Tussen 30 april en 3 mei 1945 brachten zich, alleen al in het Oostduitse provinciestadje Demmin, tussen de 700 en meer dan 1000 mensen om het leven. Het waren bewoners en vluchtelingen uit het oosten van Duitsland die in paniek waren geraakt bij de nadering van het Russische Rode Leger. De nazi-propaganda van de voorgaande twaalf jaren had zijn werk gedaan: dat waren Untermenschen, die ongetwijfeld wraak kwamen nemen.
De ‘zelfmoordhysterie’ bleef niet tot Demmin beperkt. In deze nadagen van het Derde Rijk pleegden in heel nazi-Duitsland vele duizenden mensen zelfmoord. Bange vluchtelingen, maar ook teleurgestelde nationaal-socialisten en oorlogsmisdadigers die alsnog vervolging vreesden.
De Duitse historicus en journalist Florian Huber (1967) heeft de vrijwel onbekende, want grotendeels verdrongen, geschiedenis van de zelfmoordgolf van april/mei 1945 intensief beschreven in een gruwelijk boek, Kind, beloof me dat je de kogel kiest; de wanhopige raad van een vader die bij zijn afscheid, om de oprukkende Russen tegen te houden, zijn dochter een pistool gaf.
Verdrongen geschiedenis
Het is een min of meer vergeten episode. In het ‘herinneringenoffensief’, zoals Huber de grote aandacht in Duitsland noemt voor allerlei aspecten van de Tweede Wereldoorlog. Na de val van de Muur in 1989, werd het ene na het andere pijnlijke taboe geslecht. Bioscoopfilms, televisieseries en -documentaires, radioreportages, boeken en perspublicaties besteedden grote aandacht aan alle mogelijke aspecten: de vernietiging van de Joden, de misdaden van de Wehrmacht, de rooftochten en de deportaties, de verdrijving van Duitsers uit de oostelijke gebieden en de massale verkrachtingen. Maar de gebeurtenissen in Demmin, Neustrelitz, Neubrandenburg, Teterow en elders (…) vonden slechts op lokaal niveau weerklank.
“Dat zich in een provinciestad, twee uur ten noorden van Berlijn, één van de grootste massa-zelfmoorden uit de geschiedenis had voorgedaan, daarvan had de Duitse samenleving geen kennis genomen. (…) Voor die doden in Demmin, Berlijn, Leipzig en Siefertsheim is geen plaats in het Duitse geschiedenisoverzicht, dat gaat over daders, slachtoffers en een handjevol helden. De zelfmoordenaars voldoen aan geen van die kwalificaties.”
In de DDR was het onderwerp bovendien al veertig jaar sowieso taboe geweest, omdat er Russen bij betrokken waren. Aanleiding was angst bij de nadering van het Rode Leger, maar kritiek op de Russische beschermers was onmogelijk.
‘Kies de kogel’
De titel van het boek is ontleend aan de wanhoopskreet van de vader van Friederieke Grensemann (toen 21), die op 20 april 1945, de verjaardag van de Führer, in Berlijn door de Volkssturm was opgeroepen voor de verdediging van Berlijn tegen het aanstormende Rode Leger; ze zou hem niet meer terugzien.
’Het is afgelopen, kind. Beloof me dat je de kogel kiest wanneer de Russen komen, anders heb ik geen minuut rust’. Hij gaf me nog de raad de loop in mijn mond te steken.
Toen de Russische troepen tien dagen later op haar huis aan de Kurfürstendamm afkwamen besloot ze de raad op te volgen. Maar toen bedacht ze dat de Russen haar misschien wel helemaal niet te pakken zouden krijgen, en dat het misschien niet de untermenschen waren waarvoor zo was gewaarschuwd. Ze gooide het wapen in een bak en overleefde.
Als ratten in de val
Centraal in het boek staat het Oostduitse stadje Demmin, 250 kilometer ten noorden van Berlijn, niet ver van Greifswald aan de Oostzee, dat vrijwel ongeschonden door de oorlog was gekomen. Er woonden 15.000 mensen in de ‘Driestromenstad’, omgeven door drie rivieren, de Peene, de Trebel en de Tollense, in het merengebied van Mecklenburg-Vorpommern. Maar dat aantal was ruim verdubbeld toen de stad in de tweede helft van april 1945 werd overspoeld door vluchtelingen uit Oost-Pruisen, Danzig en Pommeren. Zij waren op de vlucht voor de Russische troepen en hoopten Berlijn te kunnen passeren voordat het Rode Leger de Duitse hoofdstad zou veroveren.
