Held van de Maand november: P.X. Olivier

4 minuten leestijd
Foto van een willekeurige gevangeniscel - Foto: stock.xchng
Foto van een willekeurige gevangeniscel - Foto: stock.xchng

Foto van een willekeurige gevangeniscel - Foto: stock.xchng
Foto van een willekeurige gevangeniscel – Foto: stock.xchng
Nee, opscheppen wilde P.X. Olivier niet over zijn rol tijdens de bezetting, in ieder geval niet ten overstaan van de medewerkers van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RvO) die hem ondervroegen.


NIOD Held van de Maand

Als hulpklerk bij het huis van bewaring in Arnhem had hij veel zien gebeuren, dat wel, en zich ook wel voor de goede zaak ingezet, maar:

‘Daar ik als Nederlands beambte steeds rekening moest houden met een huiszoeking door de SD, die ook enige malen heeft plaats gehad, kon ik mij natuurlijk niet veroorloven dat in ons huis illegale literatuur aanwezig was en kon ik zeker geen direct aandeel hebben in het ondergrondse netwerk.’

Dat Olivier zich had ingezet voor de politieke gevangenen die op last van de SD in het huis van bewaring werden opgesloten, was bovendien helemaal niet zo uitzonderlijk geweest, want vrijwel al zijn collega’s hadden eraan meegedaan. Zelfs de gevangeniskok, die NSB’er was, was volgens Olivier ‘heel goed [geweest] voor de gevangenen en vooral ook voor de Joden’.

De uitgebreide rapportages van hulpklerk Olivier bieden een uitzonderlijk inkijkje in de dagelijkse gang van zaken in Nederlandse civiele gevangenissen en huizen van bewaring tijdens de bezettingsjaren. De meeste medewerkers van het gevangeniswezen hebben geen geschreven teksten nagelaten. Bewaarder was een beroep voor laagopgeleide mannen en dat waren, in het midden van de twintigste eeuw, meestal geen fanatieke dagboek- of memoire-schrijvers. Over de dagelijkse gang van zaken in dergelijke instellingen weten we dan ook relatief weinig. Dat is jammer, want de positie van gevangenissen en huizen van bewaring, en vooral van hun personeel, was een bijzondere. Hulpklerk Olivier had, als enige gevangenismedewerker, een uitgebreid dagboek bijgehouden, dat hij na de Bevrijding aan het RvO doneerde.

Hanns Albin Rauter, die als Höherer SS-und Polizeiführer aan het hoofd stond van de bestrijding van het verzet in Nederland, maakte bij voorkeur zo min mogelijk gebruik van Nederlandse cellen, maar in de praktijk slaagden zijn ondergeschikten er nauwelijks in de arrestanten van de Sicherheitsdienst op te sluiten in Duitse instellingen in Nederland of snel af te voeren naar Duitsland. Veel gevangenen kwamen tijdelijk terecht in Nederlandse instellingen, met Nederlands personeel. Het departement van Justitie had de instellingen opgedragen om dergelijke ‘Duitse’ gevangenen te detineren en loyaal met de Duitse autoriteiten mee te werken. Nederlandse gevangenissen en huizen van bewaring waren een integraal, en noodzakelijk, deel van het Duitse repressieve apparaat in Nederland.

Hanns Albin Rauter
Hanns Albin Rauter
Er is dus alle reden om het personeel van Nederlandse gevangenissen te omschrijven als een groep collaborateurs, medeplichtig aan de vaak gruwelijke terreur die de SD in Nederland uitoefende. En weinig reden, op het eerste gezicht althans, om hen als helden te beschouwen, of hen op te nemen in de rubriek Held van de Maand. Dat is echter te simpel. Loe de Jong, die toch niet bekend stond om zijn vergevingsgezindheid ten aanzien van collaborateurs, was opvallend mild over het Nederlandse gevangenispersoneel. Hij was tot zijn vrij positieve oordeel gekomen nadat hij kennis had genomen van getuigenissen van politieke gevangenen die in Nederlandse instellingen opgesloten hadden gezeten.

