Prinsjesdag is de jaarlijkse opening van het parlementaire jaar in Nederland, waarbij de koning de troonrede uitspreekt. In deze rede geeft hij namens de regering een overzicht van het kabinetsbeleid voor het komende jaar. Op deze dag, traditioneel op de derde dinsdag van september, wordt ook de miljoenennota gepresenteerd, waarin de financiële plannen van de regering staan.
Prinsjesdag is niet altijd op de derde dinsdag in september gehouden. In de eerste helft van de negentiende eeuw werd Prinsjesdag bijvoorbeeld op de eerste maandag in november gehouden en later die eeuw op de derde maandag in oktober. Vanaf 1848 werd Prinsjesdag op een maandag in september gehouden en na een grondwetswijziging in 1887 ieder jaar op de derde dinsdag van september.
De naam Prinsjesdag was aanvankelijk de naam voor de verjaardag van stadhouder prins Willem V (1748-1806). Nadat in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden was uitgeroepen werd de naam Prinsjesdag gebruikt voor de jaarlijkse eerste vergadering van de Staten-Generaal (de Eerste en de Tweede Kamer). De eerste jaren werd Prinsjesdag afwisselend gehouden in Den Haag en Brussel. Hier kwam een eind aan na de Belgische Opstand van 1830, toen de Belgen zich afscheidden en de Nederlanders de scepter dus niet meer zwaaiden in Brussel . Sinds 1904 wordt de Troonrede voorgelezen in de Ridderzaal in Den Haag. Vanwege maatregelen tegen het coronavirus werd de Troonrede in 2021 uitgesproken in de Grote Kerk in Den Haag. Een jaar hierna werd, vanwege een grote verbouwing van het Binnenhof, uitgeweken naar de Koninklijke Schouwburg. Pas na de voltooiing van de verbouwing zal de troonrede weer plaatsvinden in de Ridderzaal.
Voordat de vorst de troonrede voorleest, reist deze normaal gesproken in een koninklijke stoet door Den Haag. De vorst of vorstin zelf bevond zich tot 2015 traditioneel in de Gouden Koets en reisde van Paleis Noordeinde naar de Ridderzaal. Sinds 2016 wordt de Glazen Koets gebruikt.
Speciale Prinsjesdagen
Het is een aantal keer voorgekomen dat de Troonrede niet werd voorgelezen door het staatshoofd. In 1889 en 1890 was koning Willem III bijvoorbeeld te ziek om de rede voor te lezen en in 1908 kon koningin Wilhelmina vanwege haar zwangerschap niet aanwezig zijn. Drie jaar later (1911) moest de minister-president de troonrede ook zelf voorlezen. De koningin bleef toen weg uit onvrede over de herbenoeming van de Tweede Kamervoorzitter Frederik graaf van Bylandt. De laatste keer dat het staatshoofd de troonrede niet voorlas was in 1947. Koningin Wilhelmina was toen afwezig vanwege ziekte. Minister-president Louis Beel las de troonrede dat jaar voor.
In 2001 was er een sobere Prinsjesdag. Dit uit respect voor de mensen die waren omgekomen tijdens de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten een aantal dagen daarvoor.
Algemene Politieke Beschouwingen
Nadat het staatshoofd de troonrede heeft voorgelezen, vergadert de Tweede Kamer. De minister van Financiën biedt dan namens de regering de rijksbegroting en de miljoenennota aan. Deze rijksbegroting en miljoenennota neemt de minister mee in een beroemd koffertje waarop in goudkleurige letters staat geschreven ‘Derde dinsdag in september’. De traditie om de documenten in een stijlvol koffertje aan te bieden dateert van 1947. Minister van Financiën Pieter Lieftinck besloot toen dat hij de documenten in stijl aan de Tweede Kamer wilde aanbieden. Deze minister is overigens ook bekend van het zogenoemde Tientje van Lieftinck.
Na Prinsjesdag beginnen de vergaderingen in het parlement over de rijksbegroting en de miljoenennota. Alle fractievoorzitters geven dan hun mening over de in de Troonrede gepresenteerde plannen en cijfers. Daarnaast stellen ze vragen aan de regering. Deze debatten na Prinsjesdag worden ook wel de Algemene Politieke Beschouwingen genoemd. Voor veel partijen is dit een belangrijk profileringsmoment, ook omdat de vergadering live wordt uitgezonden op televisie en de media er uitgebreid verslag van doen.