Vele jaren geleden las ik Ochtend van Amerika, geschreven door Robert Lemm. Het ging over precolumbiaans Amerika, over het wereldbeeld van de daar destijds wonende volken, en over de komst van de Europeanen. De expeditie van Hernán Cortés, de ondergang van de Inka’s. Eén detail uit dat boek is me altijd bij gebleven: dat Cortés een vrouwelijke tolk had, Doña Marina.
Doña Marina, wier eigenlijke naam we niet kennen, was niet alleen Cortés’ vertaler, maar ook zijn minnares. Lemm wees erop dat deze vrouw niet alleen de talige problemen hielp oplossen die Cortés moet hebben ervaren, maar dat ze ook de Spanjaarden cultureel wegwijs maakte in een wereld die hun wezensvreemd was. Die opmerking is bij me blijven hangen. Toen ik me twintig jaar geleden bezighield met Alexander de Grote, viel me op dat ook hij een meertalige vriendin had, Barsine, die hem moet hebben uitgelegd hoe hij moest omgaan met de Perzische gewoonten. De Australische oudhistoricus Brian Bosworth is deze parallel trouwens ook opgevallen.
Meertalige slavin
Doña Marina moet rond 1500 zijn geboren in een stadstaat die Olutla heette, ten zuiden van de huidige Mexicaanse havenstad Veracruz (die toen nog gewoon Chalchiuhcueyecan heette). Olutla lag aan de rand van de invloedssfeer van de Azteken, en ze sprak daarom twee talen: de taal van Olutla en het Nahuatl van de Azteken. Meer specifiek: ze sprak het Nahuatl-bestuurdersdialect, waarmee haar familie communiceerde met degenen aan wie Olutla tribuut betaalde.
Ondanks of juist wegens haar hoge positie werd het meisje rond 1511 meegenomen door een groep slavenhandelaren, die haar verkochten aan de Maya’s. Daar was ze in maart 1519, toen Cortés daar landde. Er waren gevechten en de Maya’s besloten de invasie af te kopen door geschenken te geven. Ze hadden gezien dat de nieuwkomers allemaal mannen waren, dus het lag voor de hand hun wat vrouwen ter beschikking te stellen. Doña Marina, die nog steeds niet zo heette, was een van degenen die zo in Spaanse handen viel. Ze werd aanvankelijk de concubine van een officier.
Wat ze ervan dacht weten we niet. Wat we wel weten is dat Cortés begreep dat een meertalige vrouw goud waard was – letterlijk. Hij wist al van een goudrijk keizerrijk en hij had al een Spaans-Maya-tolk, Gerónimo de Aguilar; nu had hij ook een Maya-Nahuatl-tolk en kon hij gaan denken over een opmars richting Tenochtitlan. Onze heldin kon zich meteen bewijzen toen gezanten van Moctezuma zich aandienden. Cortés trachtte hen te imponeren door zijn geschut te laten vuren, maar men wisselde ook geschenken uit. Wellicht hebben de tolken een gewapend conflict zoals bij de Maya’s weten te vermijden.
Drie namen
Cortés was onder de indruk van zijn tolk, nam haar nu zelf als concubine en liet haar dopen, ongeveer op hetzelfde moment dat Chalchiuhcueyecan werd omgedoopt tot Veracruz (april 1519). De bewoners van precolumbiaans Mexico hadden watergoden en -rituelen, dus het doopsel zal haar niet volkomen vreemd zijn geweest. Voortaan heette ze Marina, naar een heilige, en het doña gaf weer dat ze van lokale adel was.
In het Nahuatl verbasterde Marina tot Malintzin, waarin Malin een weergave is van Marina, terwijl tzin de vertaling is van doña. Later is dat weer in het Spaans terugvertaald als Malinche. We kennen haar dus onder drie namen – Malinche, Malintzin en Doña Marina – behalve haar eigen naam.
