Een waterpaard op de Botermarkt

‘om dit wonderlijke schepsel dat sinds mensenheugenis niet in deze streken gezien is, kan zich vervoegen op de Botermarkt (huidige Rembrandtplein red.) in de Groote Witte Oliphant waar het te zien is van ’s morgens tot ’s avonds.’
Daaraan werd toegevoegd dat het dier mak en tam was zodat iedereen hem kon aanraken. Aaien, zouden we tegenwoordig zeggen. Het pamflet vermeldde ook dat ‘zijne Keizerlijke majesteit’ opdracht had gegeven om het dier te vinden. De illustratie laat zien dat het waterpaard het dier is dat we later ‘tapir’ zijn gaan noemen.

Jan Velten ging, net als veel inwoners van Amsterdam, het dier bekijken. De tapir moet een van zijn lievelingsdieren zijn geweest want hij heeft hem wel zes keer getekend. Zijn gouache van het tapirportret met achtergrondvoorstellingen (zie bovenaan) vind ik een van de mooiste van zijn album. Het borstbeeld op de voorgrond is een realistische en kunstzinnige weergave van het beest, uitgevoerd in verschillende tinten bruin en grijs. Realistisch omdat de figuur overduidelijk te herkennen is als een tapir en kunstzinnig omdat het dier in werkelijkheid niet zoveel kleuren heeft. Wat opvalt is dat deze figuur erg lijkt op de figuur van het reclamepamflet. Ik denk dat Velten het pamflet als voorbeeld heeft gebruikt.

Gouache, Jan Velten ca. 1700
De gouache intrigeert. Als we hem nader bekijken, zien we dat zich op de achtergrond voorstellingen van twee verschillende werelden bevinden: tapirs in hun natuurlijke waterrijke omgeving en een tapir die het onderwerp van gesprek lijkt te zijn tussen twee mannen. De ene houdt een paar sleutels vast en gebaart naar de andere, die de tapir iets te eten aanbiedt uit zijn linkerhand, terwijl hij met zijn rechterhand de kop van het beest lijkt te pakken. Proberen ze hem op deze manier in zijn hok te manoeuvreren? Velten heeft dit deel van de tekening later gemaakt en het rechts boven in de hoek van de grotere gouache geplakt. De muur die hij tussen het natuurdeel en cultuurdeel heeft getekend, is na het plakken aangebracht. Dat is te zien aan een stukje van de bocht van de muur dat over het plakgedeelte heen is geschilderd en aan het feit dat de muur onder de kop van de grote tapir niet is doorgetrokken. Zou hij dat wel hebben gedaan, dan zou de tapir die nog net linksonder is te zien, niet meer in het water zitten. Zo brengt een kunstenaar zichzelf soms in de problemen met een compositie.
De vraag is: hoe heeft Jan Velten geweten hoe de natuurlijke omgeving van de tapir eruitzag? Het linkerdeel van de achtergrond is op overtuigende manier weergegeven met water, rietkragen en een wadende tapir die half boven het water uitsteekt. Tapirs kunnen net als nijlpaarden in ondiep water over de bodem lopen en zijn daarnaast uitstekende zwemmers. Dus dat is een correcte weergave van Velten. Boven in de tekening bevinden zich eveneens vier wadende tapirs. Opmerkelijk is dat hij voor deze vier een perspectief van bovenaf heeft gekozen. Alsof hij ze bekeek vanaf een hoogte of berg.
Heeft Velten ooit zelf de reis naar Zuid-Amerika ondernomen en heeft hij toen dieren vanaf zo’n perspectief bekeken? Of was hij in Amsterdam naar de bovenste verdieping van de herberg gegaan en had hij op die manier kunnen neerkijken op de tapir die buiten stond? Misschien is er een reiziger geweest die zo overtuigend verslag heeft gedaan van zijn ervaringen dat Velten er een dusdanig levendig beeld van kreeg dat hij dat kon vertalen in een tekening? Zo moet het ten minste eenmaal gegaan zijn, met een tekening van een ijsvogel. Daarbij noteerde hij dat deze in 1687 te zien was geweest in de stallen van de Compagnie (de voc) in Batavia. Deze informatie had hij uit de tweede hand want hij voegde eraan toe dat de vogel naar het leven was geschilderd door ene Dinandt. Van de tapir is het in elk geval zeker dat Velten die zelf heeft geobserveerd. Hij heeft namelijk een detail in zijn tekeningen weergegeven dat op het reclamepamflet niet goed is waar te nemen: een tapir heeft vier tenen aan zijn voorpoten en drie aan de achterpoten. Op het pamflet klopt dat niet helemaal.

Boek: Exotische dieren in historisch Amsterdam – Ria Winters
Lees ook: Hans en Parkie, twee olifanten voor stadhouder Willem V
…en: Dierenlef en dierenleed in de oorlog