Dark
Light

Ella Maillart – Sportvrouw en reizigster met een lange adem

Markante reizigers
Auteur:
8 minuten leestijd
Maillarts bronzen olympische medaille in het museum van Chandolin.

Als peuter was Ella ziekelijk, als jong meisje muntte ze uit in allerlei sporten. Ze gaf (als Zwitserse amper Engels sprekend) Franse les in Wales en werkte in Berlijn als stuntvrouw in bergfilms. Ze was model, acteerde in Parijs, werkte op zeilschepen en bij een archeologische vindplaats. Daarna reisde ze door Rusland en Azië, soms alleen, door onherbergzame gebieden en verbleef jarenlang in India. Maillart, in één zin getypeerd, bleef altijd trouw aan zichzelf.

In 1903 werd ze geboren, dochter van een bonthandelaar en een sportieve Deense. Ella was verzot op landkaarten en avontuurboeken, ging vaak zeilen met boezemvriendin Hermine de Saussure en met drie jonge vrouwen rond de Middellandse Zee. Ze vertegenwoordigde Zwitserland in 1924 bij de Olympische Spelen als enige vrouwelijke solozeilster, richtte de eerste Franstalige vrouwen-hockeyclub op, was aanvoerder van het nationale hockeyteam, nationaal skiteamlid tijdens WK’s (1931 tot 1934) en deed journalistiek verslag van skiwedstrijden.

Vier portretten van Maillart in het museum van Chandolin.
Vier portretten van Maillart in het museum van Chandolin. Foto: Lex Veldhoen.
Wat haar tot een markante reizigster maakt, is haar veelzijdige interesse (antropologie, maatschappij, politiek, kunst), haar volharding tijdens barre berg- en woestijntochten (soms bij strenge vorst) en haar talent mensen voor zich in te nemen, waardoor ze vervoer en onderdak bij lokale bewoners wist te ritselen en doordrong tot machthebbers. Over reizen schreef ze:

‘Je reist om weg te blijven van routine, de doodsaaie routine die elke verbeelding en ons vermogen tot enthousiasme doodt.’

In 1930 vertrok ze vanuit Berlijn, waar ze vaak op maar een maaltijd per dag leefde, naar Moskou met vijftig dollar (gekregen van de weduwe van schrijver Jack London), waar ze een opleiding tot filmmaker volgde. Ze kreeg onderdak van gravin Tolstoi, vergezelde een expeditie door de Kaukasus en reisde via de Krim terug.

Maillart in het midden met bedoeïenenvrouwen.
Maillart in het midden met bedoeïenenvrouwen. Bron: Museum Chandolin.

Bijtende paarden

Twee jaar later reisde ze met twee echtparen naar Toerkestan, waarbij door de Sovjets gedeïslamiseerde republieken werden bezocht, waaronder Samarkand en Tasjkent. Ze schreef gefascineerd te zijn door het nomadenbestaan:

‘Hun rusteloosheid trekt me aan. Net als bij zeelieden (…) Iedere aankomst is feitelijk een nieuw teken tot vertrek…’.

Achteraf constateert ze, dat ze heeft gezien hoe het geïndustrialiseerde communisme de nomadische leefstijl om zeep hielp.

Fototoestel van Ella Maillart
Haar Leica-camera. Foto: Lex Veldhoen.
Toen een reisgenoot haar vooraf vroeg of ze kon paardrijden zei ze bluffend ‘ja’. In werkelijkheid had ze ooit slechts dertig minuten te paard gezeten: ‘Een merrie, onder de olijfbomen van Messaria, Kreta!’ Het werd een zware reis met paarden die in een rivier bijna meegesleurd werden en in je onderarm beten als je ze bij de teugels nam. Het ging door woestijnen en ongenaakbare sneeuwlandschappen met scherpe bergtoppen en Kirgiezen te paard, met gekapte arenden op hun vuist. Te gast in joerts, belaagd door vlooien, kon ze amper bewegen, omdat ze tegen metgezellen aan lag vanwege de kou.