Cortés’ redster
Inmiddels was Cortés doende met het sluiten van bondgenootschappen, zoals met de Tlaxcalteca’s, een federatie van vele tientallen steden die aan alle kanten was omsloten door de Azteken. Hier konden de Spanjaarden veilig naartoe: in september 1519 waren ze dus al een eind op weg naar het centrum van de Azteekse macht, maar bleven ze buiten het bereik van Moctezuma’s troepen. De volgende halte was Cholula. Dit was door de Azteken op de Tlaxcalteca’s veroverd, maar de plaatselijke heersers leken te sympathiseren met Cortés, die immers een bevrijder was. Althans dat dachten de conquistadores.
Een lokale aristocrate benaderde Doña Marina en beloofde haar een huwelijk met haar zoon, mits ze hielp bij een Azteekse overval. Doña Marina deed alsof ze instemde, maar vertelde het haar minnaar, die een preventieve aanval uitvoerde en de Azteken versloeg.
In november bereikte het Spaans-Tlaxcaltekische leger Tenochtitlan. Doña Marina, die in een half jaar Spaans had geleerd, was de tolk tussen Cortés en Moctezuma. Lemm presenteerde het verhaal in verheven termen: de god-keizer die erkende een mens te zijn, net als Cortés, en de menselijke gelijkheid benadrukte. Mooi. Onze bronnen zeggen dat Moctezuma tevens beloofde vazal te zijn van Spanje, iets waarvan Lemm al constateert dat dit onmogelijk waar kan zijn – al zal Cortés het met plezier hebben doorgegeven aan het hof in Castilië.
Wat Moctezuma heeft gezegd en wat hij bedoelde, ligt besloten in de mist der tijden. Recentere historici, die profiteren van onze gegroeide kennis van het Nahuatl, menen dat Doña Marina een paar nuances in het bestuursdialect heeft gemist. Het is echter ook mogelijk dat ze Moctezuma’s woorden zó heeft vertaald dat Cortés geen reden had Tenochtitlan meteen met de grond gelijk te maken.
Latere geschiedenis
Dat gebeurde later natuurlijk wel, in 1521. Eerst was er echter een tweede groep Spaanse conquistadores, waarmee Cortés korte metten maakte voordat die met zijn palmares konden strijken. Vervolgens was er de Azteekse tegenaanval, de Spaanse aftocht uit Tenochtitlan, de uitbraak van pokken onder de Azteken, de moord op Moctezuma en uiteindelijk, in de zomer van 1521, de verwoesting van Tenochtitlan door de Spaanse kanonnen. Daarna was er een opstand in Honduras (1524-1526).
Doña Marina was nog steeds tolk, maar haar rol werd marginaler. Er waren inmiddels Spaanse tolken die goed Nahuatl spraken. Ze was moeder geworden van Cortés’ zoon en uitgehuwelijkt aan een ridder in Cortés’ gezelschap, Juan Jaramillo. Van hem had ze een dochter. Omdat Jaramillo in 1530 hertrouwde, moet Doña Marina voor dat moment zijn overleden.
Ze is een interessant personage. Tolk, adviseur en op zeker moment zelfs de redder van Cortés’ expeditie. Ze moet op dat moment meer van Cortes’ hebben gehouden dan van de Azteken, zoveel is duidelijk, maar haar motivatie kennen we niet.
Haar een verraadster noemen – ik begrijp dat malinchista in Mexico een scheldwoord is – is te kort door de bocht. In 1519 kon niemand weten wat er te gebeuren stond in 1521. Menigeen zag in de Spanjaarden een nuttige hulp om van de gehate Azteken verlost te raken. Het is mogelijk dat Doña Marina enkele keren geweld heeft weten te verhinderen. Tegelijk was ze instrumenteel bij de vernietiging van precolumbiaans Mexico. Ze veranderde de loop van de geschiedenis, maar we kennen haar naam niet en we hebben eigenlijk geen idee wie ze was.