Op 30 april, de dag van de zelfmoord van Adolf Hitler, had de SS de drie bruggen naar het westen versperd om de aftocht van de Duitse troepen mogelijk te maken. De Wehrmacht maakte er geen geheim van dat ze de stad zou opgeven en de bruggen achter zich zou opblazen. Toen dat gebeurde zaten de inwoners en de vluchtelingen die te laat waren gekomen als ratten in de val.
Illusies na Versailles
Huber vertelt zijn verhaal in vier delen. In het eerste deel worden ‘vier dagen in Demmin’ besproken, 30 april tot 3 mei 1945, toen de bruggen naar de vrijheid waren opgeblazen. Massahysterie brak uit in de stad en 700 tot meer dan 1000 mensen beroofden zichzelf en aanverwanten van het leven. Deel 2, ‘Demmin is overal’, maakt duidelijk dat de zelfmoordgolf zich uitspreidde over heel nazi-Duitsland en ook het gevolg was van desillusie over het einde van het Duizendjarig Rijk dat twaalf jaar geduurd had. ‘In een roes van gevoelens’, deel 3, bespreekt de Duitse frustraties over de vernederde consequenties van het vredesverdrag van Versailles van 1919, waardoor Adolf Hitler uiteindelijk, op de puinhopen van de Weimar-republiek, de macht kon grijpen. Hij stichtte een Derde Rijk vol illusies, gebaseerd op de de overmacht van Übermenschen, aanvankelijk hartstochtelijk bewonderd om de blufpoker waardoor hij bijvoorbeeld Sudetenland zonder bloedvergieten losweekte uit Tsjechoslowakije. Het 4e deel, ‘De aantrekkingskracht van het zwijgen’, maakt duidelijk dat de zelfmoordgolf aan het einde van de oorlog vrijwel verzwegen werd; wat in de DDR nog eens extra werd gestimuleerd omdat het taboe was om Sovjet-soldaten in diskrediet te brengen.
Rokende puinhoop
In de nacht van 30 april op 1 mei slaagde het Rode Leger er in de Peene over te steken. Tanks, pantserwagens, luchtafweergeschut, vrachtwagens en ander oorlogstuig veranderden de stad Demmin in een legerkamp. De nachtmerrie voor de bewoners werd werkelijkheid. Honderden soldaten zwermden in triomftocht uit over de angstige bevolking en de vluchtelingen. op zoek naar horloges, sieraden, sterke drank, plezier, geweld en lust. Vrouwen waren niet meer veilig.
De eerste huizen gingen in vlammen op. Demmin had de oorlog vrijwel zonder schade doorstaan, maar veranderde nu in een rokende puinhoop door het vuur, dat geen enkel militair doel diende en ongehinderd voort kon woekeren. omdat de brandweer niet kon of durfde uit te rukken. Mensen die hadden besloten in de stad te blijven en de intocht op de een of andere manier te doorstaan werden nu toch op de vlucht gejaagd naar de omliggende bossen en weilanden. Toen de vlammen op 3 mei doofden, lagen de straten in en wateren rondom Demmin vol met lijken van mensen die zichzelf en familieleden om het leven hadden gebracht.
In Demmin was verdrinking de meest gebruikte manier om zich het leven te benemen. Niemand bevond zich meer dan tien minuten lopen van de dichtstbijzijnde waterloop. Veelgebruikte paadjes door het hoge rietgras leidden naar het langzaam stromende water.
“Het vergde grote vastbeslotenheid om je in dit water te verdrinken. Sommigen sjouwden rugzakken mee (…) zo volgestouwd met stenen dat ze amper dicht te snoeren waren.”
Eén van de bewoners werd door Russische soldaten meegenomen voor een ‘bijzondere opdracht’. ‘s Avonds vertelde hij dat zeshonderd mensen de Peene in waren gelopen. Hij had moeten helpen ze eruit te vissen en ze in lange rijen naast de rivier neer te leggen. Er spoelden nog steeds lijken aan.
Gruwelijk verslag
Aan de hand van getuigenverklaringen in dagboeken, brieven, herinneringen van ooggetuigen en documenten schetst Huber een gedetailleerd, levendig, maar ook gruwelijk verslag van de gevolgen van de aanval van volstrekte machteloosheid die zich van de mensen meester had gemaakt. Eén van de belangrijkste bronnen zijn de aantekeningen van Hans von Lehndorff, die na de Russische aanval op Oost-Pruisen op 13 januari 1945 de leiding kreeg van een militair hospitaal in Königsberg, nu Kaliningrad. Hij constateerde toen al apathie onder zijn patiënten, alsof het einde onvermijdelijk was.