Ze reisden per schip, kameel, vrachtauto, trein en onderweg ging een oude gids hen vooraf op een stier. In Oezbekistan fotografeerde ze een overlijdend Duits mennonieten meisje, zodat de familie een aandenken had. In Samarkand bezocht ze de ruïnes van de Bibi-Khanoem moskee. Ooit stonden er 480 zuilen rondom, waartoe vijfennegentig olifanten uit India waren gehaald. Ze woonde het openluchtproces bij (op de achtergrond portretten van Lenin en Marx) van lokale verzetsstrijders, waarvan negentien ter dood werden veroordeeld. Tevens bezocht ze een vestingtoren waarin luizen gekweekt werden voor het martelen van gevangenen:

‘Als er geen mensen beschikbaar waren, kregen ze rauw vlees te eten.’

In 2022 verscheen haar boek ‘Toerkestan Solo’ opnieuw bij Querido.
In 2022 verscheen haar boek ‘Toerkestan Solo’ opnieuw bij Querido.
Het lukte Ella haar aantekeningen en foto’s, gemaakt met haar kleine Leica, de reis te laten overleven. Turkestan Solo, een vrouw op weg naar Samarkand, 1932 beschrijft deze reis, waarvan ze het tweede deel via zuidelijke Sovjetrepublieken alleen, onderweg verblijvend bij Kirgiezen, Kazachen en Oezbeken, zonder visa, aflegde (waarbij ze een 5000 meter hoge top beklom en hem afdaalde op zelfgemaakte ski’s). Hiermee was haar naam als reisschrijfster gevestigd.

Twee solisten

Tijdens een reis ontmoette ze Times-journalist Peter Fleming. Toen hij haar vertelde, dat hij net als haar van Peking naar India wilde reizen en ze wel mee mocht reizen, reageerde Maillart ‘Pardon (…), ik heb die route gekozen en ik ben het die jou meeneemt als ik kan bedenken hoe je voor mij van nut kunt zijn onderweg.’ En daarmee is de toon gezet tussen deze twee individualisten, die eerder boeken schreven met veelzeggende titels One’s Company en Turkestan solo. Tijdens die zeven maanden durende reis in 1935 legden ze circa 5500 kilometer af. Fleming prees in zijn boek News from Tartary, a Journey from Peking to Kashmir haar moed, uithoudingsvermogen, goede humeur, integriteit, en: ‘Ze kon alles eten en overal slapen’. Ze haatte volgens Fleming schrijven, maar journalistiek maakte het haar wel mogelijk te reizen. Hij schreef:

‘Ik jaagde, deed het meeste zware werk, onderhandelde, deed al het praten in het Chinees en Turks. Kini (zoals hij Ella noemde) kookte, waste, deed het medische en veterinaire werk, zorgde voor verbroedering en deed het praten in het Russisch.(…) we accepteerden elkaar zoals we deden met onze paarden.’

De route die Maillart en Fleming aflegden
De route die Maillart en Fleming aflegden

Maillart looft Fleming in haar boek Forbidden Journey; from Peking to Kashmir om zijn ‘briljante intelligentie’. En hoewel hij haar te serieus vond en zij zijn Engelse humor niet vatte, concludeerden ze ’s avonds al pratend dat ze vaak dezelfde gedachten hadden gehad.

Ze reisden door de Gobi woestijn, Sinkiang (de meest onbegaanbare, door bergen ingesloten Chinese provincie), langs het smaragd-kleurige Koko Nor zoutwatermeer, het Pamir gebergte en moesten drie Himalaya passen bedwingen, deels meereizend met een karavaan (250 kamelen, 30 paarden en 80 mensen). Ze leden door kou, wind, sneeuw, gebrekkig eten, werden meermalen gearresteerd en Ella moest haar paard Salom ergens in de natuur doodziek achterlaten. Ook zochten ze eens zeven uur lang voordat ze, na de nacht, een van hun paarden terugvonden. Met rijdieren werden ze belazerd door handelaren, met als gevolg problemen onderweg of een ezel die meteen al geen poot meer verzette. De bagage (inclusief boeken en medicijnen) was totaal doorweekt na de val van een muilezel in een rivierbed. Maar ze werden ook gastvrij ontvangen door lokale mensen en heersers. Tijdens zo’n ontvangst zette Peter Ella voor het blok door een generaal te zeggen dat ze heel goed kon dansen, waarop zij zei dat hij heel goed kon zingen…

