In veel protestantse kerken wordt de laatste zondag van het kerkelijk jaar aangeduid als Eeuwigheidszondag, ook wel bekend als Gedachteniszondag of Zondag Voleinding. Het is de laatste zondag voor het begin van de adventsperiode, de eerste vier weken van het nieuwe kerkelijke jaar, voorafgaand aan het kerstfeest.
In veel kerken worden tijdens Eeuwigheidszondag (Latijn: saecula saeculorum) de gemeenteleden herdacht die in het lopende jaar zijn overleden. Bijvoorbeeld door een kaars aan te steken of een bloem in een vaas te plaatsen. Soms worden deze overledenen echter ook al eerder herdacht, tijdens de van oudsher katholieke gedenkdag Allerzielen (2 november). Eeuwigheidszondag wordt vaak beschouwd als het protestantse alternatief voor deze katholieke traditie.
Soms worden de overledenen overigens ook herdacht op de laatste zondag van het kalenderjaar of tijdens een speciale dienst op 31 december, oudjaarsdag.
Het protestantse gebruik om overledenen tijdens de laatste zondag van het kerkelijk jaar te herdenken, zou in de negentiende eeuw ontstaan zijn in Duitsland. De Pruisische koning Frederik Willem III bepaalde in 1816 namelijk dat die bewuste zondag een “algemeen christelijk feest ter herinnering aan de overledenen” moest zijn.
