Het is ironisch genoeg Valentijnsdag als in 1929 zes leden van de gangsterbende van George “Bugs” Moran uit Chicago worden vermoord.
Hoewel hard bewijsmateriaal ontbreekt, gaat vrijwel iedereen er van uit dat bendeleider Al Capone achter de moordpartij zat. De gangsterbaas had het echter wel zo geregeld dat hij ten tijde van de slachtpartij op vakantie was in Florida. Hoewel Capone verdacht werd van talloze strafbare feiten, had de politie veel moeite hem achter slot en grendel te krijgen. De gangsterbaas regelde het altijd zo dat anderen de misdaden pleegden. Capone werd uiteindelijk gepakt op belastingontduiking.
‘Politie-controle’
Twee van de moordenaars van de zogenaamde Saint Valentine’s Day massacre waren gekleed in een politie-uniform, waardoor men veronderstelde dat de gangsterleden werden gecontroleerd door de politie. Daarnaast waren er nog twee bendeleden aanwezig.
Eigenlijk was bendeleider George “Bugs” Moran het doelwit van de aanslag. Moran stond die dag echter te laat op waardoor hij niet aanwezig was in de garage. Hij kwam net aanrijden toen hij een politiewagen bij de garage zag staan en besloot daarom even te wachten tot de dienders vertrokken waren. Toen Moran geweerschoten hoorde besloot hij onmiddellijk te vertrekken.
Waarom de bendeleden in de garage waren, is nooit volledig duidelijk geworden. Vermoed wordt – en aannemelijk is – dat ze er waren om een lading drank in ontvangst te nemen. Ten tijde van de Saint Valentine’s Day massacre beheersten twee grote bendes de stad Chicago. De bende van Capone beheerste het noorden van de stad en de bende van George “Bugs” Moran het zuiden. De drooglegging vormde een grote bron van inkomsten voor de bendes. Aangezien het verkopen en nuttigen van alcohol verboden was, zetten de bendes talloze illegale drinkgelegenheden op.