“…in het gewone leven heb ik daar weinig tijd voor, maar hier gebruiken we rouge, poeder en lipstick, je lacht je dood, de een leent het van de ander en we smeren elkaar vol dat het een lieve lust is, er zijn er zelfs die krultangen gebruiken. […] We zien er dan ook uit als goed verzorgde dametjes en worden daar ook wel een beetje naar behandeld.”

Politieke gevangenen werden in het huis van bewaring enigszins verwend en waar mogelijk gesteund. Dat kon door het verstrekken van sigaretten en lipstick, maar ook door het doorgeven van belangrijke boodschappen en door het organiseren van nachtelijke bijeenkomsten tussen gevangenen onderling, of tussen gevangenen en mensen van buiten de gevangenis. Olivier en zijn collega’s fungeerden in veel opzichten als postdienst van de illegaliteit, een taak die wel degelijk risico’s met zich meebracht en die van groot nut was voor de betrokken gedetineerden en voor het Nederlandse verzet.

Het is dan ook geen wonder dat de dagboeken en andere getuigenissen van voormalige illegale werkers die in Nederlandse instellingen gevangen hebben gezeten vrijwel unaniem zijn in hun positieve oordeel over het Nederlandse gevangenispersoneel. Mevrouw H., had zelfs een korte romance met een personeelslid in Arnhem. Ze noemt zijn naam niet, en alles was volgens haar trouwens ook keurig ‘boven de gordel’ gebleven, maar het illustreert hoezeer personeel en politieke gevangenen op een amicale, gelijkwaardige manier met elkaar omgingen. Dat bewaarders en ander personeel de politieke gevangenen in opdracht van de SD vasthielden lijkt hun relatie weinig kwaad te hebben gedaan.

Een gevangeniscel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bron:Archief Stichting Oranjehotel
Een gevangeniscel tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bron:Archief Stichting Oranjehotel
Het is de afgelopen jaren steeds gangbaarder geworden om de tegenstelling tussen ‘goed’ en ‘fout’ (die overigens nooit echt zo overheersend is geweest als men wel doet voorkomen) te relativeren. De meerderheid van de Nederlandse bevolking was immers geen volstrekte oorlogsheld of perfide verrader. Collega Van der Heijden stelde tegenover deze karikaturen de voortmodderende, volgens hem ‘gewone’ Nederlander, die zeker in het begin van de oorlogsjaren maar wat improviseerde, zonder zich politiek al te veel te committeren.

Olivier en zijn collega’s zaten in een lastige spagaat tussen institutionele collaboratie en persoonlijk verzet, maar zij modderden niet voort. Politieke gevangenen konden zonder meer op de steun van bewaarders en ander personeel rekenen, ook als dat risico’s met zich meebracht. Verraad kwam vrijwel nooit voor, noch in Arnhem, noch in andere Nederlandse gevangenissen en huizen van bewaring. Toch kon Olivier zichzelf, tijdens een interview in 1947, ook geen held vinden. Achteraf hadden ze meer kunnen doen, vond hij, en hij had in de illegaliteit geen ‘direct aandeel gehad’. ‘Mijn taak’ zei hij, ‘lag ergens anders.’

Dat zijn taak, het verzorgen, steunen en waar mogelijk beschermen van de gevangenen van de SD, nuttig en belangrijk was, maakte hem niet tot held, vond hij. Daar zou je, in ieder geval nu, anders over kunnen denken.

~ Ralf Futselaar – NIOD

Verder lezen? In de herfst van 2014 zal Ralf Futselaars studie ‘Dubbele Bezetting. Nederlandse gevangenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog’ uitkomen. Het verschijnt onder auspiciën van het project ‘Dynamiek van de herinnering’ en wordt gefinancierd door NWO.

0
Reageren?x
×