Gebedsgenezeres Greet Hofmans verwierf landelijke bekendheid door de naar haar vernoemde affaire. Zij zou een dusdanige invloed op koningin Juliana hebben gehad dat zij in 1956 van het hof werd weggestuurd.
Greet Hofmans werd op 23 juni 1894 in Amsterdam als dochter van een sportleraar geboren. Zij kwam via haar moeder al op jonge leeftijd in aanraking met het alternatieve circuit, en verdiepte zich al snel in de theosofie, de leer van de goddelijke kennis. Na het overlijden van haar ouders in 1929 ging Hofmans zich steeds meer bezighouden met deze alternatieve geloofsovertuiging, en werd ze lid van de Theosofische Vereniging. Als lid nam ze verschillende keren deel aan alternatieve kampen rondom de in Ommel verblijvende Indiër Jiddu Krishnamurti, een in die tijd vooraanstaande spiritueel leraar.
Hofmans accepteerde, na enkele omzwervingen, Christus als haar zogenaamde Meester, volgens de theosofische sfeer een uitverkorene die vanuit het rijk der doden met een uitverkorene kon communiceren om zo grip te krijgen op aardse zaken. Hofmans begon met het organiseren van zogenaamde ‘zitdagen’, tijdens welke zij gratis advies gaf aan eenieder die dit nodig dacht te hebben. Al snel werden haar in Hattem, waar zij dergelijke sessies hield, genezende krachten toegekend en kwamen patiënten van heinde en verre toegestroomd. Hofmans was aanvankelijk wat beduusd van de plotselinge aandacht, maar zette haar sessies in Hattem voort.
Oogafwijking prinses Marijke
Hofmans verdween na de affaire weer snel uit de publiciteit, en ging door met wat ze altijd gedaan had: het organiseren van spirituele bijeenkomsten. Zij zou altijd een bewondering houden voor het bovennatuurlijke en spirituele, en hield tot haar dood aanhangers uit de hogere kringen. Ze overleed op 16 november 1968 aan de gevolgen van kanker, en werd op 21 november begraven op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied.