Maillart in Iran tijdens het inladen van de auto, 1939/40.
Maillart in Iran tijdens het inladen van de auto, 1939/40. Foto gemaakt door Annemarie Schwarzenbach

Tijdens de reis kwamen mensen met medische klachten op Ella af, soms stonden er rijen Mongolen te wachten, waaronder een man. Toen hij zijn tulband afnam, werd daaronder tot op het bot weggevreten huid zichtbaar…. Ze gaf wonderolie (buikklachten) en kinine (koorts) of sneed abcessen open met een scheermesje en desinfecteerde ze. Toen Peter‘s broek van achteren scheurde, terwijl hij van zijn ezel afsprong, lachte iedereen behalve Ella ‘want ik moest de broek weer herstellen.’ Ze houdt aan haar boek genoeg geld over om daarna vrijelijk te kunnen reizen. Maar ook concludeert ze dat ze herhaaldelijk de eerste vervuilers waren:

‘Wij wakkerden bij de lokale mensen het verlangen naar lucifers, een spiritusbrander en een camera aan, die ze daarvoor nooit hadden gezien’.

Een Ford en morfine

Schwarzenbach tijdens de reis.
Schwarzenbach tijdens de reis
In 1939 bereisde Maillart samen met een eenendertigjarige vriendin de latere ‘hippie trail’ naar Kabul. Schrijfster/fotografe Annemarie Schwarzenbach had ontwenningskuren gevolgd vanwege depressies en morfineverslaving. Voorafgaand aan de reis zei Ella: ‘Lieve kind (…) je zult eerst een pond of twintig moeten aankomen…’. Ze reisden in een kleine Ford 6000 kilometer van Geneve naar Kabul. Ella schreef in haar boek ’Zo wees dan een Columbus; met een Ford door de woestijn’: ‘Ieder ogenblik schuurden we met het chassis over de bulten’.

Soms reden ze achter een vrachtwagen aan die hen vlot trok uit modder of woestijnzand. Bij de Zwarte Zee wordt hun Ford zelfs op een kleine bark gehesen om overgevaren te worden. Maillart leerde haar graatmagere vriendin op harde grond te slapen: ‘op een kant liggend met je ene been opgetrokken, terwijl je lichaam leunt op de dij van je andere been.’ Onderweg vond ze een gebroken morfine ampul in de badkamer: ‘Haar verlangen mij geen verdriet te doen, waren niet sterk genoeg om haar ervan te weerhouden. Hoe moest dat nu verder?’ Annemarie zelf zei over ‘het spul dat het haar niet eens echt plezier gaf’: ‘In eindeloze nachten leef ik in vrees dat (…) de verleiding zich weer door de muur van mijn wilskracht zal boren.’

Maillart en Schwarzenbach onderweg bij hun auto.
Maillart en Schwarzenbach onderweg bij hun auto. Bron: Museum Chandolin.
Ze stuitten op controleposten, wat urenlange vertragingen oplevert en steeds weer twijfel of ze door konden reizen. Bij een onwillige official veinsde Ella een koliekaanval, terwijl Annemarie de auto startte, waarna ze er vandoor gingen. Maar er waren ook onvergetelijke momenten:

‘Toen we tot onze nek in de rivier stonden en onze lichamen zo licht als veertjes waren, terwijl de vermoeidheid van ons afgleed, voelden we ons in een soort paradijs…’.