“Waar je je oor te luisteren legt, overal wordt tegenwoordig gesproken over cyaankali, dat kennelijk volop te krijgen is. De vraag of je überhaupt daartoe je toevlucht moet nemen staat helemaal niet ter discussie. Er wordt slechts over de benodigde hoeveelheid gepraat (…) op een luchtige, nonchalante manier waarop je anders over het eten of zo praat.”
Het is een verhaal over scheermesjes, vergif, een vader die de strop aanlegt om het hoofd van zijn eigen kinderen, gezinnen die in één klap worden weggevaagd, kogels uit eigen wapen.
Meer dan duizend ooggetuigenverslagen en documenten werden later gebundeld in Dokumentation der Vertreibung der Deutschen (1957); de ooggetuigenverslagen over Oost- en Midden-Duitsland omvatten twee van de acht delen. Huber vat het verhaal, dat hij later in al zijn gruwelijke details laat volgen, samen met:
“Mannen, vrouwen en kinderen zochten in drommen de dood. Onder de doden waren zuigelingen en kleine kinderen, scholieren en jongeren, jonge mannen en vrouwen, echtparen op leeftijd, mensen in de kracht van hun leven, gepensioneerden en bejaarden. Er zat geen enkel patroon in de afkomst van de mensen, hun beroep, hun status in de samenleving. Onder hen bevonden zich honderden vluchtelingen, maar ook honderden burgers uit Demmin en omgeving. (…) In de massagraven die begin mei op de begraafplaats van Demmin werden gedolven liggen bovendien nog tientallen mensen van wie naam en achtergrond door niemand meer is te achterhalen.”
‘Gevoel boven verstand’
‘Onze wereldbeschouwing is een aangelegenheid van het hart. Voor ons betekent het gevoel meer dan het verstand’ was in 1934 het eenvoudige grondthema van de Hitlerjugend. Volgens Huber biedt dit begrip een sleutel om de effectieve invloed van de nationaal-socialistische beweging te begrijpen. ‘Toen voor de Duitsers de wereld in 1945 ten onder ging hadden ze twaalf jaar in een extreme gemoedstoestand geleefd; hadden ze zich laten opzwepen tot steeds weer nieuwe, nog hogere toppen. Nooit was er sprake geweest van een pauze of nadenken. Toen alles uiteenviel verdwenen de gecultiveerde gevoelens in het kielzog van de ondergang’. De zelfmoordepidemie was volgens hem een antwoord op de emotionele ondergang.
“De zelfmoordgolf met zijn tienduizenden doden was de extreme uiting van de zinloosheid en pijn, waarin de mensen zich zagen teruggeworpen in het gezicht van misvatting, nederlaag, vernedering, verlies, schaamte, persoonlijk leed en verkrachting.”
Huber constateert dat verhalen over de zelfmoordepidemie van 1945 taboe werden verklaard. Het onderwerp was onderworpen aan de overeengekomen cultuur van het doodzwijgen, die het ‘normale leven’ van de naoorlogse jaren omkaderde.
“Het taboe op zelfmoord, dat aan het einde van de oorlog was vervlogen en plaats had gemaakt voor een cynische alledaagsheid, was terug. Behalve het met symboliek beladen overlijden van Adolf Hitler en zijn intimi werd aan geen enkele van de tienduizenden zelfmoorden noemenswaardig aandacht besteed.”
Toch werden de doden niet vergeten. Op de kerkhoven van Demmin en omgeving verhieven zich gedenktekens en obelisken boven de massagraven; een leraar schreef in 1955 voor het streekmuseum in Demmin een verslag over de stroom doden als gevolg van de Russische verovering. In de DDR waren uitingen die betrokkenheid van Sovjet-Russische soldaten bij gewelddaden suggereerden, niet gewenst. Toch was het onderwerp volgens Huber niet taboe. Uiteindelijk bracht een stortvloed aan memoires en herinneringsliteratuur steeds meer details over steeds meer andere plaatsen in de openbaarheid.
Het boek sluit af met een kenmerkende rechtszaak in 1959, toen Paul Kittel werd aangeklaagd voor meervoudige doodslag in 1945 in Malchin, een kleine stad in Mecklenburg. Hij stal het pistool van zijn buurman die al dood was en schoot daarmee zijn vrouw en zijn twee zoons dood, 13 en 14 jaar. Toen hijzelf aan de beurt was waren de kogels op. ‘Hij leeft, omdat er een kogel te weinig was’, constateerde een verslaggever. De juryrechtbank verklaarde Kittel ontoerekeningsvatbaar, omdat hij zijn leven lang met dit drama moest leven, en sprak hem vrij.
Boek: Kind, beloof me dat je de kogel kiest – Duitsland 1945 en de ondergang van gewone mensen
Ook interessant: De zelfmoordgolf van mei 1940