Op de voormalige slagvelden van de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen en Noord-Frankrijk is de geschiedenis nooit ver weg. Bovengronds zijn er monumenten en begraafplaatsen, ondergronds liggen nog altijd verroeste of half vergane bommen, vuurwapens, prikkeldraadversperringen en persoonlijke spullen van de soldaten van verschillende nationaliteiten die hier vochten.
In de Franse gemeente Romagne-sous-Montfaucon, vlakbij Verdun, en omgeving struint de van oorsprong Noord-Brabantse Jean-Paul de Vries al sinds 1976 door het landschap, bewapend met een metaaldetector, op zoek naar overblijfselen van de oorlog. Hij richtte er ter plaatse een museum mee in, waarvan een deel van de collectie deze zomer in Museum Huis Doorn is te bekijken.
Huis Doorn was van 1920 tot zijn dood in 1941 het verblijf van de na de Eerste Wereldoorlog in ballingschap gegane Duitse keizer Wilhelm II. Het landhuis werd ingericht met bezittingen uit zijn paleizen in Berlijn en Potsdam, die in 59 wagons werden overgebracht naar Nederland. De fonkelende kroonluchters, het glimmende servies en de imposante schilderijen staan in schril contrast met de opgegraven objecten uit de oorlog. Daarom draagt de expositie de titel ‘Glans & Roest uit WOI’.
De roestige spullen zijn bijna allemaal te vinden in het Paviljoen Nederland en de Eerste Wereldoorlog, gevestigd in de voormalige garage van de keizer. Te zien zijn allerlei soorten helmen, metalen naamplaatsjes, knopen, gespen, kogelhulzen en bestek. Sommige spullen liggen opgeborgen in vitrinebakken op een bodem van dennennaalden, mos en zand of steengruis, om de natuurlijke omgeving te benadrukken waarin ze gevonden zijn.
Kinderschoentje
Genummerde objecten zijn voorzien van een uitleg die te vinden is in de bijbehorende gids. Een leren kinderschoentje werd gemaakt door een Duitse schoenmaker die gelegerd was in Romagne, dat een belangrijke vlakbij het front gelegen uitvals- en bevoorradingsbasis was voor het Duitse leger. De dorpskinderen liepen er op blote voeten of op klompen. Dit stevige schoeisel, gemaakt van de schoenen van een Duitse soldaat, was dus een hele verbetering. “Mogelijk heeft de Duitse schoenmaker door de voortslepende oorlog zijn eigen kinderen al lang niet meer gezien”, aldus de bijbehorende toelichting, “en herinneren de Franse kinderen hem aan zijn kroost.”
Oesters en jenever
Opvallend is een vitrinebak die gevuld is met oesterschelpen. Ze zijn afkomstig uit de omgeving van Bordeaux en werden door de Duitsers aan het front gegeten. Ze zouden niet alleen lustopwekkende krachten oproepen, maar soldaten ook helpen met het overwinnen van hun angsten. Vaak werden ze weggespoeld met een slok jenever; de scherven van de jeneverkruiken worden door Jean-Paul de Vries vaak tegelijkertijd met de schelpen aangetroffen. Enkele door hem opgegraven flessen van de Nederlandse drankproducent Bols zijn ook tentoongesteld in Doorn. Britse soldaten kregen tijdens de Eerste Wereldoorlog vaak een slok rum te drinken voordat ze uit hun loopgraven klommen om een aanval uit te voeren.
Een kinderwagen die aan het front gebruikt is voor het vervoeren van munitiekisten, een been- en armprothese en een tot lijkkist omgebouwde badkuip zijn enkele andere opmerkelijke expositiestukken. Bijzonder is ook de Duitse Stahlhelm die na de oorlog in Afghanistan terecht kwam. Daar werd het hoofddeksel versierd met hoorns en een napoleontische adelaar en jarenlang gebruikt als de kroon van een stamleider. Nederlandse militairen namen de markante helm na hun missie in Afghanistan in 2006 mee terug. Tegenwoordig is deze onderdeel van de collectie van het door Jean-Paul de Vries beheerde Musée Romagne 14-18.
Maarschalkskamer
Een deel van de expositie is opgesteld in de Maarschalkskamer in Huis Doorn. Aan de muur hangen hier enkele door Marco Magielse gemaakte foto’s van overblijfselen van de Eerste Wereldoorlog in Romagne-sous-Montfaucon en omgeving. Midden in de ruimte staat een wassen beeld van de man zonder wie de expositie niet mogelijk was, Jean-Paul de Vries, gekleed in het tenue dat hij draagt tijdens zijn zoektochten. In een grote vitrine hangt het met gouden epauletten versierde uniform van de keizer, inclusief glimmend borstpantser en keurig gepoetste rijlaarzen, met daarnaast de gehavende kledij van een Duitse frontsoldaat. Eronder liggen een verroest gasmasker, een beschadigde leren laars en andere beschadigde bezittingen van een Duitse soldaat. Vooral hier wordt de naam van de tentoonstelling waargemaakt.
Na een expositie met internationale allure in 2017 (“Kunstenaar in oorlogstijd”) en één met koninklijke belangstelling in 2018 (“Verzet en verdriet in beeld”), is “Glans & Roest uit WO1” van een ander kaliber. De opzet is rauwer, heeft minder historische duiding en mist een persoonlijke invalshoek. Bij sommige objecten ontbreekt uitleg en de door studenten gemaakte begeleidende filmpjes lijken vooral te zijn bedoeld voor een jong, ongeïnformeerd publiek.
Natuurlijk is de gepassioneerde inzet van Jean-Paul de Vries om de overblijfselen van de oorlog te koesteren fascinerend. Het is interessant om zijn vondsten ongeveer 400 kilometer van hun vindplaats te kunnen bekijken, maar de persoonlijke tragiek erachter blijft in elk geval in Doorn grotendeels verborgen. Dat is anders dan bij de twee voorgaande tentoonstellingen. Een tekening van Ernest Howard Shepard en een beeldhouwwerk van Käthe Kollwitz hebben meer zeggingskracht dan een wassen beeld van deze Brabander of een bonte verzameling knopen en gespen onder glas. De door Jean-Paul de Vries bij elkaar verzamelde objecten blijven anoniem, ze vertellen een algemeen verhaal over het leven aan het front, maar de persoonlijke drama’s dringen maar moeizaam door. Op een mooie zomerdag, met de rozentuin van Huis Doorn schitterend in bloei, blijft de Slag om Verdun ver weg.
Contrast
De expositie kan het beste gecombineerd worden met een rondleiding in Huis Doorn en een bezoek aan de vaste tentoonstelling “Nederland in de Eerste Wereldoorlog”. Dan wordt het schrijnende contrast tussen het leven aan het front en de rijkdom van de Duitse keizer pas echt goed zichtbaar. Als op zichzelf staande expositie valt “Glans & Roest uit WO1” enigszins tegen in vergelijking met de exposities van 2017 en 2018, maar die zijn dan ook moeilijk te overtreffen. Voor wie onbekend is met Jean-Paul de Vries en zijn museum vormt de expositie echter een goede introductie en een uitnodiging om het museum Romagne ’14-’18 eens te gaan bezoeken.
Foto’s & tekst
De tentoonstelling in Doorn is nog te bekijken tot en met 22 september 2019. Voor bezoekersinformatie kunt u terecht op www.huisdoorn.nl
Overzicht van boeken over de Eerste Wereldoorlog