In 2015 is het zeventig jaar geleden dat Indonesië een onafhankelijke republiek werd. Op 17 augustus 1945 riep Soekarno in de tuin van zijn huis te Batavia, via zijn Proklamasi, de zelfstandigheid uit. Deze machtsomwenteling heeft het leven van tienduizenden mensen ingrijpend veranderd.
Schrijver en NRC-redacteur Kester Freriks, in 1954 geboren in Indonesië, verzamelde in het boek Echo’s van Indië (uitgeverij Athenaeum, 2015) persoonlijke verhalen en belevenissen van mensen die de roerige nadagen van Nederlands-Indië van dichtbij meemaakten.
De ooggetuigenverslagen, memoires en verhalen behandelen thema’s zoals de roerige Bersiap-periode (1945-1948), het helse leven in de Jappenkampen, de de repatriëring en de ondankbare ontvangst in Nederland na de onafhankelijkheid. Een drietal ooggetuigenverslagen is geschreven vanuit het perspectief van de Indonesische vrijheidsstrijders (de pemoeda’s) zelf, wat zorgt voor een meervoudig perspectief op de gebeurtenissen.
De verhalen in het boek maken stuk-voor-stuk indruk. Ter illustratie geef ik hieronder kort enkele fragmenten weer die in dit mooie boek te vinden zijn. De eerste tekst heeft betrekking op de onafhankelijkheidsverklaring die Soekarno op 17 augustus 1945 uitsprak. De tweede passage gaat over de Tweede Politionele Actie van december 1948 tot januari 1949.
Singer-trapnaaimachine
Het is halverwege augustus 1945. Zowel jongere als oudere Indonesische pemoeda’s hebben zich in de stad Batavia (Jakarta) op het eiland Java verzameld met het plan om op korte termijn een onafhankelijke republiek Indonesië uit te roepen. Het initiatief hiertoe komt vooral van de jongere nationalisten rond leider Soetan Sjahrir, die de twee andere belangrijke leiders van de nationalistische beweging, Soekarno en Hatta, gijzelen en hem overtuigen om de onafhankelijkheid van Indonesië uit te roepen.
Na diverse herzieningen in de tekst, hakken de betrokken op 16 augustus de knoop door en besluiten om de volgende dag de onafhankelijkheidsproclamatie de wereld in te slingeren. We lezen:
“Het was diep in de nacht geworden, eigenlijk al ochtend. Er werd afgesproken dat Soekarno de proclamatie om tien uur ’s morgen van de zeventiende, in de voortuin van zijn huis aan de Djalan Pegangsaan Oost zou uitspreken. Onderweg naar zijn huis bedacht de aanstaande president dat er iets belangrijks aan de voorgenomen plechtigheid ontbrak. Een vlag. Inderdaad heeft Fatmawati die nacht uit een rode blouse van haarzelf en een wit overhemd van haar man een vlag genaaid. Op een Singer-trapnaaimachine. De historie is, als gezegd, hierover trouwens niet eensluidend; de witte strook textiel zou ook afkomstig kunnen zijn van het beddenlaken. En Fatmawati’s blouse heet in andere getuigenissen haar slendang. En wat de Singer betreft: in talloze vrijheidsmusea verspreid over het land overheerst het wassen beeld van Soekarno’s vrouw aan een trapnaaimachine. Dit lijken details, niet eens zo beslissend. Maar ze laten zien hoe historische feiten in de loop van de tijd vertekend raken, verdraaid, een andere belichting krijgen, hoe stellig vaak ook verwoord. ” (138-139)
Scherpgepunte bamboestokken
Indrukwekkend is het verhaal van de KNIL-militair Marinus Slimm, die tijdens de Tweede Politionele Actie – ook wel ‘Operatie Kraai’ genoemd – in Indië om het leven kwam. Slimmen en duizenden andere Nederlandse jongemannen werden als militair naar Nederlands-Indië ‘gelokt’ via propagandafilms:
“Voorlichtingsfilms in zwart-wit, begeleid door een opruiende stem, toonden beelden van verhongerde en vermagerde Indonesiërs, mensen die stierven langs de kant van de weg, van samengedromde kinderen die voedsel zochten (…) Deze beelden werden op een suggestieve manier doorsneden met die van woedende pemoeda’s, ‘Merdeka!’ roepend of Indonesia Raya zingend. Een zwarte of rood-witte haarband om, blote glimmende bovenlijven gewapend met scherpgepunte bamboestokken. Ook klinkt de strijdkreet ‘Boenoeh belanda semoea’ of ‘Vermoord alle Nederlanders’.” (275)
Dit soort eenzijdige beeldvorming haalde ook Leen Slimmen, de broer van Marinus, over om naar Nederlands-Indië te gaan. Maar eenmaal aangekomen in de kolonie, bleek de werkelijkheid van de oorlog nietsontziend en uiterst confronterend te zijn:
“De dood kon iedereen overkomen. Trekbommen ingegraven in de weg, snipers onzichtbaar in een boom, bruggen die werden opgeblazen juist op het moment dat de colonne eroverheen reed, landmijnen. Het Indonesische guerrillagevaar, als strategie uitgedacht, door generaal [Raden] Soedirman, overheerste de militaire linies.” (273)
- Boek: Echo’s van Indië – Kester Freriks
- Lees ook: Proclamatie Soekarno was “rechtmatige politieke daad”
- Meer artikelen over Nedelands-Indië