Wie een dier mishandelt, wordt bestraft. Dat vinden wij nu heel normaal, maar dat was vroeger niet zo vanzelfsprekend. Twee eeuwen geleden bijvoorbeeld werd er best wel eens een straf uitgedeeld aan iemand die een dier dusdanig toetakelde dat het niet meer verder kon of dood ter aarde neerviel. Maar de reden van die straf was geen algemeen gedragen gevoel van medelijden met het dier zelf.
Het ging in ieder geval om een dier van een ander. Wat je met je eigen vee en huisdieren deed, daar bemoeide niemand zich mee. En het ging om dieren die een bepaalde economische waarde hadden. Een mooi voorbeeld van strafrecht waarbij een dier slachtoffer was, maar de straf vooral een genoegdoening diende te zijn voor de eigenaar van het dier, is het geval van de dienstmeid en het ruin, een gecastreerde hengst.
In Grave moet de politierechter zich op 3 oktober 1811 uitspreken over een kwestie waarin een paard het leven had gelaten. Dat het werkpaard dood is, is een strop voor boer Johan Verkuylen uit Uden. Het is allemaal de schuld van Mechel van den Burg. Dat is de dienstmeid van een andere boer, Kobus van der Logt. Blijkbaar was de ruin van Verkuylen, ondanks dat ie gecastreerd was, niet zo makkelijk in de omgang. Of had Mechel gewoon een slecht humeur gehad, die woensdag de 28e augustus? Feit is dat ze de gaffel, de hooivork, had gepakt en eens flink had gestoken naar het arme beest. ‘In weerwil van aangewende geneesmiddelen’, zoals het zo mooi wordt omschreven in het vonnis, is de ruin aan zijn verwondingen overleden.
‘Niet meer doen!’
Twee mensen staan er terecht. Mechel zelf, maar ook haar baas, boer Kobus. De rechter acht het feit bewezen en verwijst naar de ‘Code Penal’, het wetboek van Napoleon, dat in 1811 – Nederland was ingelijfd bij Frankrijk – gold. Wie de dood van andermans vee op zijn geweten heeft, wordt gestraft. En dus krijgt Machel een boete. Of ze maar even elf francs wil betalen. Dan is haar baas aan de beurt. Die komt er niet met een armzalige boete van af.
Het mag dan zo zijn dat Mechel de gaffel had opgepakt, de baas is verantwoordelijk. En dus bepaalt de Graafse rechter Krieger dat boer Kobus schadevergoeding moet betalen aan Verkuylen. Krieger vindt wel dat Verkuylen de waarde van zijn ruin schromelijk heeft overdreven. En dus hoeft Kobus geen 217 francs te betalen, maar ‘slechts’ 180. Plus de gerechtskosten: 37 francs en 70 centimes. En Mechel, komt die er met haar lage boete vanaf? Niet helemaal. De rechter verbiedt haar ook om zoiets ooit nog eens te doen…
~ Geurt Franzen – BHIC
Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander.