Het Gemeentemuseum in Den Haag gaat verder onder een nieuwe naam: Kunstmuseum Den Haag. Het museum heeft voor de naamswijziging gekozen omdat de oude naam onvoldoende duidelijk maakte waar het museum precies voor stond. Daarnaast zou ‘Gemeentemuseum’ in het buitenland lastig uit te spreken zijn.
Het Gemeentemuseum liet de afgelopen jaren onderzoek doen naar de naamsbekendheid en die bleek erg laag. Museumdirecteur Benno Tempel:
“Veel ondervraagden hadden geen beeld van wat we doen. Het wat stoffige en regionale karakter van de huidige naam wordt niet geassocieerd met onze internationale collectie waarmee wij jaarlijks in binnen- en buitenland zo’n 35 tentoonstellingen maken. Dat de huidige naam in het buitenland nauwelijks is uit te spreken draagt ook niet bij aan de gewenste uitstraling van ons museum. Het feit dat we hierdoor grote groepen mensen niet bereiken, nationaal en internationaal, doet afbreuk aan onze primaire taak: het toegankelijk maken van de collectie.”
Volgens de directeur roept de nieuwe naam, Kunstmuseum Den Haag, wél de juiste associaties op, ook in het buitenland.
Eerdere naamswijzigingen
Sinds het ontstaan van het museum in 1866 is de naam verschillende keren veranderd. De oprichters kozen voor Museum voor Moderne Kunst. Later werden de namen Museum van de Dienst voor Schone Kunst en Haags Gemeentemuseum gebruikt, tot deze in 1998 wijzigde in Gemeentemuseum Den Haag. Tempel:
“De grotere en kleinere aanpassingen geven al aan dat de naam eigenlijk nooit naar behoren heeft gefunctioneerd. Zowel intern als buiten het museum is de naam herhaaldelijk ter discussie gesteld. Daardoor bleef de wens leven om een naam te kiezen die de lading beter dekt en bij het publiek duidelijk maakt wat je kunt verwachten: kunst.”
De collectie van het Gemeentemuseum omvat ruim 160.000 objecten. De nieuwe naam van het museum wordt gebruikt vanaf oktober 2019, met de opening van de tentoonstelling Monet. De Tuinen. Hierin brengt het museum een eerbetoon aan de Franse impressionist en zijn wereldberoemde schilderijen die hij maakte op zijn landgoed in Giverny.