De stad Pompeii werd in het jaar 79 bedekt door een dikke laag as, als gevolg van een uitbarsting van de vulkaan Vesuvius. Het is daardoor een van de best bewaarde Romeinse steden. Bekijk hier een animatie van de ondergang van Pompeii.
24 augustus?
Als dag waarop de uitbarsting plaatsvond wordt vaak 24 augustus 79 genoemd. Of de gebeurtenis zich inderdaad op die dag voltrok, wordt echter betwijfeld. Historici baseerden zich altijd op een brief die Plinius de Jongere aan de Romeinse historicus Tacitus schreef. Plinius maakte hierin melding van de uitbarsting waarvan hij getuige was, maar schreef er wel pas jaren na de natuurramp over. Bovendien ging de oorspronkelijke brief verloren. Er zijn alleen kopieën van Plinius’ schrijven.
Ten tijde van de ramp bevind de Romeinse auteur zich in Misenum, een havenstadje ongeveer dertig kilometer ten westen van Pompeï. In zijn brief maakte Plinius onder meer melding van een enorme aswolk die leek op een pijnboom, met een brede stam die hoog de lucht in schoot en bovenaan als een takkenstructuur uitwaaierde.
Animatie
In 2018 werd op een muur in Pompeii een houtskooltekst gevonden waaruit archeologen afleidden dat de uitbarsting mogelijk twee maanden later plaatsvond. Op dit fragment is ook een datum te vinden, omgerekend 17 oktober 79. Aangezien het om een houtskooltekst gaat en dergelijke teksten onder normale omstandigheden snel verdwijnen, vermoeden archeologen dat de ramp met Vesuvius zich enkele dagen hierna voltrok, dus op of rond 24 oktober 79.
De ramp
Wanneer de ramp zich dan ook precies voltrok: feit is dat de uitbarsting van de Vesuvius catastrofale gevolgen had voor enkele steden in de baai van Napels. De belangrijkste getroffen stad was Pompeii, dat vrijwel volledig werd bedekt door een dikke laag as en lava. Geschat wordt dat bij de ramp minimaal 15.000 mensen om het leven kwamen.
In de dagen voorafgaand aan de uitbarsting waren al verschillende aardschokken waargenomen. Deze kwamen echter vaker voor, waardoor de bewoners van het gebied er niet al te veel achting op sloegen en dus ook niet massaal de benen namen.
Toen op de dag van de ramp rond tien uur ’s ochtends een enorme klap te horen was en door een inwendige gasexplosie een nieuwe krater werd gevormd, werd het de Romeinen wel duidelijk dat er iets ernstigs aan de hand was. Hierna voltrokken de gebeurtenissen zich snel. De vulkaan stootte na de explosie een grote kolom van as en stof uit die zo hoog kwam dat het daglicht werd verduisterd. In de uren hierna daalde het stof en de as neer op het land. Velen stierven door de giftige stoffen die hierbij vrijkwamen. Rond vier uur ’s middags was Pompeii bedekt onder een metersdikke laag vulkanisch gesteente en as. Veel inwoners slaagden er niet in de stad op tijd te ontvluchtten of overleden buiten de stad alsnog.
Ook de nabijgelegen stad Herculaneum ging ten onder. De stad werd bedekt door een ongeveer negentien meter dikke laag lavamodder. Deze dodelijke modder verspreidde zich echter relatief langzaam waardoor veel inwoners de stad op tijd konden ontvluchten. Naast Pompeii en Herculaneum werden nog zeven steden in het gebied ernstig getroffen. Napels ontsprong de dans.
De dikke aslagen zorgden ervoor dat de getroffen steden eeuwenlang intact bleven. In 1748 begonnen de eerste grote opgravingen in Pompeii. De goedbewaarde resten van deze stad geven archeologen vandaag de dag een goede indruk van het leven in de welvarende Romeinse stad. Van de afdrukken van honderden lichamen in de as zijn gipsafgietsels gemaakt.
In Pompeii worden nog geregeld nieuwe ontdekkingen gedaan.