingrepen op rechtsgebied.
De auteurs van de bundel zijn hoofdzakelijk werkzaam aan de Radboud Universiteit Nijmegen als hoogleraren of universitair docenten. Onder hen bevinden zich Olivier Hekster, Stephan Mols, Floris Overduin, Corjo Jansen en Rick Verhagen.
Hadrianus en de antieke literatuur
Dr. Vincent Hunink, verbonden aan de Radboud Universiteit, behandelt in zijn hoofdstuk de omgang van Hadrianus met de literatuur. Keizer Hadrianus leefde in een tijd waarin er veel aandacht was voor literaire eruditie en een oriëntatie op de klassieken. Hunink weet genoeg interessants naar boven te halen, hoewel de bronnen over Hadrianus’ omgang met geschreven teksten schaars zijn. De bewaard gebleven passages zijn afkomstig van de Griekse geschiedschrijver en senator Lucius Cassius Dio (ca. 163-235), verder van Aelius Spartianus – hij geeft een biografische schets in zijn collectie keizerlevens Historia Augusta – en ten slotte een paar stukjes proza en vier gedichten van Hadrianus zelf.
Cassius Dio liet niet na kritische noten bij Hadrianus te plaatsen. Zo had de keizer volgens hem een hoge eigendunk, een jaloers karakter en was hij betrokken bij enkele sterfgevallen van vooraanstaande Romeinen. Daarnaast stak de schrijver ook de loftrompet Hadrianus’ manier van besturen. De keizer compenseerde zijn gebreken met heel veel goeds:
“…dat hij overal voor zorgde en een vooruitziende blik had, dat hij royaal en bekwaam was. Hij startte geen nieuwe oorlogen en beëindigde de bestaande conflicten, behandelde steden en burgers rechtvaardig en royaal (bijvoorbeeld door overal infrastructurele werken uit te voeren) en handhaafde voortreffelijke discipline in het leger, ook door zelf het goede voorbeeld te geven. Prachtige anekdotes laten zien hoe hij het Romeinse volk regeerde met waardigheid en gezag, terwijl hij tegelijk openstond voor opmerkingen van gewone mensen.” (59)
Ook gaf Cassius Dio allerlei aardige details weer over het leven van Hadrianus. Zo ontbeet de keizer nooit met wijn, organiseerde hij voorstellingen met honderden leeuwen en leeuwinnen en nam hij maatregelen tegen zaken die hij beschouwde als overmatige decadentie, zoals extreme luxe of gemengd baden. Net als Cassius Dio schetste Aelius Spartianus de keizer als iemand die energiek was en veel rondreisde. Hadrianus was volgens Spartianus een mild man met een goed geheugen en iemand die regelmatig grappen maakte. Bij Spartianus ontbreken kritische noten evenmin: Hadrianus hield er volgens de schrijver van om roddels te horen over zijn vrienden en was richting zijn vrienden niet altijd betrouwbaar. Hadrianus kon koppig zijn en was ‘in alles veranderlijk’, aldus Spartianus.
Ten slotte publiceerde de keizer zelf het een en ander. Een van zijn gedichten luidt als volgt:
“Nee, ik wil geen Florus zijn:
niet langs alle kroegen zwalken,
achter in een muffe eettent,
prooi van dikke muggen worden.” (65)
Hadrianus als bouwheer
Nathalie de Haan en Stephan Mols analyseren hoe Hadrianus zich opstelde als bouwheer. Ze geven daarbij geen opsomming van Hadrianus’ bouwwerken, maar gaan in op de vraag waarom Hadrianus bepaalde keuzes maakte. Ze bespreken de motieven voor het ontwerp en uitvoering van gebouwen, complexen en infrastructurele voorzieningen.
Opmerkelijk rode draden zijn dat Hadrianus veel tempels bouwde (wat niet vreemd was in een wereld waarin goden een centrale positie innamen) en de verfijnde Romeinse bouwtechnieken, gebaseerd op onder meer het zeer sterke en verfijnde Romeinse beton, waarmee onder andere de koepel van het Pantheon werd gemaakt. In Rome concentreerde Hadrianus zich vooral op de verbouwing en restauratie van het Forum Romanum – waar hij een grote tempel neerzette -, de ophoging van het Marsveld (het terrein rond het Pantheon) om minder last te hebben van overstromingen van de Tiber en, voor zichzelf, de bouw van een gigantisch keizerlijk mausoleum op de Piazza di Pietra.
Interessant is dat Hadrianus ook in Athene, dat hij zag als de tweede hoofdstad van zijn rijk, allerlei projecten uitvoerde: hij zette een grootschalige nieuwbouw op aan de oostzijde van de stad, die hij in 131 begrensde met een eigen Poort van Hadrianus en bouwde tempels:
“Vlak bij de tempel van Zeus Olympios bouwde Hadrianus nog een tempel voor Hera en Zeus Panhellenios en een gebouw dat het Pantheon werd genoemd. De nabijgelegen Poort van Hadrianus gaf toegang tot een nieuw stadsdeel dat de keizer aan de oostzijde van de stad liet aanleggen. Getuige de originele opschriften op beide zijden van de poort vormde deze de scheiding tussen de stad van Theseus, de mythische Atheense koning, en de stad van Hadrianus.” (99)
Hadrianus’ bekendste bouwwerk in de Romeinse provincies was natuurlijk de Muur van Hadrianus in Brittannië, die de grens vormde tussen Romeins Brittannia en het in de ogen van de Romeinen barbaarse noorden van het Britse eiland.
Slot
Het boekje bevat een prima bibliografie en een uitgebreide index op zaken, persoons- en plaatsnamen. Jammer is wel dat er geen curriculum vitae van de auteurs is opgenomen.
Boek: De wereld van Hadrianus