Ella Maillart in 1992, Chandolin
Ella Maillart in 1992, Chandolin (CC BY-SA 3.0 – wiki)
In Afghanistan zagen ze ‘een snoer van meertjes, ingesloten tussen lichtrode rotsen. Hun kleuren varieerden van appelgroen, turkoois tot gentiaan- en Pruisisch blauw tot diep indigo.’ Hun wegen scheidden in Kabul. Annemarie ging een kennis helpen in het archeologische museum. Maillart besloot vanwege de Tweede Wereldoorlog naar Zuid-India te gaan en schreef daar het boek Ti-Puss, een reis met een kat door India, op zoek naar de wortels van het Hindoeïsme. Ze ging in de leer bij goeroes en had een tijgerkatje (Ti-Puss, afgeleid van ‘Petit Pussy’)…

‘…haar ‘gids, spiegel en voorbeeld, dat ongeacht haar stemming intensiteit paart aan schoonheid en soepelheid.’

Nadat Ti-Puss eens weggelopen was, merkte Maillart relativerend op:

‘Ik ben nog niet erg gevorderd op het pad naar onthechting!’.

In 1946 vestigt ze zich in het Zwitserse Chandolin, waar ze jaarlijks ‘van de eerste tot de laatste sneeuw’ verblijft in haar chalet, bovenop een berghelling: ‘De uitgestrekte en gevarieerde horizon is een bron van steeds hernieuwde vreugde’. Tussen 1957 en 1987 organiseert ze culturele groepsreizen naar Azië, in 1991 verschijnt een fotoboek van haar reizen en in 1997 overlijdt ze in Chandolin.

Twee paspoorten van Ella Maillart.
Twee van haar paspoorten. Foto: Lex Veldhoen.

Postbus

Met de auto rijd ik vanuit het Rhônedal via haarspeldbochten naar 1200 meter hoogte. Ik neem vanaf Vissoie de zwartgele postbus naar skioord Chandolin. De overige passagiers zijn schoolkinderen die door hun ouders bij bushaltes worden opgehaald. We passeren resten ‘eeuwige sneeuw’ en Chandolin ligt na een steile klim op bijna 2000 meter hoogte. Vanaf de eindhalte gaat het via een paadje afdalend naar het kleine museum, dat dorpsvrijwilligers onderhouden in een voormalig kapelletje. Van het toeristenbureau kreeg ik eerder per email de cijfercode van het voordeurslot.

In het dorp ontmoet of zie ik niemand, behalve een Vlaams meisje dat verveeld een kruidenierswinkeltje runt. Eenmaal in het museumkapelletje (4 x 4,5 meter) met vitrines en foto’s aan de muur, wordt ‘mijn privébezoek aan Ella’ des te indrukwekkender en voelt het isolement van het in nevelen gehulde Alpendorpje nog sterker aan. Ik bevind me alleen tussen foto’s van Ella op jonge leeftijd, zeilend, skiënd, roeiend, met in een vitrine haar bronzen olympische medaille en laarzen die ze in Toerkestan droeg, foto’s die ze onderweg maakte, zoals van de Ford, schuin op een kleine bark geladen en paspoorten met rode omslag en een wit kruis. Via een buitentrappetje kom ik in de ‘bibliotheek’ met een tafel, foto’s, boekenkasten en een monitor, waarop je films over en interviews met haar kunt bekijken.

Het museum in Chandolin
Het museum in Chandolin. Foto: Lex Veldhoen.

Anneliese Hollman was met haar bevriend en is nu een van de museum-vrijwilligsters. Ze vertelt:

‘We kwamen in contact met elkaar doordat ook ik geïnteresseerd was in India. Ze had een sterk karakter, wist precies wat ze wilde als ze ergens toe besloten had. Ik skiede samen met haar, wat ze met ontzettend veel plezier deed. Ze was positief denkend, enthousiast, energiek en volledig loyaal waar het vriendschappen betrof.’

Ella Maillart schreef acht boeken en liet 16.000 foto’s na aan Musée de l’Elysée in Lausanne.

Lex Veldhoen is journalist en auteur van diverse boeken en uitgaves. Hij schreef en schrijft onder meer voor NRC-Handelsblad, Trouw, HP-De Tijd en het Parool. Zijn specialisaties zijn biografieën, reisverhalen en de onderwerpen India, België, Kunst, wetenschap en techniek. Zie ook zijn website lexveldhoen.nl.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×