Dorestad, een vroeg-middeleeuws handelscentrum met internationale allure. Gelegen in een net van belangrijke vaarroutes stond Dorestad in verbinding met Scandinavië, de Oostzee, Engeland, Frankrijk en Duitsland.
Circa 600 na Christus is er sprake van Dorestad. Een levendig handelscentrum van de Friezen. De stad groeide nabij de resten van het Romeinse fort Levefana. Dankzij de strategische ligging was het een belangrijk centrum van handel en rijkdom. Aan het einde van de zevende eeuw (ca. 690) veroverde de Frankische hofmeier Pepijn II van Herstal (ook wel Pippijn de Middelste) de stad op de Friese koning Radbod. Vanaf dan hoort de stad bij het Frankische rijk. In de achtste eeuw groeide de stad en haar rijkdom nog verder. Munten geslagen in Dorestad zijn zelfs in Bagdad en Rusland teruggevonden.
Verhandelde goederen waren onder meer ijzer en hout uit de Veluwe, textiel, huiden en vlees van de Friezen en wijn en goud en luxegoederen van de Franken. Uit Engeland en Scandinavië werd met name meer bont, slaven en barnsteen verhandeld. In verschillende bronnen wordt handel vermeld van pelzen, textiel, verfstoffen, zout, voedsel, honing en jachthonden.
Bekend is dat vanuit Dorestad lange tijd handel werd gedreven met de Vikingen uit Denemarken en Scandinavië. Tot deze Vikingen, ook wel Noormannen genoemd, Dorestad steeds maar weer aanvielen en plunderden. Tussen 834 en 863 werd Dorestad bijna jaarlijks door Vikingen aangevallen. Langs de vaarroute naar het noorden waren in de tweede helft van de negende eeuw Wieringen en Medemblik in handen van de Noormannen gevallen. De aanvallen en het veranderen van de loop van de Rijn maakte dat Dorestad als handelscentrum haar betekenis verloor. De handel verschoof naar Tiel en Deventer. Dorestad verdween en werd vergeten en in 1840 opnieuw ontdekt bij Wijk bij Duurstede.
Uit opgravingen is gebleken dat Dorestad over 3 kilometer als een lint langs de rivier de Rijn was gebouwd met honderden huizen en duizenden inwoners. De stad had geen omwalling. De stad wordt verdeeld in drie delen. Het noordelijk gedeelte dat ligt in Wijk bij Duurstede, het zuidelijke deel gelegen bij het dorp Rijswijk en het midden gebied. Het noordelijke deel bestaat uit haven, daarachter dichte bebouwing en daarachter verspreide agrarische bebouwing.
De haven bestond uit steigers. Omdat de loop van de Rijn veranderde moesten de steigers steeds verlengd worden. Hierdoor ontstond één groot platformconstructie. De huizen waren van hout. De boerderijen van plaggen, riet en stro. De straten tussen de huizen waren bedekt met houten planken. Van het zuidelijke deel is door de stroming van de rivier weinig teruggevonden.
Fibula van Dorestad
Een spectaculaire vondst is de in 1969 in een waterput gevonden fibula daterend uit 800 na Christus. De fibula is gemaakt van goud en ingelegd met verschillende kleuren glas, halfedelstenen en parels. Een fibula is een broche om een mantel bij elkaar te houden. De stijl is die van kerkelijk smeedwerk van Bourgondische ateliers uit de tijd van Karel de Grote en waarschijnlijk gedragen door een hooggeplaatst persoon. De kostbare fibula is vermoedelijk in de waterput verstopt om deze uit handen van plunderaars te houden.
Hoewel Dorestad een belangrijke rol speelde in het verspreiden van het christendom was het geen kerkelijk centrum zoals Utrecht.
Boek: Bonifatius in Dorestad